Toon items op tag: Krabbenpad

Vanuit het zomerverblijf aan de oostrand van Saeftinghe is de scheepvaart op de Schelde prima te volgen. Het is voortdurend een komen en gaan van schepen. Groot en klein, met een kleurig of een verwaarloosd uiterlijk. De vormgeving varieert van ouderwets mooi - zoals een echt schip betaamt - tot foeilelijk - een ordinaire schoenendoos. Naar de lading is het meestal gissen, al zijn sommige boten er duidelijk over: met grote letters staat LPG op de zijkanten gekalkt.

industrie1

De industrie aan de horizon benadrukt de natuur in de Saeftinghe. Foto Peter Nicolai

Het aantal containerschepen is opvallend, zowel naar Antwerpen toe als richting Noordzee. De containers staan hoog opgetast op het dek, meestal vijfhoog. In de avondschemering stoomt de Providence Bay uit Londen, een containerjoekel van rederij P&O Nedlloyd, langzaam op naar de Zandvlietsluis. Twee sleepboten, net keffertjes die rond een Duitse dog scharrelen, helpen een handje met het binnenloodsen. Tegelijkertijd vaart vanuit Antwerpen de Cosco Atlantic uit Singapore naar zee. Beide volgetast met rijen containers. Het is een indrukwekkend gezicht wanneer de twee grote schepen elkaar passeren. Om nog grotere vrachtvaarders te kunnen ontvangen wil wereldhaven Antwerpen de Westerschelde almaar verder uitdiepen. In Saeftinghe zijn de gevolgen van de twee al uitgevoerde verdiepingen duidelijk merkbaar. Het gebied verzandt, niet met vruchtbare klei, maar met dood zeezand; er is geen leegloper of zager in te ontdekken. Met al die drukte op het water moet het vroeg of laat een keer misgaan, tegenover Saeftinghe heet de vaargeul niet voor niets het Nauw van Bath. De gevolgen van een scheepsramp kunnen voor het leven in het Verdronken Land desastreus zijn. Genoeg somber gepeins, al noodt het weer daartoe wel. Er viel afgelopen nacht in Westdorpe zeventien millimeter regen. Reken maar dat Saeftinghe net zo`n portie ontving. Ik reserveer de laatste dag voor een verkenning buiten het schorgebied. Als ik vertrek komt een colonne van vijf auto`s aangereden. Niet echt bevorderlijk voor de rust en de eenzaamheid. Kees Mol, jong-pensionado van Staatsbosbeheer, trakteert oud-collega`s op een excursie. De hele week heb ik slechts één bezoeker kunnen verwelkomen: Alex Wieland, medewerker van Het Zeeuwse Landschap, kwam materiaal voor het ringen van vogels brengen. Eén keer zag ik in de verte een man op een brommertje rijden. Dat moet vast oud-gids Richard Bleijenberg zijn geweest. In het gastenverblijf van het kernenergiecomplex bij Doel is het Educatief Milieulabo ondergebracht, gesponsord door Electrabel, exploitant van de centrales.  Bioloog Stijn Cattaert verzekert dat de sponsor geen invloed heeft op de inhoud van het werk: het opvoeden van jongeren tot milieubewuste volwassenen. Jaarlijks bezoeken ongeveer zevenduizend scholieren het milieulab en in de informatie wordt volop aandacht geschonken aan Saeftinghe en de laatste Vlaamse schorren. Stijn heeft een reeks lesbrieven ontwikkeld, onder meer over vogels op en rond de Schelde, slikken en schorren en bodemleven. Een rugzaktocht van 25 kilometer, met onderweg 12 opdrachten, brengt de deelnemers ook in het Verdronken Land. Cattaert toont zich enthousiast en bevlogen. Hij gelooft in het overbrengen van kennis der natuur.  Door de omgeving te verkennen wil hij bezoekers nieuwsgierig maken, ze het allemaal zelf laten beleven. Net zo enthousiast is Diny de Putter, die het bezoekerscentrum Saeftinghe van Het Zeeuwse Landschap in Emmadorp beheert. Daar komen jaarlijks bijna twintigduizend gasten, ongeveer de helft via excursies. Het centrum bestaat vijf jaar en is een succes. Zeker ook een succes zijn het krabbenpad, een tocht voor vijf- tot achtjarigen door het schor met het verhaal van Thomas de Krab als leidraad, en flessenpost, een opdrachtentocht voor negen- tot twaalfjarigen. Wie binnentreedt in het bezoekerscentrum stuit meteen op een in de vloer verzonken skelet. Het heet Jetje, naar het meisje dat het geraamte in 1993 in Saeftinghe ontdekte. Jetje is een hij, die tussen 974 en 1014 in het gebied woonde en de voor die tijd opvallende lengte van 1.70 meter bereikte. Om het skelet in de tentoonstelling op te mogen nemen, is speciale toestemming verleend. Er zijn in het verleden meer graven met menselijke resten ontdekt en ook diverse gebruiksvoorwerpen. De kans op meer archeologische vondsten is klein. De leefbodem van toen is grotendeels door het water weggeslagen of overdekt met een laag slib. Ik neem afscheid van Saeftinghe vanuit de vogelobservatiehut aan het einde van de gasdam. Daar hebben Rijkswaterstaat en Waterschap Zeeuws-Vlaanderen twee proefvakken van een kleidijk ingericht. Het is bedoeld als natuurvriendelijk alternatief voor betonnen glooiingen. De dijkvakken bestaan uit een zandkern, een harde verdichte laag klei en een toplaag van klei. De proef duurt tot 2010, maar volgend jaar zijn de eerste ervaringen bekend. Er moest een stukje schor voor worden opgeofferd, omdat de kleidijk een flauwere helling heeft. De waterkering ziet eruit als een zorgvuldig geschoren voetbalveld. Aan de voet groeit een grote concentratie roodbruine zuring. Toeval of gevolg van het werk? De verhoogde observatiehut biedt uitzicht op een groot stuk Saeftinghe. Inmiddels een vertrouwd beeld. Groen, geulen, vogels, koeien, insecten. Allesbehalve eentonig, het Verdronken Land is, mede door het getij, voortdurend in beweging, oogt steeds anders. Jammer dat ik mijn favoriete vogel, de rosse grutto, niet heb gezien. Misschien al onderweg naar Mauritanië. Ik laat het allemaal nog eens op me inwerken en denk aan de witte kwikstaarten die me de hele week gezelschap hielden. Om zes uur `s morgens sleepten ze al voedsel aan voor hun jongen en daar waren ze om tien uur `s avonds nog mee bezig. Een bestaan vol stress. Ik hoop dat ze straks als een gelukkige familie zuidwaarts kunnen trekken.

Door Rinus Antonisse