Toon items op tag: De Prince

Wie een topografische kaart van het Verdronken Land van Saeftinghe opslaat, zal zien dat delen van het gebied een eigen naam hebben. Marlemonsche plaat, Konijnenschor en IJskelder zijn daar bekende voorbeelden van. Maar er zijn nog veel meer geografische namen aan dit grootste brakwaterschor verbonden. Namen die soms een prachtige historische achtergrond hebben. Voor de Saeftinghe-gidsen vormen deze namen een bron van boeiende anekdotes waarmee ze hun gasten aan zich weten te kluisteren. De senior-gidsen Jean Maebe en Richard Bleijenberg hebben die verhalen voor de nieuwe generatie gidsen vastgelegd. Schelde Nieuwsbrief sprak met hen.

    

      Richard Bleijenberg                         Jean Maebe

Een eeuw Saeftinghe-ervaring

Zowel Jean Maebe als Richard zette zijn eerste schreden in Saeftinghe kort na het eind van de Tweede Wereldoorlog. Jean 'ontdekte' het gebied bij toeval en ging er vooral naartoe om naar de vogels te kijken. Richard maakte kennis met Saeftinghe in het voetspoor van zijn schoonvader. 'Saeftinghe was voor mij een gebied waar ik beter van kon worden: vissen en stropen', aldus Richard. Zaken die in die tijd gemeengoed waren. Jean en Richard kwamen allebei zeer geregeld in het gebied en delen er diepgewortelde passie voor. Toch ontmoeten ze elkaar pas aan het eind van de jaren zeventig in het schor. Hun verschillende invalshoeken - zoals Richard het noemt: 'Jean kijkt naar de vogels, en ik naar zaken in en om het water'- en samen meer dan honderd jaren Saeftinghe-ervaring maken dat ze zeer veel van het gebied weten.

Een manuscript én een kaart

In Saeftinghe worden veel excursies gehouden. Een aantal vrijwilligers leidt de bezoekers in het gebied rond. Jean en Richard zijn de senior-gidsen in dit 'korps' maar zullen binnen afzienbare tijd stoppen met excursies. Om hun kennis van het gebied op hun collega-gidsen te kunnen overdragen, hebben ze de verhalen die achter verschillende geografische namen in het Verdronken Land van Saeftinghe schuilgaan, op schrift gesteld. Daarmee willen ze ook voorkomen dat er onzin-verhalen ontstaan, want sommige namen spreken zeer tot de verbeelding. Maar met de verhalen op schrift waren ze nog niet tevreden. Al jaren voelen ze de behoefte aan een goede kaart van het gebied, waarop al die geografische namen staan. Slechts weinigen kennen alle precieze plekjes, en dat maakt het lastig om elkaar duidelijk te maken waar men iets bijzonders had waargenomen. Ook in geval van calamiteiten, bijvoorbeeld tijdens een excursie, is het niet gemakkelijk om via een mobiele telefoon de hulptroepen snel naar de goede plaats te loodsen. Richard maakte handig van zijn netwerk gebruik, en werd in dit streven geholpen door medewerkers van Rijkswaterstaat. En zo werd de kaart onlangs gerealiseerd. De gidsen beschikken nu allemaal over een gedetailleerde geplastificeerde kaart, waarop de geulen en kreken van Saeftinghe ingetekend staan. De locaties met een eigen naam zijn op de kaart aangeduid met nummers die corresponderen met de nummers in het manuscript.

Namen: van oud tot nieuw

In het manuscript staan meer dan zestig locaties vermeld. Brononderzoek door Jean maakte duidelijk dat sommige namen al heel oud zijn. Zo wordt de naam Zouterik al op een kaart uit 1804 vermeld. Sommige namen zijn door Jean verzonnen, in de jaren kort na de oorlog. Duidelijk blijkt uit die naamgeving zijn stiel, zoals bij de Klutengeul en Lepelaar. Maar ook Rotte Putten heeft hij verzonnen. Deze namen houden nu al zo’n 40 à 50 jaren stand. En nog steeds komen er nieuwe namen bij zoals Grafveld, na de ontdekking in 1992 van een oude begraafplaats. De IJzergeul is het laatst aan de lijst toegevoegd. Deze naam gaf Richard aan de geul toen deskundigen hem vertelde dat de rossige kleur van de geulbodem het gevolg was van oxidatie van ijzerverbindingen.

Ambities

De kaart en het manuscript zijn nu alleen beschikbaar voor de gidsen van Saeftinghe. Richard en Jean zijn er content mee dat deze kennis nu op papier vastligt. Meer ambitie dan het doorgeven van de ware achtergronden van de plaatsnamen aan de volgende generatie gidsen hebben ze niet. Om het als een boekje uit te geven vinden ze niet op hun pad liggen. Jean: 'Als het ooit zo ver komt dat iemand bereid is het mooi op te schrijven, dan zou het in een goede gids voor Saeftinghe terecht moeten komen'. Richard wordt helemaal geestdriftig. Met fonkelende ogen schets hij het beeld dat alle kennis die over Saeftinghe verzameld is, in een wetenschappelijk verantwoord boekwerk wordt samengebracht. Een ambitieuze klus. 'Maar het belangrijkste is dat we de schoonheid van Saeftinghe aan de mensen kunnen blijven laten zien.' (ES)

Koeienuier

Locatie aan de noordrand van de Marlemonsche Plaat waar vier geulen bij elkaar uitmonden. Die geulen vormen ieder de 'spenen' van een koeienuier.

De Prince

In het oostelijk deel van Saeftinghe lagen verschillende jachthutten, waar nog steeds restanten van te zien zijn. Niet zelden kwamen hooggeplaatste personen naar het schor om er te jagen. Zo ook Prins Karel, een broer van koning Leopold III, die een voorkeur had voor een bepaalde jachthut. Deze jachthut wordt daarom De Prince genoemd.

Brug van de Hengst

In het oostelijk deel van Saeftinghe wordt een kreek overspannen door een brug. Op die plaats lag een wrak van een hengst, een ouderwets houten vissersvaartuig. Waarschijnlijk is het hout van deze schuit gebruikt om de brug te bouwen.

Geul van de Onbekende

Deze geul ligt in het westelijke deel van Saeftinghe. Geregeld troffen vissers in deze geul een hun onbekende boot van een mogelijke visser of stroper aan.

Zondagsweide

Deel van het schor langs de dijk bij Emmapolder. Daar liet de herder Ward Verbist uit Emmadorp ’s zondags zijn schapen grazen.

Rotte Putten

Plaats waar aan het einde van de Tweede Wereldoorlog een aantal V2’s  zijn ingeslagen. De gaten vulden zich langzaam met slik. Het heeft jaren geduurd voor de putten weer begroeid raakten.

De ligging van alle genoemde geografische namen in Saeftinghe.