Toon items op tag: Tafeleend

Sinds 1991 werden de visgemeenschappen van de Zeeschelde kwalitatief en kwantitatief bestudeerd door het departement Biologie van de Katholieke Universiteit van Leuven. Op hetzelfde tijdstip startten de biologen Tom Ysebaert en Patrick Meire van het Instituut voor Natuurbehoud (Brussel) in opdracht van de Kerncentrale met een studie over de vogelpopulatie langs de Schelde. “Evenals dat het geval was met de vissoorten zijn sommige vogelsoorten in aantal verdrievoudigd,” zei bioloog Tom Ysebaert. “Tijdens de winter verblijven er aan de Zeeschelde 45.000 watervogels. Dat is allemaal te danken aan de verbetering van de waterkwaliteit.” Deze positieve evoluties werden in de KCD-ontvangstruimte bekend gemaakt tijdens de opening van een tentoonstelling in het bezoekerscentrum. Aan deze tentoonstelling verleenden Leon van der Linde (Doelse Schippersgilde) en Richard Bleijenberg (Natuurgids) hun medewerking. Laatstgenoemde creëerde er in de hall een stukje Saeftinghe met watervogels en een zeehond. In de doorlopende TV-videouitzending vertelde Richard over de zeehonden in de Schelde. Deze tentoonstelling is te bekijken op weekdagen van 9 tot 17 uur en in het weekend van 10 tot 18 uur en dat tot 31 mei 1997.

Pluim

De directeur van de nucleaire productie, dhr. Willy De Roovere, kreeg tijdens de receptie van de natuurgidsen van Saeftinghe een dikke pluim voor zijn milieubeleid. Richard Bleijenberg, die als schipper de Schelde kent als zijn broekzak, maakte zich in de zestiger jaren zorgen om de grote vervuilingen met smeerpijpen van de aangelande industrievestigingen. Die smeerpijpen werden ver in de Schelde een stuk onder de eblijn geïnstalleerd, om zodoende de smurrie in de Schelde te loodsen. “De kerncentrale van Doel, die ik destijds met argusogen heb bekeken, heeft haar uitlaatklep ver boven de eblijn. Hierdoor heeft de Kerncentrale altijd open kaart gespeeld,” zo zei onze meest behendigste natuurgids uit de streek. Richard Bleijenberg is dan ook een zeer enthousiast bewonderaar van de KCD-directeur Willy De Roovere. Richard noemde de Kerncentrale Doel als voorbeeld voor de bedrijven aan de Schelderegio, die er alles aan doet om het biologisch leven in en rond de Schelde weer mogelijk te maken. Tijdens de verwelkoming gaf directeur De Roovere nog een toelichting over de onderzoeken van de Avifauna rond de Zeeschelde. Hij zei dat de Kerncentrale beseft dat het leefmilieu erg belangrijk is.

Het Schelde-estuarium

In het kader van het Delta- en Sigmaplan werden de dijken verhoogd en  bestaan er plannen om gecontroleerde overstromingsgebieden aan te leggen (ontpoldering). Daarvan is Het Verdronken Land van Saeftinghe een voorbeeld. Aan de haven van Doel is men een laatste stukje Sigmaplan aan het realiseren, waardoor de Schelde minder en minder doorbraakkansen krijgt bij springvloeden. Het geleerd woord ‘estuarium’ staat voor een trechtervormige mond, in dit geval heeft het Schelde bekken een  trechtervormige uitloop naar het binnenland toe. Rond die Schelde neemt het leven in het water en de lucht enorm toe, zo stellen ook natuurgidsen vast. Over de jongste uitgegeven studie, die in opdracht van KCD werd uitgevoerd, geven we in de Wase Koerier uitgebreide reportages. Dit keer gaat het over de inleiding van de studie: ‘Watervogels nemen een hoge vlucht langs het Schelde-estuarium’. Bij een eerste kennismaking met deze studie geven we het woord aan Drs. Tom Ysebaert. 

"Het Schelde-estuarium", zo begon Drs. Ysebaert, “en dan vooral het gedeelte tussen de Belgische/Nederlandse grens en Gent (Zeeschelde), staat bekend als estuarium onder druk. Inpolderingen, havenuitbreidingen, baggerwerken, verontreiniging van water en bodem, enz. beïnvloeden het Schelde-estuarium negatief. De laatste jaren zijn er echter ook positieve klanken te horen. Zo wordt in de Zeeschelde  een duidelijke verbetering van de waterkwaliteit vastgesteld. Hieraan gekoppeld zien we de eerste tekenen van herstel van de natuur. Een goed voorbeeld hiervan is het herstel van de vispopulaties nabij de Belgisch/Nederlandse grens (onderzoek KUL). Niet alleen vispopulaties blijken zich te herstellen, maar ook verschillende andere groepen vertonen tekenen van herstel en/of toename. Eén daarvan zijn watervogels. Watervogels staan hoog in de voedselketen en reageren aldus op allerlei veranderingen in het watersysteem. Watervogels kunnen dan ook een signaalfunctie vervullen en mede als indicatoren dienen om de toestand van het watersysteem te bepalen. Het Schelde-estuarium speelt een belangrijke rol als overwinteringgebied voor watervogels. Tijdens de winter verblijven dan ook tot 160.000 watervogels in het estuarium, waarvan ruim 45.000 in de Zeeschelde. De hoogste aantallen worden echter waargenomen in de Westerschelde. Dit is logisch gezien de veel grotere beschikbare oppervlakte aan de slikken en schorren. Het voorkomen van watervogels (zowel aantallen en soorten) in het volledige Schelde-estuarium wordt sterk bepaald door de aanwezigheid van slikken en schorren. Langs de Zeeschelde wordt de afgelopen zes jaar duidelijke toename van het aantal watervogels waargenomen. Momenteel verblijven in de winter tot 16.000 Wintertalingen, 10.000 Tafeleenden, 1.800 Krakeenden, 9.000 Wilde eenden, 1.000 Pijlstaarten, 3.000 Kuifeenden, 2.500 Bergeenden; enz. in de Zeeschelde. Daarmee is de Zeeschelde niet alleen één van de belangrijkste watervogelgebieden (Wetlands) in Vlaanderen, maar is het gebied tevens van internationaal belang. Vooral voor Krakeend, Wintertaling en Tafeleend worden internationaal belangrijke aantallen waargenomen. Deze toename van het aantal watervogels in de Zeeschelde is duidelijk een plaatselijk fenomeen. Vermoedelijk speelt ook hier een verbeterde waterkwaliteit een rol (groter voedselaanbod). Op basis van de reeds eerder gepubliceerde gegevens betreffende de vispopulaties en de resultaten uit deze studie betreffende de toename van het aantal watervogels in de Zeeschelde blijkt duidelijk dat het ecosysteem positief reageert op de inspanningen die geleverd worden om de waterkwaliteit te verbeteren. Het moet evenwel duidelijk zijn dat nog geen eindpunt bereikt is. De waterkwaliteit is weliswaar verbeterd, maar voldoet nog steeds niet aan de basiskwaliteitsnorm. Bovendien moeten voldoende geschikte habitats voorkomen om de verschillende soorten te herbergen. Een echt ecologisch herstel vereist een verderzetting van de huidige inspanningen. De resultaten tonen evenwel aan dat die inspanningen de moeite waard zijn. De eerste stappen zijn gezet, maar een lange weg ligt nog voor ons.

Het micro-onderzoek over het leven in de Schelderivier maakt deel uit van de tentoonstelling "Schelde, een stroomnatuurtalent". Links natuurgids Richard Bleijenberg.

Aandachtige toehoorders tijdens de uiteenzetting van Drs. Ysebaert over het vogelbestand langs de Schelde.