Verslag 1: Vondst vuurbaken Saeftinghe

Geschreven door RtC

Oud vuurbaken in het Verdronken Land van Saeftinghe

Nieuw-Namen 24 februari 2010, door Richard Bleijenberg & Clement Reel-terrijn

Navigatie op de Westerschelde is begonnen met het installeren van vuurbakens op hogere gelegen plaatsen.  Het is natuurlijk zeer interessant om nog eens terug te kijken hoe dat proces vroeger in zijn werk ging. Daarom dit kleine verslag over het navigeren.

Het peilen werd met een zwaar lood dat bevestigd was aan een dun touw verscheidene keren met de hand neergelaten, en dit  met de zeilen in aanslag. Dat dit zeer zwaar werk was moeten we niet vertellen. Rond 1840 werden de eerste Scheldekaarten gemaakt en dit voor de scheepvaart naar Antwerpen, daar werd gebruik gemaakt van horizontale navigatie met sextant en plaatspasser. Bakens, kerktorens en gebouwen langs de Schelde werden gebruikt om peilingen te doen. Het Verdronken Land had in de jaren ’60 nog 2 schaapskooien waaronder de Zuidstal die bezat 2 punten namelijk de afwaartse en opwaartse hoek, de Noordstal had 4 hoeken die men gebruikte en zelfs de kerk van Prosperpolder deed dienst als navigatiehulpmiddel. De plaatsbepaling werd gedaan met behulp van 2 sextanten, alzo kon men de hoek tussen 2 punten aflezen op de gradenboog van deze toestellen. De hoek werd doorgegeven naar de plaatspasser die gebruikt werd om de positie direct op de kaart in te brengen en dat ging zo al varende onder zeil, dit was teamwork op een peilboot waar 7 mensen mee bezig waren.

Hier zien we op een oude foto de spiegeltjes van de sextant die de 2 punten samenbrengen. Foto Paul Frank

De archeologische verkenningen werden vroeger van op de Schelde gedaan met de peilboot. Zoals in 1963 tijdens een rustpauze werd de steven van de peilboot tegen de oeverwal gevaren en vastgelegd. De Noord was toen ook al een interessante plaats voor archeologen en onze eerste scherven werden trots getoond aan het volkskunde museum in Antwerpen. De gevonden scherven waren afgerond en lagen niet op de plek waar ze achtergelaten werden, dit betekent dus dat ze verspoeld waren door de hevige stromingen in de Westerschelde.

Op deze foto is te zien hoe de 2 hoeken met de plaatspasser in kaart werd gebracht en dit terwijl het peilapparaat (links boven) de diepte van de bodem registreert. Foto Paul Frank

Rieten dak en tondeksel

Als lid van de Oud-heemkundige Kring in de jaren ’70 kwamen er nieuwe mensen bij met veel ervaring. Later kwamen er dan tochten met nieuwe vrienden die dan vertrokken vanaf de dijk aan het 'Verdronken Land van Saeftinghe' met een schop en prikstok, maar funderingen of muren zijn er al die jaren nooit gezien of gevonden. Het was juli 1982 toen we op de Noord een rieten dak met bekapte balken zagen vrijkomen aan de rand van een oeverwal in een geul, waarbij een eiken dekseltje van een waterton werd ontdekt met inscriptie. Dit dekseltje en het dak is op een vrij grote hoogte gevonden en bleef een raadsel hoe het hier op de Noord terecht kwam. Het dak is verdwenen maar het dekseltje is al die jaren zorgvuldig bewaard gebleven.

Het tondeksel van ongeveer 40 op 25 cm dat gevonden werd bij het rieten dak op de Noord. Foto Edie Bogaert

Het verhaal werd dikwijls verteld tijdens het gidsen van de vele tochten in Saeftinghe, maar er was niemand die daar  een serieuze verklaring voor heeft kunnen geven aan deze wel hele spectaculaire ontdekking.

Hydrograaf

De bezoekers van het Verdronken Land waren van allerlei aard,organisaties en nationaliteiten, daardoor kwam er later een goede samenwerking tot stand met mensen van Rijkswaterstaat (RWS). Het was leuk om met deze mensen samen te werken en onze kennis van het uitgestrekte gebied uit te wisselen, zeker aan een hydrograaf van RWS hebben we veel te danken. Deze toonde ons een oude kaart van Zeeland rond 1750, en daar werd het eilandje van de Noord zichtbaar met ‘Schorre en Lantaren van Saeftingen’. Op deze kaart zien we 'De vloot met oorlogsschepen liggende voor Saeftingen B' en de geule in verbinding met de Oosterschelde via Bergen op Zoom.

Deel oude tekening +- 1750, Zeeland 'De Hond of Westerschelde, Rillandse en Batse schorren'.

Beautemps Beaupré

Andere kaarten verkregen van Rijkswaterstaat tonen ons hoe het Verdronken Land liep van Walsoorden en Duivels Hoeck (NL) zo naar Kieldrecht en eindigde aan Doel (B). Ook ziet men op deze oude kaarten dat het estuarium steeds wijzigt van vorm, veranderingen die zich nu nog steeds voortzetten. Vele van deze kaarten komen van de hand van Beautemps Beaupré rond de 18e eeuw.

Het Verdronken Land, Beautemps Beaupré (1799).

Saeftinghe reikt hier van Welsoorden (Walsoorden) tot Kieldrecht en Doel, Beautemps Beaupré (1817).

Bijzondere vondsten

De Noord erodeerde meer en meer, grote stukken kwamen bloot te liggen en scherven uit de 12e en 13e eeuw werden bekeken en gekeurd op het laagwater. In juni 2005 komt er een nieuwe ontmoeting met een enthousiaste man en ontstaat er opnieuw interesse om samen het schor te verkennen met nieuwe uitdagingen en vondsten, waarbij vanaf 2009 alle tochten met een GPS toestel  in kaart gebracht worden. Bijzondere vondsten worden gefotografeerd en daarna via de computer opgeslagen met daarbij de exacte coördinaten. Deze informatie wordt dan later doorgegeven aan een waarnemer archeologie van de SCEZ (Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland).

Vloer

En dan komt die belangrijke dag namelijk 14 december 2009, tijdens een wandeling in het schor komt er een hoopje puin bloot te liggen dicht bij een oeverwal op de Noord. Na wat prikwerk met de prikstok werden er meerdere aanslagen gevoeld naast dit hoopje stenen. Zonder schop bij de hand kon er verder niets gedaan worden en was ons doel zo vlug mogelijk naar deze plaats terug te keren om dit verder te onderzoeken.         

14.12.2009 Stenen die de aandacht trekken en uitnodigen voor verder onderzoek. Foto Clement Reel-terrijn

Het verdere onderzoek op 23 december 2009 samen met een waarnemer archeologie van de SCEZ verloopt vlot, en naast dit hoopje puin komt er een vloertje juist onder het oppervlak tevoorschijn met mooi in verband liggende Spaanse tichels dat wordt vastgelegd met een waypoint op GPS (N 51.22.281  E 4.12.675). Na contact met een hydrograaf van RWS geeft deze aan op een oude kaart dat dit wel eens de plaats zou kunnen zijn van het vuurbaken in Saeftinghe.

Waypoint 3, het vloertje aan de rand van het schor (N 51.22.281  E 4.12.675).

De GPS (Globel Position System) die gebruikt werd is van het merk Garmin model 60CSx met topografische kaart van Nederland.

    

23.12.2009 De tichels hadden als maten: 23cm x 11,5cm x 3cm en werden door een waarnemer archeologie van de SCEZ zorgvuldig genoteerd. Foto’s Clement Reel-terrijn

Maison Fanal

Op 14 januari 2010 werd dan het hele vloertje voorzichtig en vakkundig blootgelegd, volledig met water afgespoeld en nogmaals gefotografeerd met houten meter. Er werden verder nog opzoekingen gedaan in de korte omgeving echter zonder resultaat. Detailopname op pag.9 van het eilandje met de vermelding Maison Fanal uit de kaart van Beautemps Beaupré (1799).

14.01.2010 Vrijgekomen vloertje met Spaanse tichels op de Noord. Foto Clement Reel-terrijn

Detail uit Franse kaart Beautemps Beaupré (1799). Er staat Maison Fanal, wat huis en baak betekent. Zie huisje en vuurbaak op het eilandje.

Op dit vloertje heeft waarschijnlijk een vuurbaken gestaan volgens oude aanwijzingen op getekende kaarten. Het moet eruit hebben gezien zoals een staande wip bij de boogschutters (zie tekening). De vuurkorf werd gevuld met turf dat diende als brandstof.

Een vernuftige, maar goede manier om op grote hoogte zuinig te stoken.

In vergelijk op oude tekeningen over vuurbakens komen we uit op baak in combinatie met een boet. De betekenis boet is een open huis of afdak dat diende voor het opslaan van brandstof.  

Vuurbaken met boet op de duinen van Domburg, ACH LIEVE TIJD 1. Schets Hendrik van Schuylenburg 1647.

De boet

Wat in juli 1982 begon als een raadsel wordt nu stilaan in elkaar gezet. Met het rieten dak, het tondekseltje en de vloer die allen op de Noord gevonden zijn en dit op slechts +- 150 meter in rechte lijn van elkaar. Dit dak is dus zeer waarschijnlijk de boet geweest voor het oud middeleeuws vuurbaken. Mogelijk is er een tweede baken in de buurt geweest want oudere schippers spreken van de vuurlijn of lichtenlijn, men had een hoog en een laag licht (vuur) dat werd gebruikt om een rechte koers te varen.

Vuurlijn

De plaats waar het vloertje zich bevond was toen veruit de hoogste plek in dit uitgestrekte gebied van Saeftinghe maar ligt nu meer dan 2 meter onder het maaiveld. Deze tastbare geschiedenis over de scheepvaart op de Westerschelde (toen Honte) zouden wij willen verankeren en voor al diegenen die achter ons komen inzicht te geven hoe het vroeger was. Niet eerder is daar iets over teruggevonden, maar op oude tekeningen en schilderijen zijn afbeeldingen te zien van zeilschepen die kwamen door Zuid Beveland en naar de Schelde vaarden en de vuurlijn nodig hadden (het vuurbaken van Saeftinghe lag precies zuidwest) om op koers te blijven en zich niet vast te varen bij slecht weer. Later zien we op oude kaarten dat deze waterweg is verzand. Vele schepen hebben ongetwijfeld gebruik gemaakt van het Saeftinghe vuurbaken, zoals de ‘slag bij Lillo’ en de ‘aanval op de brug van Farnese nabij het fort Filip’ of om Antwerpen te bereiken.

Waardevol

De locaties zijn gevonden in het Schelde estuarium nabij het Verdronken Land van Saeftinghe en dit onder de gemeente Hulst. Wat de hoogte betreft tegenover het ‘Normaal Amsterdams Peil’ bevindt deze vloer zich op ongeveer 1m + NAP.  Deze vondst is zeer waardevol voor de geschiedenis van Zeeland en Saeftinghe en werd dan ook gemeld aan de Burgemeester van gemeente Hulst, de SCEZ, RWS en SHZL.

Onze conclusie

De puzzel is bijna rond, er is een klein tondeksel geborgen. Waarschijnlijk is dit deksel afkomstig van een ton dat diende om hemelwater (regenwater) op te vangen, want drinkwater was er in de omgeving weinig aanwezig. Het eiken  tondekseltje is in zeer goede staat bewaard gebleven en klaar om een datering of ouderdomsbepaling te ondergaan met de ‘koolstof-14-methode’ (C14) of met jaarringenonderzoek (Dendrochronologie). De goed bewaarde vloer met Spaanse tichels lag los in het zand en in verband, maar waren bijna allemaal gebroken of gescheurd. Dit is een bewijs dat op deze vloer veel en hard gewerkt is geweest. Er werden ook enkele tegels veilig geborgen. Zonder de aanwijzing van de kaartenmaker zouden we niets geweten hebben van dit bijzondere baken met tastbare bewijzen. Op eigen verantwoording hebben wij op deze plek een roestvrijstalen buis verankerd van 2 meter met de inscriptie ‘MAISON FANAL’ en dit aan beide zijden, zodat het verleden geconserveerd blijft voor iedereen die achter ons komen.

Richard en Clem

Bijlage 1:  ZEEMACHT EN ONMACHT

Verder kwam het tot samenwerking tussen lokaal georganiseerde kustwachten van Holland, Zeeland en Vlaanderen. De mogelijkheden hiervoor waren reeds in mei 1546 besproken tijdens een vergadering van de Staten van Walcheren. In november waren de plaatsen waar kustwachten dag en nacht moesten waken door de centrale regering vastgesteld. Dit was gebeurd in overleg met de admiraal, het Hof van Holland en de gouverneur van Vlaanderen.  Vanuit het Zuidwestvlaamse Mardijke konden vijandelijke schepen in het Nauw van Calais gesignaleerd worden. Door vanaf kerktorens en vuurbakens in de verschillende kustplaatsen en vanaf hoge duinen rook- of vuursignalen door te geven, zou men in één uur tijd tot in Ameland op de hoogte zijn van de komst van schepen uit Frankrijk. In omgekeerde richting kon Vlaanderen gewaarschuwd worden voor een naderende vijand uit het oosten. In juli 1547 werd het waarschuwingssysteem in werking gesteld (afbeelding blz.155). Door toepassing van de ordonnantie op de Admiraliteit heeft Maximiliaan van Bourgondië ervoor gezorgd dat in de drie verschillende gewesten dezelfde waarschuwingstekens zijn gebruikt. Ter bestrijding van de kosten van de vuurbakens en de kustwachten hieven de kustplaatsen het zogeheten vuurbakengeld van schepen die hun havens aandeden.

30 Saeftinge. De vuurbakens in de aangeduide plaatsen maakten deel uit van een intergewestelijk waarschuwingssysteem dat vanaf 1547 in werking trad. In één uur tijd konden signalen uit Calais Ameland bereiken en omgekeerd.

Bijlage 2:  VUURTORENS

Om een idee te krijgen hoe de vissersvuren er hebben uitgezien, moeten we terugdenken aan de wachtenden op het strand, die hun plaats in de donkere nacht kenbaar maakten door middel van vuur. Het was vooral de vlam die het meeste licht gaf; de door de hitte omhoog gejaagde gloeiende koolstofdeeltjes die rondom licht verspreidde tot boven de hoofden van de wachtende mensen. Met voldoende brandbaar materiaal moeten het in het begin enorme vuren zijn geweest, te vergelijken met de nu nog jaarlijks in Overijssel gestookte paasvuren, die zichtbaar zijn tot op grote afstand. De hoeveelheid verstookt brandhout of turf zal afhankelijk zijn geweest van de voorraad en wellicht ook van het aantal mensen, dat op zee verbleef. Van enige regelmaat zal in het begin weinig sprake zijn geweest totdat men ging ervaren dat de voorraden beperkt waren en men ook voor de volgende nachten iets nodig kon hebben. Ook zullen de vissers zelf al spoedig hebben opgemerkt dat, komende van zee, de hoogste punten het eerst zichtbaar werden en dat het dus verkieslijk was de vuren zo hoog mogelijk te ontsteken. Dit beperkte vanzelf de hoeveelheid brandstof, want alle materiaal moest tenslotte door mensen naar boven worden gesjouwd. Meestal zullen de hoogste punten, bijvoorbeeld in het duinlandschap, niet zijn samengevallen met de plaats waar de schepen een goede landingsplaats hadden en waar de huizen werden gebouwd. De speciale vuurboetplaatsen ontstonden daardoor op eenzame hoogten, een zo groot mogelijk deel van de horizon op zee bestrijkend, want dan had het het meeste nut. Dezelfde eis gold voor de wachtende, uitkijkende mensen en vandaar dat elk vissersdorp aan zee wel een “kijkduin” zal hebben gekend, een naam die nu nog bestaat voor enkele plaatsen aan de kust. Omdat in het begin het vuur dus gewoon op een duintop werd gestookt, ontstond er al spoedig een behoefte voor de opslag van het te verstoken materiaal, voor het drooghouden ervan en het voorkomen van diefstal. De bouw van schuurtjes, boeten, werd nodig. Een woord, dat vooral op Texel gebruikt werd voor een schapestal, een schapenboet. In de eerste berichten over vissersuren spreekt men dan ook meestal van een vierboet, een schuurtje bij de plaats waar het vuur werd gestookt. Naarmate de brandstof schaarser en duurder werd, werd de behoefte aan opslagruimte steeds groter. De boet ging daarbij ook een functie als dagmerk vervullen, want het was niet normaal een duin met daarop een schuurtje te zien. Dus ook overdag, bij goed zicht, werden de boeten gebruikt voor de plaatsbepaling op zee. Geen wonder dat er bij of op het schuurtje steeds hogere constructies verrezen, dikwijls met een tweede merk in de duinen of op het strand daarvóór, om op die manier een lijn aan te geven. Het trekken van zo’n lijn naar zee was een verbetering ten opzichte van slechts één op de hoogste duin. Een tweetal merken “in lijn” was ideaal voor het aangeven van een min of meer recht vaarwater tussen ondiepten door. Vele voorbeelden daarvan, nog méér dan de vierboeten, zijn op de allereerste kaartjes en tekeningen van zeegaten en eilanden te zien. De argumenten voor het bovenop een kaap of baak ontsteken van een vuur zijn nergens precies beschreven, maar dat op een gegeven moment deze vrij ingrijpende beslissing is genomen, staat wel vast. Er zijn talloze voorbeelden van het omhoog brengen van het vuur, óf door het vuur op de top te ontsteken. Die verandering had nogal wat gevolgen: het sjouwen werd veel zwaarder, de stookplaats werd in afmetingen kleiner en het gevaar van het verbranden van de toren trad op; dikwijls zijn houten kapen zelf een prooi der vlammen geworden. Het had echter onmiskenbare voordelen: het vuur werd van nog grotere afstand zichtbaar en de stokers zullen minder hinder hebben gehad van het publiek. Het stoken zelf werd daarmee een apart vak. Het ging zich afspelen in een beperkte ruimte, op een eenzame hoogte, en er kwam een waas van geheimzinnigheid omheen; zwoegende mannen, bezweet van de hitte, verblind door de vlammen en vuil van het roet. Wat een beroep!

Resten van vuurbaken in Saeftinghe uit Omroep Zeeland  van 10 februari 2010

Bij het Verdronken Land van Saeftinghe zijn restanten gevonden van vermoedelijk een van de eerste vuurbakens langs de Westerschelde. Oud-natuurgids Richard Bleijenberg ontdekte de resten vorige maand. Volgens hem zijn het overblijfselen van de eerste lichtboei uit de achttiende eeuw. Het baken leidde schepen langs de Zeeuws-Vlaamse kust.

Middeleeuws vuurbaken in Saeftinghe Gemeente Hulst, Persbericht van 16 februari 2010

Bij het Verdronken Land van Saeftinghe zijn overblijfselen gevonden van een Middeleeuws vuurbaken. Dit vuurbaken leidde schepen over de Westerschelde langs de Zeeuws-Vlaamse kust. Vorige maand deed oud-natuurgids Richard Bleijenberg deze ontdekking. Hij stuitte op een vloer waar ooit het vuurbaken heeft gestaan. Het vuurbaken is ook zichtbaar op oude kaarten. Het Verdronken Land van Saeftinghe ligt in een natuurlijke rivier.  Door erosie in de rivier, veroorzaakt door hevige stromingen, komt er af en iets onder het slib tevoorschijn dat de moeite waard is. Zo zijn de laatste jaren gevonden: het grafveld Marlemont, een heel oude moeraseiken en een steentijdveldje. Gemeente Hulst stafafdeling – Communicatie.

Historische vondst in Verdronken land van Saeftinghe AVS 16 februari 2010

In het Verdronken land van Saeftinghe in Zeeuws-Vlaanderen zijn overblijfselen gevonden van een vuurbaken uit de Middeleeuwen. Da’s een soort primitieve vuurtoren die met turf brandde. Het baken leidde schepen in de 15de en 16de eeuw veilig over de Westerschelde. Alleen de vloer van het baken is teruggevonden. Het is een voormalige natuurgids die de ontdekking deed.

Middeleeuwse vondst Het Nieuwsblad, Beveren-Waas 17 februari 2010

BEVEREN - In het Verdronken Land van Saeftinghe zijn overblijfselen gevonden van een middeleeuws vuurbaken. Dat baken leidde schepen over de Westerschelde langs de Zeeuws-Vlaamse kust. Oud-natuurgids Richard Bleijenberg deed de ontdekking. Hij stuitte op een vloer waar ooit het vuurbaken heeft gestaan. Het vuurbaken is ook zichtbaar op oude kaarten. Het Verdronken Land van Saeftinghe ligt in een natuurlijke rivier. Door erosie in de rivier komt er onder het slib af en toe iets tevoorschijn dat de moeite waard is. Zo zijn de laatste jaren het grafveld Marlemont, heel oude moeraseiken en een steentijdveldje gevonden.

Oud-gids vindt vuurbaken bij Saeftinghe BN De Stem 22 februari 2010

EMMADORP - Bij het Verdronken Land van Saeftinghe heeft oud-gids Richard Bleijenberg uit Nieuw Namen overblijfselen gevonden van een Middeleeuws vuurbaken. Dit vuurbaken leidde de schepen over de Westerschelde langs de Zeeuws-Vlaamse kust. Bleijenberg stuitte op een vloer waar ooit het vuurbaken heeft gestaan. Het vuurbaken is ook zichtbaar op oude kaarten. De geulen van Saeftinghe zijn onderheving aan flinke stromingen en door erosie geeft het slib af en toe wat prijs. De afgelopen jaren zijn zo ook al het grafveld Marlemont, gevonden, een heel oude moeraseik en een veldje uit de steentijd.

Bedankje van de Burgemeester van de Gemeente Hulst Jan Frans Mulder.

Dit naslagwerk werd eveneens toegestuurd naar Mevr. Karla Peijs (Commissaris van de Koningin in de Provincie Zeeland). Hier bijgevoegd haar zeer gewaardeerd antwoord.

Met dank aan:

Jan-Frans Mulder (Burgemeester gemeente Hulst),

Frans Mol (Hydrograaf RWS, Rijkswaterstaat),

Hans Jongepier (Waarnemer archeologie de SCEZ, Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland),

Jos Neve (Beheerder Saeftinghe SHZL, Stichting Het Zeeuwse Landschap),

Edie Bogaert (oud Saeftinghegids, foto van tondeksel dat nog steeds in zijn bezit is).

Teksten:

Bijlage 1: Vuurtorens van Romke van der Veen,

Bijlage 2: Zeemacht en onmacht (Bijdragen tot de Nederlandse Marinegeschiedenis),

Verscheidene persberichten.

Voorpagina:

Saeftinghe geboetseerd in reliëf door Richard Bleijenberg.

Info:

Richard Bleijenberg (oud Saeftinghegids en beheerder Meester van der Heijden groeve)

Kerkpad 15, 4568 Nieuw-Namen Nederland

Telefoon Nederland: 0114345384

Telefoon België: 0031114345384

Clement Reel-terrijn

Fluitbergstraat 80/5, 2900 Schoten België

Richard en Clem bij hun ontdekking op de Noord dicht bij de Schelde. Foto Hans Jongepier (de SCEZ)