Toon items op tag: Krijtdiertjes

NIEUW-NAMEN - Een dorpje met nog geen duizend inwoners. Een vlekje aan de Vlaamse grens. Maar wel de enige plek in Europa waar pliocene en pleistocene bodemlagen direct aan de oppervlakte zijn te zien. De groeve waar de 2,5 tot drie miljoen oude bodemlagen te zien zijn, beslaat nog geen voetbalveld maar is wel een uniek archeologisch schatkamertje.

De schatbewaarder van de Meester van der Heijdengroeve is Richard Bleijenberg. Geboren en getogen op de Kauter, de oude naam voor Nieuw-Namen. Voorvechter van het herstel van oude, nostalgische natuurwaarden. Elk kind van nu moet, net als de 65-jarige Richard in zijn jeugd, kikkers en kamsalamanders kunnen zien rondhopsen en libellen en meikevers zien rondsnorren. Om kinderen en volwassenen verschillende aardlagen van miljoenen jaren oud te laten zien, moet de groeve worden gekoesterd, vindt de beheerder. Bleijenberg loodst de laatste jaren vijftienhonderd tot tweeduizend bezoekers door de 'Grand Canyon in het klein'. De bekendheid van de groeve blijft daardoor niet langer beperkt tot een select gezelschap geologen en archeologen. Maar de groeve verdient nog meer aandacht. Mensen moeten er ook thuis in hun luie stoel meer over te weten kunnen komen. Bleijenberg hoefde dan ook niet lang na te denken toen hij twee jaar geleden de vrijwilligersprijs van Staatsbosbeheer, de Houtvester van Schermbeekprijs, won. Het bijbehorende bedrag van vijfduizend gulden kon het beste worden aangewend om een boekje over de groeve te laten verschijnen. Staatsbosbeheer vond het een prima idee. Tenslotte is de organisatie eigenaar van de groeve en is ook zij gebaat bij zoveel mogelijk aandacht voor de bijzonderheid van het natuurmonument. Staatsbosbeheer keek dan ook niet op een dubbeltje en vond de provincie bereid aan de uitgave van 'Tijdperken der voorweereld' (ondertitel: De Meester van der Heijdengroeve in Nieuw-Namen) een bijdrage te leveren. Het boekje van de Middelburgse amateur-archeoloog Robbert Jan Swiers werd deze week gepresenteerd.

Geheimen

Harde kaft, veel foto`s en illustraties, landkaarten en grafieken. Een mooi uitgegeven en vlot leesbaar geschrift. Niet alleen over de Meester van der Heijdengroeve, maar ook over de geschiedenis van het dorp Nieuw-Namen en de wijde omgeving. Van het in het middeleeuwse dierenepos figurerende Hulsterloo tot het miraculeuze beeldje van Onze Lieve Vrouwe. Het boekje geeft veel geheimen over de groeve prijs, maar laat ook veel raadsels intact. Dat er aardlagen uit het Plioceen aan de oppervlakte komen, is met de vondst van bepaalde fossielen vrij zeker. Maar theorieën over verkleuring door roestvorming en door stromingen aangespoelde vuursteenklompen worden niet door alle wetenschappers onderschreven. Een andere uitleg voor 'het roste zand' en de vele vondsten van pijlpunten en primitief gereedschap van vuursteen is niet voorhanden. In de omringende polders zijn de laatste decennia regelmatig overblijfselen gevonden van onder meer mastodonten, mammoets, haaien en rendieren. Verhalen over het aantreffen van karkassen van dergelijke tot de verbeelding sprekende dieren in de groeve worden door Bleijenberg geërgerd naar het rijk der fabels verwezen. De Nieuw-Namense groeve kenmerkt zich vooral door de overblijfselen van een marien verleden. Goed geconserveerde zee-egels, schelpen en foraminifera. Foraminifera zijn krijtdiertjes: eencellige, wortelpotige diertjes die een kalkschaal vormen. In Oost-Zeeuws-Vlaanderen noemen ze de beestjes overigens gewoon gaatjesdragers, vanwege de vele gaatjes in de schalen van de foraminifera. Dat in Nieuw-Namen bijzondere natuurverschijnselen aan de oppervlakte kwamen, was al in de negentiende eeuw bekend. Dokter Adriaan Walraven uit Hoek, een befaamd botanicus in zijn tijd, constateerde al dat de bodem in Nieuw-Namen 'een geheel afwijkende zamenstelling heeft, en tot eene vroegere vorming behoorende dan de gronden, die ons als Zeeuwen tot woonplaats verstrekken'. Verschillende wetenschappers beschreven - overigens vaak verkeerd, weten we nu - in de eeuw erna de zandlagen die op de Kauter werden aangetroffen. Het werk moet weinig zijn gewaardeerd, want de zandafgravingen voor de fundering van wegen en ophoging van terreinen in de omgeving gingen gewoon door. Bovendien werd een deel van de groeve gewoon gebruikt als vuilstort. De rehabilitatie van de groeve werd aangezwengeld door Cyrillus Albertus van der Heijden, hoofdmeester van de plaatselijke basisschool. Van der Heijden (officieel met een y, maar vaak - zelfs in het boekje - met een lange ij geschreven) liet de kinderen van de Sint Jozefschool in en om het zandgelaag zoeken naar fossielen, walvisribben en steensoorten.  De verzameling werd tentoongesteld in de school en op die manier wekte Van der Heijden de belangstelling voor aardrijkskunde en natuur. Genoeg reden om de groeve zijn naam te geven bij de officiële opening voor bezoekers in 1983. Sinds die tijd is er veel ten goede veranderd. Maar beheerder Richard Bleijenberg wil meer. Pas als de vuilnisbelt is gesaneerd en een aangrenzend weilandje bij de groeve wordt betrokken, zal hij tevreden zijn. Of de groeve vervolgens beter (gedeeltelijk) overkapt kan worden om de aardlagen zoveel mogelijk voor erosie te behouden, moeten deskundigen maar uitmaken.

Robbert Jan Swiers: Tijdperken der voorweereld. De Meester van der Heijdengroeve in Nieuw-Namen - Uitgave Stichting Natuur- en Recreatieinformatie, ISBN: 90-72146-38-7, oplage duizend, verkoopprijs â 30,-, verkrijgbaar bij Zeeuwse boekhandels en Foto Van Damme in Nieuw-Namen.

Door René Hoonhorst