Toon items op tag: Vrijwilligerswerk

NIEUW-NAMEN - Een goede beroepscoureur, die stopt niet pas met zijn carrière wanneer hij er door de rest van het peloton wordt afgefietst. Een groot wielrenner stopt op het moment dat hij nog koersen kan winnen, niet als hij versleten is. Naar eigen zeggen kan Richard Bleijenberg ondanks zijn 64 jaar nog gemakkelijk mee, maar aan het eind van dit jaar is het mooi geweest. De meest kleurrijke Saeftinghegids vindt het welletjes en stopt met zijn rondleidingen in het Verdronken Land. "Ik ga niet op mijn knieën door het schor, dankuwel."

Criticasters kunnen gerust zijn, ze zijn zullen nog wel van hem horen. Bleijenberg, amateur-archeoloog, natuurliefhebber, gids, beheerder van de groeve in Nieuw-Namen, Saeftinghekenner-bij-uitstek, is niet van plan plaats te gaan nemen achter de geraniums in zijn woning aan het smalle Kerkpad in Nieuw-Namen. Zijn finest hour beleefde hij zowat tien jaar geleden, toen hij door de gemeente geëerd werd met de cultuurprijs van Hulst. Het betekende erkenning voor een niet-aflatende zoektocht naar de verborgen schatten in de Zeeuws-Vlaamse bodem en de inzet voor conservatie van streekhistorie en natuur. Bovendien kreeg hij eind '99 van Staatsbosbeheer de Houtvester van Schermbeekprijs voor al zijn vrijwilligerswerk. Want graaf een sleuf op een willekeurige stek tussen Kruispolder en Verrebroek, de bebaarde natuurvorser heeft er niet enkel weet van maar komt gelijk even kijken. Er zou toch eens iets boven komen... Volgend jaar wordt hij 65, maar nog geen dag is hij weggeweest uit zijn geliefde streek rond de Kauter, de volksnaam voor het dorp Nieuw-Namen. "Nooit behoefte aan gehad ook. Wat moet ik nou elders gaan doen? Ik heb mijn hele leven al vakantie gehad in het schor van Saeftinghe." Onlangs is het Bleijenberg voorgerekend. Van de 365 dagen spendeert hij er elk jaar zo`n 100  in het schor, waarbij hij gemiddeld steeds zo'n tien kilometer aflegt. Een klein rekensommetje leert dat hij in de afgelopen vijftig jaar dus de eerbiedwaardige afstand van 50.000  kilometer heeft afgesjouwd. Dit gecombineerd met een buitengewone interesse voor alles wat er groeit, loopt, kruipt en stroomt maakt van Bleijenberg de ultieme Saeftinghe-encyclopedie. "Maar ik ben natuurlijk geen wetenschapper, ik ben een man van de praktijk." Het hoge woord is er uit. De scheidend Saeftinghegids kent zijn eigen tekortkomingen. Hij ging maar naar school tot zijn dertiende, daarna ging hij in '52 varen als schippersknecht. Eerst op een peilboot, en later 28 jaar op een baggerschuit op de Westerschelde, steeds tussen Doel en Terneuzen. Dat maakte dat hij ettelijke duizenden malen vanaf het water 'zijn' Saeftinghe kon overzien. "Dus zelfs terwijl ik werkte kon ik met de verrekijker alles in de gaten houden." Zijn markante verschijning, authentieke, boeiende manier van vertellen en schier eindeloze reeks anekdotes maken een trek door het Saeftingheschor onder zijn leiding tot een bijzondere gebeurtenis. De verhalen over mooie, treurige en bizarre voorvallen volgen zich in rap tempo op. Het meest droevige evenement was de verdrinkingsdood van zijn buurman en diens 10-jarig zoontje bij de Rijksdam in de zomer van '68. Het is Bleijenberg altijd bijgebleven hoe hij, toen het water zakte, het kinderlaarsje van het kleine manneke boven het oppervlak zag komen en de Saeftinghe op dat moment vervloekte. Maar ook zijn er de mooie herinneringen aan wandeltochten zoals in de zomer van 1973, met zijn vrouw en drie nog kleine kinderen. "We bevonden ons helemaal alleen, midden in de IJskelder. Dat was het paradijs." Maar ook de blootlegging van een middeleeuws graf met een kindergroepje in 1993 dient vermeld. "Een mysterieuze ontdekking", aldus de natuurvorser. Omdat Bleijenberg de publiciteit niet bepaald schuwt, het hart op de tong draagt en dat ook nog wel eens durft te combineren met de verkondiging van tegendraadse en ongebruikelijke theorieën, is zijn optreden niet altijd onomstreden. Want al gaat het over de vondst van een oude kogelpot, een nest jonge uilen, zijn mening over de visstand in de Schelde of het hekelen van de overvloedige aanwezigheid van meeuwen in de Saeftinghe, als een doorgewinterde politicus weet hij steeds de media te vinden. "Ik weet wel hoe de mensen denken, van 'daar heb je hem weer'. Dat maakt me niks uit. Ik besef heel goed dat je zonder die krant helemaal niks bent. Je kunt de media prima gebruiken om de mensen iets duidelijk te maken, misstanden aan te kaarten of gewoon mooie dingen te tonen. En dat doe ik."

Door Barend Pelgrim