Toon items op tag: Pillendijk

De naam De Sterke klinkt velen wel bekend in de oren. En de mensen weten dat de echte familienaam hier De Maayer is. Albert de Maayer heeft zijn 2e naam, De Sterke, overgenomen van zijn vader. Het was een naam die bij hem paste en die hij ook alle eer heeft aangedaan. Bij het heengaan van deze haast volksfiguur willen we enkele anekdotes uit zijn leven brengen die uit de mond van Albert De Maayer zelf werden opgetekend. Als we in het kleurrijke leven van De Sterke kijken, dan vinden we een klasfoto terug uit de jaren 1929, Albert is dan 7 jaar oud. Op de foto lijkt hij sprekend op de Witte van Zichem uit het verhaal van Ernest Claes. Zijn jeugd brengt hij door op de achterste Kauter en hij woonde ook een tijdje in café ‘De drie linden’. Een echte Hollander dus. Het grote gezin had in die tijd konijnen voor het vlees. En zo moest Bert gras gaan zoeken voor de konijnen.  Maar dat vond hij lastig werk. Hij vond er dan niets beters op dan de konijnen in een mand te stoppen om ze dan los te laten daar waar er gras groeide. Ze allemaal terug te vinden, was natuurlijk soms een grotere moeite! De jaren gaan voorbij en Pa De Sterke, die op baggerschepen werkte in Antwerpen, kwam eenmaal per week naar huis. Het gezin werd groter, en bij de geboorte van de zesde zoon is het gezin naar de Pillendijk gaan wonen. Het was voor de oudsten van het gezin hard werken geblazen, meestal bij de boeren. Louis en Albert gingen werken in Frankrijk. Na een tijdje kwamen ze terug, en kwamen in Vrasene terecht waar ze moesten wachten voor vervoer. Het was daar ook kermis. Albert vroeg Louis om het loon te krijgen om het thuis trots aan hun moeder te kunnen geven. Maar terwijl ze op de kermis stonden, kreeg Albert medelijden met de kinderen die geen centen hadden om op de molen te zitten. Albert gaf met gulle hand centen aan de kinderen zodat die op de molen konden zitten. Bij thuiskomst klopte natuurlijk het loonzakje niet meer, maar dit was typisch Albert. Zo kwamen de oorlogsjaren en Albert durfde ook wel eens te smokkelen. Enkele keren liep hij wel eens in de val, maar toch steeds voorop en voor niks bang. Hij werd wel gepakt maar heeft zijn kameraden nooit verraden. Het toppunt van de smokkel was met de tabbak naar Holland. In januari 1946 werd een plan gemaakt om met de boot van vader die in het schor lag aangemeerd een overtocht te maken naar Beveland. Met jongere broer Floran en nog iemand gingen ze het schor in. Het vroor dat het kraakte en tot overmaat van ramp kwam het ijskoude water opzetten. Het bootje lag al in twee meter diep water. Het was weer Albert die in het water sprong, dit alles in een pikdonkere nacht, om toch nog de Schelde te kunnen oversteken. "Mijn kleren kraakten bij het roeien. We hebben geroepen: Lieve Heer laat ons toch niet sterven. Toch kwamen we aan de overkant bij een boer die achter de dijk woonde. Wij mochten ons warmen bij een open vuur. Die boer heeft ons dan verraden bij de politie. Wij werden opgepakt als echte dieven en in een dievenwagen gestopt", zo deed Albert eens zijn verhaal. Hij zei dat hij onderweg vroeg of hij eens mocht wateren. En als een pijl uit een boog glipte Albert toen weg. De politie van Middelburg was hem kwijt en terwijl Albert autostop deed naar Antwerpen kwam daar een wagen aangereden en voor de tweede maal werd hij gepakt, maar nu werd hij vastgeketend en kwam toch in de gevangenis terecht in Middelburg. In de jaren ’50 ging Albert in de waterwerken. In die periode waren er verschillende stakingen. De vakbonden vonden dat er moest gestaakt worden voor betere werkomstandigheden. Er waren toch enkele onderkruipers die de staking negeerden en weer was het Albert die dit niet kon verdragen. Hij gebruikte zijn vuisten en dat is hem later zuur opgebroken. Albert was zeer vindingrijk en begon een bierhandel, daar had veel mee te verdienen geweest, maar de leut ging voor, en geld kende Albert blijkbaar niet. In café Ponderosa lagen Albert zijn laatste werkzaamheden en samen met zijn vrouw Ivonne wist hij er een gezellige café van te maken. Op de Koningsdijk kwam Albert op pensioengerechtigde leeftijd wonen. Hij genoot van zijn caravan, maar vooral van zijn kinderen en kleinkinderen, ze zien groeien… maar o wee als er een kleinkind ziek werd, want dan rolden er dikke tranen over zijn wangen. Op 30 december 1999 hadden Albert en ik nog een gesprek. Zeer eigenaardig ging het over de dood. Zijn laatste woorden waren: “Ik geef er niet om om te sterven, maar ik ben bang voor wat ik achterlaat”. Albert heeft het jaar 2000 niet meer bewust meegemaakt… Een man die zijn naam alle eer aandeed, een man die vele vrienden had, daar heeft de pastoor het tijdens de uitvaart nog over gehad. En dat bewezen ook de zeer vele aanwezigen in de kerk, die bijna te klein was voor de begrafenis van deze 77-jarige. Moge dit een troost zijn voor Ivonne en zijn kinderen. 

Albert De Maayer, alias De Sterke, is niet meer…

Door Richard Bleijenberg