Toon items op tag: St Laureins

Saeftinghe moet verder zonder "meneer Richard".

EMMADORP - Als kind was hij al te vinden in het geheimzinnige getijdengebied Saeftinghe. Al vroeg leerde hij over de gevaren van de uitgeslepen geulen in het verraderlijke moeras. Maar het grootste brakwater - getijdengebied van West-Europa veroverde ook zijn hart. Eind oktober stopt de 64-jarige en bekende Saeftinghe-gids Richard Bleijenberg met het rondleiden van bezoekers. Tevreden, maar ook een tikkeltje teleurgesteld kijkt hij terug. En met een waarschuwing. "Sluit de natuur niet af voor de mensen. Die groene jongens zetten het liefst overal prikkeldraad omheen."

Het verdronken land van Saeftinghe in Zeeuws-Vlaanderen is ontegenzeglijk één van de mooiste natuurgebieden van Nederland. Voor 1570 was de heerlijkheid Saeftinghe een vruchtbaar polderland, met vier welvarende dorpjes: Saeftinghe, Namen, St. Laureins en Casuwele. Tijdens de Allerheiligenvloed van 1570 liep het grootste deel van de polder onder water. Het overgebleven stuk werd aan de zee prijsgegeven tijdens de Tachtigjarige Oorlog, nadat de laatste dijken waren doorgestoken. Volgens een van de kronieken was de eerste vloed een straf van God voor de dwaze hovaardij van de bewoners. In de loop der jaren werd Saeftinghe opnieuw bedijkt, met uitzondering van het huidige, 3500 hectare grote schorren- en slikkengebied. Bij storm en springtij komt het helemaal onder water te staan en is daarmee het grootste brakwatergebied van West-Europa. Slechts éénderde deel is beperkt opengesteld voor publiek. Zij mogen onder leiding van een dertigtal ervaren gidsen het terrein betreden. De bekendste gids is Richard Bleijenberg. De 64-jarige natuurvorser stopt echter eind oktober met zijn werkzaamheden. Dan gaat hij alleen nog maar voor zichzelf de schorren en slikken op. Want missen kan hij Saeftinghe niet. De gezelschappen die de eer hebben met "meneer Richard" op stap te gaan, beleven genoeglijke uurtjes. De natuurgids is een wandelend avonturenboek en weet het ene na het andere ontroerende of grappige verhaal uit zijn hoed te toveren. Niet vreemd overigens, want Bleijenberg dwaalt er al zo’n vijftig jaar rond. Het was liefde op het eerste gezicht toen hij er op vijftienjarige leeftijd voor de eerste maal met z’n vader naar toe ging. "We gingen er vaak spelen. Er lagen wrakken van schepen en bij de dijk aan de rand van het gebied bij Doel hadden de gevluchte Duitsers allerlei spullen achtergelaten. Zo heb ik daar een prima fiets gevonden. Die hadden de Duitsers uit Frankrijk meegenomen en tijdens hun vlucht naar het noorden laten liggen." Maar in achtergelaten spullen kan een mens zich vergissen. Zo ook de jonge Bleijenberg. "We hadden thuis een versleten houten patattenstamper, om aardappelpuree mee te maken. In de haven van Emmadorp vond ik een doos vol met gloednieuwe, metalen stampers van de Duitsers, met van die prachtige houten handvatten. Ik snel er een handvol uitgehaald voor de hele familie. Thuis zette ik ze vol trots op de tafel. Bleken het handgranaten te zijn. Wist ik hoe die dingen eruitzagen."

Niemandsland

In die tijd was het Verdronken  Land nog zonder toezicht. "Het was niemandsland. Je kon er doen en laten wat je wilde. Later stelde de eigenaar van het gebied, Domeinen, er een opzichter aan. Dat was een oud- politieman. Die moest er ook mensen rondleiden. Hij kende er nauwelijks de weg en wist niet eens wat eb en vloed was." De man probeerde overigens later, zonder succes, te voorkomen dat Bleijenberg ging gidsen. "Het is een verraderlijk gebied. Je moet hier meer dan twee ogen hebben. Het lange gras verbergt gaten en geulen. Met noordwestenwind moet je er niet komen. Dan lopen de geulen snel vol. Dat gebeurde ook op de verdrietigste dag die ik hier heb meegemaakt. Mijn buurman ging er met zijn zoon vissen. Het ventje werd die dag elf jaar. Het was vrij koud en de wind kwam uit het noordwesten. Ik adviseerde hem om niet te gaan. Waarschijnlijk zijn ze verrast door het water en in de draaikolk van één van de geulen terechtgekomen. Ik heb het kind later gevonden onder aan de dijk. Dood. Op z’n verjaardag. Z’n vader werd drie dagen later aangetroffen, een meter onder het zand. Als ik op die plaats kom moet ik er nog steeds aan denken.”

Grafveld

Landelijke bekendheid kreeg  Bleijenberg in 1994, toen hij naast andere archeologische vondsten een grafveld bij het verdronken dorp Saeftinghe blootlegde. Dat gebeurde min of meer toevallig. Tijdens één van de rondleidingen merkte een dertienjarig meisje op dat ze op een plank stond. "We hebben die vervolgens blootgegraven en opgetild. Het bleek een grafkist te zijn, met daarin een skelet. Het hout werd later onderzocht en bleek uit het jaar 950 te dateren. Totaal werden er zo’n zes skeletten gevonden. In overleg met provenciaal-archeoloog Rob van Heeringen heb ik dat eerste skelet mee naar huis genomen om schoon te maken. Het werd Jetje genoemd, naar de eigenlijke vindster. Jetje Hoed uit Hoorn. Thuis heb ik het skelet weer in elkaar proberen te zetten. Het bleek drie armen te hebben. Ik heb dat skelet met twee van de drie armen later opgestuurd voor onderzoek. Volgens de deskundigen waren de overblijfselen van een 25-30 jarige man met een grof postuur. Hij had een afwijking aan zijn rechterarm. Maar vermoedelijk had ik er onbewust de verkeerde arm aangezet." Jetje is overigens te zien in het Bezoekerscentrum Saeftinghe in Emmadorp. De meest bijzondere mensen heeft Bleijenberg al door het slikkengebied geleid. Onder hen was ook een vrouwelijk lid van een Belgische ‘tennisclub’. "Ze had laarzen met hoge hakken aan, droeg een bontjas en was behangen met allerlei gouden sieraden. Het leek wel een kersboom. Ze deed van alles om maar aandacht te krijgen. Opeens bleef ze achter en riep me. Ik moest helpen zoeken naar iets roods. Ze had één van haar kunstnagels verloren. Later ging ze zitten uitrusten op een bos riet. Met daaronder beestjes. Toen ik haar vertelde dat ze op vlooien had gezeten begon ze overal te krabben. Ze had plotseling en op alle plaatse hevige jeuk. Aanstellerij. Er was niks aan de hand, want het waren watervlooien."

Groen maffia

Over drie maanden houdt de Zeeuws-Vlaamse gids het voor gezien. Dan moeten de Saeftinghe-liefhebbers het zonder "meneer Richard" doen. Het vergt enorm veel energie om steeds weer mijn verhaal af te steken. Na een paar uur ben ik blij dat het afgelopen is. Bovendien heb ik steeds gezegd dat ik in het jaar 2000 zou stoppen.” Maar er is meer. De natuurkenner voelt zich niet altijd meer serieus genomen door beheerder Het Zeeuwse Landschap. Ook de grote invloed van de zogenoemde 'groene maffia' zit Bleijenberg enorm dwars. "Ze zeggen dat er te veel gidsen door het gebied banjeren. Welnu, dan stop ik er toch mee. Het liefst willen ze overal prikkeldraad omheen zetten. Ze hebben voor elkaar gekregen dat tweederde van het schor stilgebied is geworden. En nu zitten daar notabene zo’n tienduizend zilvermeeuwen die het gebied vervuilen. Die groene jongens wringen zich in allerlei besturen en zetten zo alles naar hun hand. Naar ons wordt niet geluisterd. Ze hebben het liefst dat ik m’n mond hou. Maar dat gebeurd dus niet."

Emmadorp - Saeftinghe-gids Richard Bleijenberg houdt het in oktober voor gezien. Foto Vidi Photo

Door G. Th. A. Janssen