Toon items op tag: Natuurgids

"Nergens voel ik me beter thuis dan hier"

NIEUW-NAMEN - "In het Verdronken Land van Saeftinghe voel ik me een schatrijk mens. Ik geniet er van alle kleine plantjes en diertjes die anderen waarschijnlijk gewoon vertrappen. Tot mijn 65ste blijf ik hier nog natuurgids. Dan kap ik er mee. Maar Saeftinghe zelf zal ik nooit vaarwel zeggen. Ik blijf erin ronddwalen tot mijn laatste dagen. Ik zou gewoon niet anders kunnen".

Aan het woord is Richard Bleijenberg (55). Sinds zijn jeugd vertoeft hij bijna dagelijks in dat mooie natuurgebied aan de Schelde. Ooit was hij stroper, garnaalvisser en baggeraar. Nu is hij natuurgids. Maar wat hij ook deed, het hield allemaal verband met Saeftinghe. "Het is een privilege er te mogen rondlopen", zegt hij fier. Richard Bleijenberg woont in het Zeeuws-Vlaamse grensdorpje Nieuw-Namen, op luttele kilometers van zijn geliefde Saeftinghe. Als hij erover praat, tintellen zijn ogen. "Ik ken veel mensen die op vakantie gaan naar de Camargue en die het daar allemaal toch zo prachtig vinden. Maar ze vergeten dat hier in Saeftinghe, dat bij wijze van spreken in hun achtertuin ligt, dingen te zien zijn die zeker even mooi zijn".

Stroper

Wie zijn woning betreedt, zal meteen beamen dat alles bij Richard rond Saeftinghe draait. Aan de muur hangen foto’s van Richard Bleijenberg als natuurgids. Stafkaarten van het gebied liggen verspreid over de tafel. Op de keukenkast staan tientallen vazen en kruiken die hij er heeft opgegraven. Sommigen dateren nog uit de 15e eeuw. Ze werden achtergelaten door de vroegere bewoners van Saeftinghe die door het opkomende water moesten verhuizen naar hoger gelegen gebieden (zie onderaan). "De meeste vondsten schenk ik aan het oudheidkundig museum van Hulst. Maar sommige hou ik hier. De waarde ervan interesseert mij niet. Voor mij hebben ze louter een emotionele waarde". Richard Bleijenberg heeft vroeger ook nog gestroopt. “We visten toen op bot. We gebruikten daarvoor een helliger, dat  is een harpoen met zeven tanden. Die staken we dan willekeurig in de grond. Als je iets hoorde kraken, had je beet. Maar die harpoen was toendertijd verboden door het ministerie van visserij omdat je zo ook de ondermaatse vis ving, of de postzegels zoals we dat noemden. Het was een stroperstuig, maar ja, wij wisten toen eigenlijk niet beter. We liepen ook altijd blootsvoets in de schorre rond. Onze laarzen liepen anders toch maar vol water en blootsvoets voelde je het tenminste als je op een bot trapte.

Laatste zeehond gedood

In ’58 heeft mijn schoonvader hier nog de laatste zeehond doodgestoken. Veel mensen schrikken als ik dat vertel, maar vroeger zaten hier inderdaad nog tientallen zeehonden. Die beesten werden wel beschouwd als ongedierte. Tot ’56 kreeg iedereen die een zeehond neerlegde zelfs een premie van de overheid. Als bewijs daarvoor moest je dan wel zijn rechterpoot afgeven. Maar toen we in ’58 onze premie wilden ophalen, hield een politieagent ons tegen. Hij zag die zeehondenpoot en gaf ons meteen de raad dat meteen weg te gooien. Eigenlijk moet ik jullie nu op de bon slingeren, dreigde hij, want de zeehondenjacht is ondertussen verboden. Zo zie je maar, hoe snel alles wel kan veranderen. "Het ene jaar kreeg je een premie, het volgende een bekeuring". "Mijn schoonvader is degene geweest die mij Saeftinghe echt leerde kennen. Ze noemden hem hier De Sterke. Vanaf ’58 ben ik met hem door het gebied beginnen te trekken. Hij heeft mij elke uithoek van de schorre leren kennen. Ik wou het allemaal zien. Mijn schoonvader was een kleurrijk figuur. Altijd maar vloeken en tieren, maar tijdens een onweer, maakte hij bij elke bliksemslag snel een kruisteken. Ruw van buiten maar zeer gevoelig van binnen, dat was mijn schoonvader. Hij leerde mij ook alle trucjes om in Saeftinghe te overleven. Zo raadde hij mij steeds aan op een kalmoeswortel te kauwen als ik moe werd. Dat is een middel dat de vermoeidheid erg snel verdrijft. Hij stak dat altijd in de rand van zijn pet. Hij leerde mij ook hoe je op basis van de maanstand de getijden kunt aflezen. Als het volle maan is, dan is het om drie uur hoog water in Saeftinghe. Let daar maar eens op. Nu heeft iedereen daar een tabelletje voor nodig. Maar ik doe het als één van de weinigen nog op de klassieke manier".

Het Land is een uniek natuurgebied

Nieuw-Namen - Het Verdronken Land van Saeftinghe is een buitendijks gebied in de Nederlandse provincie Zeeland in oostelijk Zeeuws-Vlaanderen. Het is zo’n 3500 ha groot.  Het gebied bestaat voornamelijk uit zandplaten, slikken en schorren en is doorsneden door talrijke grote en kleine kreken. Het is vooral gekend als een belangrijk en uniek natuurgebied met een specifieke zoutwaterflora. Daarnaast is het ook een belangrijke broedgebied voor water- en weidevogels. Midden jaren ’70 werd het een beschermd natuurgebied. Richard Bleijenberg weet er werkelijk alles van. "In mijn jeugd was Saeftinghe eigenlijk een niemandsland", vertelt hij. "Niemand had er belangstelling voor. Hier kwamen toen enkel wat jagers en vissers die van de opbrengst van de streek moesten leven". Een paar eeuwen geleden was Saeftinghe nog een relatief welvarende streek, met meerdere dorpen. Door de verhoging van het waterpeil, moesten alle bewoners echter naar hoger gelegen gebieden verhuizen. Eén van die overstroomde dorpen was Namen. Vandaar dat in de 19e eeuw het dorpje Nieuw-Namen werd gesticht, waar Richard nu woont. "Vroeger bestond er helemaal geen Westerschelde", weet Richard Bleijenberg. "Toen was hier enkel een doodlopende zeearm".

Door HPA