Toon items op tag: Buizerd

'Ongelooflijk eigenlijk; een paar jaar geleden zou zoiets ondenkbaar zijn'

In 1975 werden de schorren van Saeftinghe beschermd natuurgebied en afgesloten. De naburige bevolking was woedend. Boeren zagen mals nieuw polderland verloren gaan; vissers en stropers schopten tegen het bordje Verboden Toegang. Toen kwamen de schapen en de koeien. Kortgeleden werd de jacht verboden. Het watermilieu verbetert en Saeftinghe barst van het leven. Over het succes van een natuurreservaat. Over een oude jas aan een paal.

“Stil, 't is een buizerd”. Richard Bleijenberg verstart en knijpt zijn ogen in gleufjes. Een sombere bruine vogel zakt van een paal en glijdt langzaam over een onwerkelijk landschap van bruingele schorren en zompige slikgeulen. Verder gaat de vogel, steeds verder. En lost op in een nevel, die de horizon onzichtbaar maakt en Saeftinghe vastkleeft aan een hemel vol grauw. 't Is geen prettig weer vandaag. Het is zo'n dag dat het net niet regent. Dat alle vrolijkheid verbannen lijkt. Het dunne zonnetje maakt alle kleuren laf. Vuilbruine stroomgeulen omarmen eilanden van bruinvuil schorregras. Saeftinghe vandaag, ligt erbij als een vuile bruine zakdoek. “De waterlijn is zes kilometer verder,” wijst Richard de nevel in. “Zo groot is het hier. Drieduizend hectare puur paradijs”. We staan op wat de gasdijk heet. Een dam, dwars door het natuurgebied van Saeftinghe. Een ideale uitkijkpost. Het land aan mijn voeten ademt mysterie. Witte-wievenland, waar de verdronken zielen van de verzwolgen dorpen tijdens de stormnachten jammeren om hun verloren lief. Op een sombere dag als deze heb je er weinig verbeelding voor nodig.

Niemandsland

“Het is geen land”, zegt Richard, “geen zee, het is niemandsland. Vroeger was het van ons, nu is het ganzenland.” “Kijk maar,” zegt de kleine man en geeft me een kleine, maar krachtige verrekijker. Warempel. Verderop in het gras - die bewegende paddestoelen met zwarte dekjes - het zijn ganzenekken. “Het wemelt ervan,” bromt Richard teder. We lopen wat verder, een wulp vliegt op en laat zijn ijselijke schreeuw. “De schildwacht van de vogels,” zegt Richard, “let goed op wat nu gebeurt.” Ineens is de lucht vol leven. Het harde gras ritselt, poten klappen in slik, zacht geruis van duizend vleugels vult de atmosfeer en honderden grote vogels vliegen op. Schor geklok weerklinkt, zwart-witte angstkwakjes dalen neer op het schor. ''t Is grauwe gans,” zegt Richard. “Kolgans jodelt. Grauwe niet. Ik schat dat er hier tienduizend grauwe zitten, nu. Ongelooflijk eigenlijk, een paar jaar geleden zou zoiets ondenkbaar zijn. Ze hebben rust nu, de vogels, omdat de jacht kortgeleden verboden is. 't Is goed zo, 'k zie liever grauwe dan knallers.”

Groot kwaad

De jacht, vertelt Richard, was groot kwaad. “Ik heb ze gezien, de vette Fransen. Gezeten op ezeltjes die behangen waren met dode ganzen trokken ze door het gebied in de winter. 't Leek wel een kersttafereel. Die ezels, dat deden ze om er een apart tintje aan te geven. Wij mochten er niet in, die moordenaars wel. Nu hebben de vogels weer rust, er zijn er nog nooit zoveel geweest.” En in vele soorten. Richard wijst bergeenden aan, smienten, scholeksters en wat al niet fladdert zo op zo'n schor. Overal waar ik kijk zie ik vogels, overal waar ik kijk is leven. Zijn verhaal is zo verteld. Richard is ex-visser, ex-baggeraar en ex-stroper en heeft geen week in z'n leven gekend dat-ie niet in Saeftinghe is geweest. “We staken bot met harpoenen in de plassen. In november nog op blote voeten. En wat wisten wij van vogels? Eende-eieren kon je eten, dat ja. Ik was een vrijbuiter,” zegt hij, “en Saeftinghe was van mij, van niemand anders.”

Verboden

Tot die dag in 1975. Saeftinghe werd onder de natuurbeschermingswet geplaatst en werd Natuurmonument met Het Zeeuwse landschap als nieuwe baas. Vrijbuiters zoals Richard konden niet wennen aan het plotseling verboden toegang. “Een ramp was dat voor ons. Ik heb me er heftig tegen verzet. Ik zei: val maar dood. Morgen kom ik weer en geen hek houdt me buiten. Geef me maar een proces-verbaal. Saeftinghe is van ons.” Hij schopt, nijdig nog bij de gedachte, een graspol weg. Tot een bekeuring kwam het niet. Richard maakte van de nood een deugd, Saeftinghe was hem te lief. Hij werd natuurgids bij de milieugroep De Steltkluut, leerde alles over vogels en de planten op het schor en leidt nu als vrijwillig gids van Het Zeeuwse Landschap bezoekers rond in wandelingen die wel uren duren.

Jos Neve, de beheerder van het schor.

Rijker

“Het heeft mijn leven rijker gemaakt. Ik heb zwaar ongelijk gehad, achteraf is het zo goed geweest dat het schor is beschermd. Anders was het nu één grote camping. Mijn paradijs is meer paradijs nu, dankzij de natuurbescherming waar we toen zo op scholden.” De inkeer van Richard is niet ongewoon, hoor ik de volgende dag van Jos Neve, de beheerder van het schor. Veel protestmakers van toen zijn teruggekomen op hun bezwaren. We rijden in een sukkeldrafje in de dienstauto van Het Zeeuwse Landschap over de dijk van gisteren, en Saeftinghe lacht nu aan alle kanten. Verdwenen is het naargeestige land. Er is zon, het zicht is goed en de kleuren van de mannetjeseenden flonkeren tussen de zeebies. Jos vertelt over de nieuwe natuur. “Zeven, acht jaar geleden telden we zesduizend ganzen per jaar, vorig jaar bijna dertigduizend, dit jaar zijn er weer meer. Dit hele gebied,” zijn arm maakt een cirkel, “telt nu ongeveer honderdtwintigduizend vogels. Dat komt door het jachtverbod, maar ook omdat de vogels van andere gebieden komen. Hier zitten momenteel meer vogels dan er mensen in Zeeuwsch-Vlaanderen wonen.”

Kijkruimte

“Het komt,” zegt Jos, “omdat Saeftinghe steeds beter wordt als natuurgebied. Rijker. We hebben voor beweiding gekozen. De begrazing door koeien en schapen maakt open plekken in de ruigtes en vogels houden van kijkruimte. Die komen niet graag in struikgewas, zijn ze te schuw voor. Zo ontstaat een goede broedbiotoop voor de tureluur, de grutto en de kemphaan, zelfs”. Saeftinghe leidt tot merkwaardige observaties. Kortgeleden nog dacht Jos dat iemand een bruine jas aan een paal had laten hangen, maar toen-ie dichterbij kwam vloog de jas weg. “Een steenarend, zo'n vogel,” zegt Jos en heft zijn handen een metertje boven het aardoppervlak. “En visarend, die komt hier ook op doortrek. Zeer, zeer zeldzaam en zwaar beschermd, die haalt zulke vissen uit het water.” Weer gaan de handen. Het zijn niet alleen de ganzen die Saeftinghe maken. Dat zijn wintergasten, alleen nu aanwezig.

Fladderaars

Saeftinghe is veel meer. Er broeden 400 paren tureluur en 350 paren scholekster. Het gebied wemelt van allerlei steltlopers, waadvogels en andere zoutwaterfladderaars. De gidsen hebben er al zo'n kleine tweehonderd verschillende vogelsoorten waargenomen. Nieuwe broedvogels ontdekten ze, de zwarte kraai, nota bene een bosvogel, en de fazant. Het komt omdat het gebied langzaam hoger wordt. De vloed voert veel slib aan, de zwakkere ebstroom neemt minder slib mee terug. Alleen bij hoge springvloed en storm lopen de schorren nog onder. Jos Neve zet de auto stil en wijst op weer zo'n eenzame roofvogel, die ver weg boven de schorren op prooi loert. Het is een verstild beeld, de wiegende dood boven de geulen, terwijl op de achtergrond een wit containerschip over de Schelde glijdt. Zacht dreunt de scheepsdiesel tegen de dijk. “Saeftinghe is bloedgevaarlijk,” zegt Jos. “Er staat een zeer sterke getijdestroom, de vloed kan met een krulgolf over de schorren razen. Dan moet je hard lopen. Er is drijfzand, dieper dan een man hoog is. Je kunt er hopeloos verdwalen. Daarom ook laten we bezoekers alleen toe onder begeleiding”.

Richard Bleijenberg… drieduizend hectare puur paradijs…

Succes

Tienduizend bezoekers per jaar komen het gebied bekijken. Het succes van Saeftinghe lokt mensen en dat draagt weer bij aan meer succes. Want de gidsen prediken de natuurgedachte, kweken meer milieubewustzijn. Saeftinghe is een enorm biologielokaal in de open lucht. Mensen leren dat reservaten maken de moeite waard is. "Vooral schoolkinderen," zegt Richard, "Het mooiste. Want dat zijn de volwassenen van straks. Leer ze liefde voor de natuur en we krijgen morgen een betere wereld." Het autootje van Jos tuft verder over de dijk naar de meest oostelijke punt van het reservaat. Hier lijkt het Noord- Amerika, de prairies. Lege grasvlakten met een vage horizon. In het midden enkele bouwvallige schuren. Een woonhuisje. Een paal met een jas, een jas die niet wegvliegt, helaas. "Daar staat mijn amfibievoertuigje," wijst Jos. "Hier woont de familie Cleiren, Belgische schapenfokkers die hun schapen op de schorren laten grazen." Hij vertelt over een ander succes. De familie Cleiren en de schaapherder aan de andere kant van Saeftinghe, Jan Boom, weiden vier kuddes van elk 300 schapen.

Prins Bernhard

"Dat daar zijn buitendijkse schaapskooien, Prins Bernhard heeft er vorig jaar nog een geopend." Ik zie bouwvallige langgerekte schuren, aan één kant open, met hooi op de vloer. In plaats van schapen zit er nu een brutaal zooitje scholeksters. En zilvermeeuwen op het dak. Jos over de schapen: "Die beesten vreten zeegroente en vorig jaar was er een indrukwekkende proeverij in Antwerpen, waar twintig Europese topkoks lamsvlees keurden. Er was een lam van Saeftinghe bij. Tot onze grote verwondering kreeg dat lam van vijftien chefs het predikaat uitmuntend. Het stak met kop en schouder boven de andere Europese toplammeren uit. Door die ziltige smaak van het vlees, door de zeegroente. Nu dus, wordt ons lamsvlees verkocht met het predikaat présalé, voorgezouten. Zo promoten we het." Van het lam naar het onderwatermilieu is de volgende stap in het verhaal van Saeftinghe. Het staat vandaag in deze krant: het milieu in vooral het oostelijk deel van de Westerschelde is zo verbeterd dat er weer volop jonge vis zwemt. Zeehonden zijn gezien, sardines, schelpdiertjes, levende boormossels en zeepieren. Het komt door een beter zuurstofgehalte in het water, omdat veel fabrikanten van wasmiddelen de fosfaten hebben verbannen en omdat steeds meer bedrijven afvalwaterzuiveringen bouwen.

Idealist

Jan Boom aan de telefoon. Een afgestudeerd biochemicus die als schaapsherder op de rand van armoe leeft. Een idealist die een grote bijdrage heeft geleverd aan het verbieden van de jacht. "Petteke af voor den dien", heeft Richard over hem gezegd. Jan Boom dus. Hij zegt blij te zijn met het verbeterde milieu. "Eén belemmerende schakel in de vervuiling is weggenomen en kijk eens hoe rijk de natuur daar al op reageert. Het biedt hoop, maar we zijn er nog lang niet. Saeftinghe is veel rijker aan natuur dan toen ik er tien jaar geleden kwam en kan in de toekomst alleen maar rijker worden. Maar we moeten alert blijven voor elke bedreiging, want zulke ingewikkelde ecosystemen zijn uiterst gevoelig." Alles in Saeftinghe grijpt in elkaar in een reeks van successen. Saeftinghe werd reservaat en rijker aan natuur. De boze dorpelingen van toen zijn de felste pleitbezorgers geworden. Omdat het goed ging, werd de jacht verboden. Waardoor het nog beter ging. Een toenemende vogelstand, meer flora.

Kaal

Waardoor het lam weer kostelijke zeegroente vond. Zodat het nu présalé de hoogste culinaire roem geniet. Er komt meer geld binnen, het produkt is gewild, dus komen er meer lammeren. Die vreten meer ruigtes kaal, waardoor er weer meer vogels komen. De boeren uit de omliggende omgeving profiteren van het jachtverbod. Vroeger trokken de door hagelgeweren opgeschrikte ganzen de dijken over en vraten van akkerland. "Sinds de jacht verboden is, heeft de wildsschadecommissie geen enkele vraag om schadevergoeding meer gekregen, de ganzen blijven nu hier," zegt Jos. En de excursiegangers zien telkens een rijker reservaat. Saeftinghe heeft hen milieubewuster gemaakt en zo meegeholpen aan maatregelen van de regering. Wasmachines braken minder fosfaten, het zuurstofgehalte van het water is toegenomen, er komt meer vis, de zeehond en tal van andere zeedieren zijn terug van lange tijd weggeweest. Ga zo maar door. Alles hangt samen, en Saeftinghe is het succes van het verboden toegang.

Vlek

Zo zit dat dus, denk ik, alleen nu op de gasdijk. De schemer golft over de schorren. De ganzen slapen, een enkele meeuw schatert de dag weg en verderop, daarginds, heeft iemand een jas aan een paal laten hangen. Een vuilbruin vod, een vlek in het donker, dat zich zomaar kan ontpoppen in een prachtige zeearend. Dat is Saeftinghe. Ik ga maar niet kijken.

Door Cees Maas