Oud vuurbaken in het Verdronken Land van Saeftinghe

Nieuw-Namen 24 februari 2010, door Richard Bleijenberg & Clement Reel-terrijn

Navigatie op de Westerschelde is begonnen met het installeren van vuurbakens op hogere gelegen plaatsen.  Het is natuurlijk zeer interessant om nog eens terug te kijken hoe dat proces vroeger in zijn werk ging. Daarom dit kleine verslag over het navigeren.

Het peilen werd met een zwaar lood dat bevestigd was aan een dun touw verscheidene keren met de hand neergelaten, en dit  met de zeilen in aanslag. Dat dit zeer zwaar werk was moeten we niet vertellen. Rond 1840 werden de eerste Scheldekaarten gemaakt en dit voor de scheepvaart naar Antwerpen, daar werd gebruik gemaakt van horizontale navigatie met sextant en plaatspasser. Bakens, kerktorens en gebouwen langs de Schelde werden gebruikt om peilingen te doen. Het Verdronken Land had in de jaren ’60 nog 2 schaapskooien waaronder de Zuidstal die bezat 2 punten namelijk de afwaartse en opwaartse hoek, de Noordstal had 4 hoeken die men gebruikte en zelfs de kerk van Prosperpolder deed dienst als navigatiehulpmiddel. De plaatsbepaling werd gedaan met behulp van 2 sextanten, alzo kon men de hoek tussen 2 punten aflezen op de gradenboog van deze toestellen. De hoek werd doorgegeven naar de plaatspasser die gebruikt werd om de positie direct op de kaart in te brengen en dat ging zo al varende onder zeil, dit was teamwork op een peilboot waar 7 mensen mee bezig waren.

Hier zien we op een oude foto de spiegeltjes van de sextant die de 2 punten samenbrengen. Foto Paul Frank

De archeologische verkenningen werden vroeger van op de Schelde gedaan met de peilboot. Zoals in 1963 tijdens een rustpauze werd de steven van de peilboot tegen de oeverwal gevaren en vastgelegd. De Noord was toen ook al een interessante plaats voor archeologen en onze eerste scherven werden trots getoond aan het volkskunde museum in Antwerpen. De gevonden scherven waren afgerond en lagen niet op de plek waar ze achtergelaten werden, dit betekent dus dat ze verspoeld waren door de hevige stromingen in de Westerschelde.

Op deze foto is te zien hoe de 2 hoeken met de plaatspasser in kaart werd gebracht en dit terwijl het peilapparaat (links boven) de diepte van de bodem registreert. Foto Paul Frank

Rieten dak en tondeksel

Als lid van de Oud-heemkundige Kring in de jaren ’70 kwamen er nieuwe mensen bij met veel ervaring. Later kwamen er dan tochten met nieuwe vrienden die dan vertrokken vanaf de dijk aan het 'Verdronken Land van Saeftinghe' met een schop en prikstok, maar funderingen of muren zijn er al die jaren nooit gezien of gevonden. Het was juli 1982 toen we op de Noord een rieten dak met bekapte balken zagen vrijkomen aan de rand van een oeverwal in een geul, waarbij een eiken dekseltje van een waterton werd ontdekt met inscriptie. Dit dekseltje en het dak is op een vrij grote hoogte gevonden en bleef een raadsel hoe het hier op de Noord terecht kwam. Het dak is verdwenen maar het dekseltje is al die jaren zorgvuldig bewaard gebleven.

Het tondeksel van ongeveer 40 op 25 cm dat gevonden werd bij het rieten dak op de Noord. Foto Edie Bogaert

Het verhaal werd dikwijls verteld tijdens het gidsen van de vele tochten in Saeftinghe, maar er was niemand die daar  een serieuze verklaring voor heeft kunnen geven aan deze wel hele spectaculaire ontdekking.

Hydrograaf

De bezoekers van het Verdronken Land waren van allerlei aard,organisaties en nationaliteiten, daardoor kwam er later een goede samenwerking tot stand met mensen van Rijkswaterstaat (RWS). Het was leuk om met deze mensen samen te werken en onze kennis van het uitgestrekte gebied uit te wisselen, zeker aan een hydrograaf van RWS hebben we veel te danken. Deze toonde ons een oude kaart van Zeeland rond 1750, en daar werd het eilandje van de Noord zichtbaar met ‘Schorre en Lantaren van Saeftingen’. Op deze kaart zien we 'De vloot met oorlogsschepen liggende voor Saeftingen B' en de geule in verbinding met de Oosterschelde via Bergen op Zoom.

Deel oude tekening +- 1750, Zeeland 'De Hond of Westerschelde, Rillandse en Batse schorren'.

Beautemps Beaupré

Andere kaarten verkregen van Rijkswaterstaat tonen ons hoe het Verdronken Land liep van Walsoorden en Duivels Hoeck (NL) zo naar Kieldrecht en eindigde aan Doel (B). Ook ziet men op deze oude kaarten dat het estuarium steeds wijzigt van vorm, veranderingen die zich nu nog steeds voortzetten. Vele van deze kaarten komen van de hand van Beautemps Beaupré rond de 18e eeuw.

Het Verdronken Land, Beautemps Beaupré (1799).

Saeftinghe reikt hier van Welsoorden (Walsoorden) tot Kieldrecht en Doel, Beautemps Beaupré (1817).

Bijzondere vondsten

De Noord erodeerde meer en meer, grote stukken kwamen bloot te liggen en scherven uit de 12e en 13e eeuw werden bekeken en gekeurd op het laagwater. In juni 2005 komt er een nieuwe ontmoeting met een enthousiaste man en ontstaat er opnieuw interesse om samen het schor te verkennen met nieuwe uitdagingen en vondsten, waarbij vanaf 2009 alle tochten met een GPS toestel  in kaart gebracht worden. Bijzondere vondsten worden gefotografeerd en daarna via de computer opgeslagen met daarbij de exacte coördinaten. Deze informatie wordt dan later doorgegeven aan een waarnemer archeologie van de SCEZ (Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland).

Vloer

En dan komt die belangrijke dag namelijk 14 december 2009, tijdens een wandeling in het schor komt er een hoopje puin bloot te liggen dicht bij een oeverwal op de Noord. Na wat prikwerk met de prikstok werden er meerdere aanslagen gevoeld naast dit hoopje stenen. Zonder schop bij de hand kon er verder niets gedaan worden en was ons doel zo vlug mogelijk naar deze plaats terug te keren om dit verder te onderzoeken.         

14.12.2009 Stenen die de aandacht trekken en uitnodigen voor verder onderzoek. Foto Clement Reel-terrijn

Het verdere onderzoek op 23 december 2009 samen met een waarnemer archeologie van de SCEZ verloopt vlot, en naast dit hoopje puin komt er een vloertje juist onder het oppervlak tevoorschijn met mooi in verband liggende Spaanse tichels dat wordt vastgelegd met een waypoint op GPS (N 51.22.281  E 4.12.675). Na contact met een hydrograaf van RWS geeft deze aan op een oude kaart dat dit wel eens de plaats zou kunnen zijn van het vuurbaken in Saeftinghe.

Waypoint 3, het vloertje aan de rand van het schor (N 51.22.281  E 4.12.675).

De GPS (Globel Position System) die gebruikt werd is van het merk Garmin model 60CSx met topografische kaart van Nederland.

    

23.12.2009 De tichels hadden als maten: 23cm x 11,5cm x 3cm en werden door een waarnemer archeologie van de SCEZ zorgvuldig genoteerd. Foto’s Clement Reel-terrijn

Maison Fanal

Op 14 januari 2010 werd dan het hele vloertje voorzichtig en vakkundig blootgelegd, volledig met water afgespoeld en nogmaals gefotografeerd met houten meter. Er werden verder nog opzoekingen gedaan in de korte omgeving echter zonder resultaat. Detailopname op pag.9 van het eilandje met de vermelding Maison Fanal uit de kaart van Beautemps Beaupré (1799).

14.01.2010 Vrijgekomen vloertje met Spaanse tichels op de Noord. Foto Clement Reel-terrijn

Detail uit Franse kaart Beautemps Beaupré (1799). Er staat Maison Fanal, wat huis en baak betekent. Zie huisje en vuurbaak op het eilandje.

Op dit vloertje heeft waarschijnlijk een vuurbaken gestaan volgens oude aanwijzingen op getekende kaarten. Het moet eruit hebben gezien zoals een staande wip bij de boogschutters (zie tekening). De vuurkorf werd gevuld met turf dat diende als brandstof.

Een vernuftige, maar goede manier om op grote hoogte zuinig te stoken.

In vergelijk op oude tekeningen over vuurbakens komen we uit op baak in combinatie met een boet. De betekenis boet is een open huis of afdak dat diende voor het opslaan van brandstof.  

Vuurbaken met boet op de duinen van Domburg, ACH LIEVE TIJD 1. Schets Hendrik van Schuylenburg 1647.

De boet

Wat in juli 1982 begon als een raadsel wordt nu stilaan in elkaar gezet. Met het rieten dak, het tondekseltje en de vloer die allen op de Noord gevonden zijn en dit op slechts +- 150 meter in rechte lijn van elkaar. Dit dak is dus zeer waarschijnlijk de boet geweest voor het oud middeleeuws vuurbaken. Mogelijk is er een tweede baken in de buurt geweest want oudere schippers spreken van de vuurlijn of lichtenlijn, men had een hoog en een laag licht (vuur) dat werd gebruikt om een rechte koers te varen.

Vuurlijn

De plaats waar het vloertje zich bevond was toen veruit de hoogste plek in dit uitgestrekte gebied van Saeftinghe maar ligt nu meer dan 2 meter onder het maaiveld. Deze tastbare geschiedenis over de scheepvaart op de Westerschelde (toen Honte) zouden wij willen verankeren en voor al diegenen die achter ons komen inzicht te geven hoe het vroeger was. Niet eerder is daar iets over teruggevonden, maar op oude tekeningen en schilderijen zijn afbeeldingen te zien van zeilschepen die kwamen door Zuid Beveland en naar de Schelde vaarden en de vuurlijn nodig hadden (het vuurbaken van Saeftinghe lag precies zuidwest) om op koers te blijven en zich niet vast te varen bij slecht weer. Later zien we op oude kaarten dat deze waterweg is verzand. Vele schepen hebben ongetwijfeld gebruik gemaakt van het Saeftinghe vuurbaken, zoals de ‘slag bij Lillo’ en de ‘aanval op de brug van Farnese nabij het fort Filip’ of om Antwerpen te bereiken.

Waardevol

De locaties zijn gevonden in het Schelde estuarium nabij het Verdronken Land van Saeftinghe en dit onder de gemeente Hulst. Wat de hoogte betreft tegenover het ‘Normaal Amsterdams Peil’ bevindt deze vloer zich op ongeveer 1m + NAP.  Deze vondst is zeer waardevol voor de geschiedenis van Zeeland en Saeftinghe en werd dan ook gemeld aan de Burgemeester van gemeente Hulst, de SCEZ, RWS en SHZL.

Onze conclusie

De puzzel is bijna rond, er is een klein tondeksel geborgen. Waarschijnlijk is dit deksel afkomstig van een ton dat diende om hemelwater (regenwater) op te vangen, want drinkwater was er in de omgeving weinig aanwezig. Het eiken  tondekseltje is in zeer goede staat bewaard gebleven en klaar om een datering of ouderdomsbepaling te ondergaan met de ‘koolstof-14-methode’ (C14) of met jaarringenonderzoek (Dendrochronologie). De goed bewaarde vloer met Spaanse tichels lag los in het zand en in verband, maar waren bijna allemaal gebroken of gescheurd. Dit is een bewijs dat op deze vloer veel en hard gewerkt is geweest. Er werden ook enkele tegels veilig geborgen. Zonder de aanwijzing van de kaartenmaker zouden we niets geweten hebben van dit bijzondere baken met tastbare bewijzen. Op eigen verantwoording hebben wij op deze plek een roestvrijstalen buis verankerd van 2 meter met de inscriptie ‘MAISON FANAL’ en dit aan beide zijden, zodat het verleden geconserveerd blijft voor iedereen die achter ons komen.

Richard en Clem

Bijlage 1:  ZEEMACHT EN ONMACHT

Verder kwam het tot samenwerking tussen lokaal georganiseerde kustwachten van Holland, Zeeland en Vlaanderen. De mogelijkheden hiervoor waren reeds in mei 1546 besproken tijdens een vergadering van de Staten van Walcheren. In november waren de plaatsen waar kustwachten dag en nacht moesten waken door de centrale regering vastgesteld. Dit was gebeurd in overleg met de admiraal, het Hof van Holland en de gouverneur van Vlaanderen.  Vanuit het Zuidwestvlaamse Mardijke konden vijandelijke schepen in het Nauw van Calais gesignaleerd worden. Door vanaf kerktorens en vuurbakens in de verschillende kustplaatsen en vanaf hoge duinen rook- of vuursignalen door te geven, zou men in één uur tijd tot in Ameland op de hoogte zijn van de komst van schepen uit Frankrijk. In omgekeerde richting kon Vlaanderen gewaarschuwd worden voor een naderende vijand uit het oosten. In juli 1547 werd het waarschuwingssysteem in werking gesteld (afbeelding blz.155). Door toepassing van de ordonnantie op de Admiraliteit heeft Maximiliaan van Bourgondië ervoor gezorgd dat in de drie verschillende gewesten dezelfde waarschuwingstekens zijn gebruikt. Ter bestrijding van de kosten van de vuurbakens en de kustwachten hieven de kustplaatsen het zogeheten vuurbakengeld van schepen die hun havens aandeden.

30 Saeftinge. De vuurbakens in de aangeduide plaatsen maakten deel uit van een intergewestelijk waarschuwingssysteem dat vanaf 1547 in werking trad. In één uur tijd konden signalen uit Calais Ameland bereiken en omgekeerd.

Bijlage 2:  VUURTORENS

Om een idee te krijgen hoe de vissersvuren er hebben uitgezien, moeten we terugdenken aan de wachtenden op het strand, die hun plaats in de donkere nacht kenbaar maakten door middel van vuur. Het was vooral de vlam die het meeste licht gaf; de door de hitte omhoog gejaagde gloeiende koolstofdeeltjes die rondom licht verspreidde tot boven de hoofden van de wachtende mensen. Met voldoende brandbaar materiaal moeten het in het begin enorme vuren zijn geweest, te vergelijken met de nu nog jaarlijks in Overijssel gestookte paasvuren, die zichtbaar zijn tot op grote afstand. De hoeveelheid verstookt brandhout of turf zal afhankelijk zijn geweest van de voorraad en wellicht ook van het aantal mensen, dat op zee verbleef. Van enige regelmaat zal in het begin weinig sprake zijn geweest totdat men ging ervaren dat de voorraden beperkt waren en men ook voor de volgende nachten iets nodig kon hebben. Ook zullen de vissers zelf al spoedig hebben opgemerkt dat, komende van zee, de hoogste punten het eerst zichtbaar werden en dat het dus verkieslijk was de vuren zo hoog mogelijk te ontsteken. Dit beperkte vanzelf de hoeveelheid brandstof, want alle materiaal moest tenslotte door mensen naar boven worden gesjouwd. Meestal zullen de hoogste punten, bijvoorbeeld in het duinlandschap, niet zijn samengevallen met de plaats waar de schepen een goede landingsplaats hadden en waar de huizen werden gebouwd. De speciale vuurboetplaatsen ontstonden daardoor op eenzame hoogten, een zo groot mogelijk deel van de horizon op zee bestrijkend, want dan had het het meeste nut. Dezelfde eis gold voor de wachtende, uitkijkende mensen en vandaar dat elk vissersdorp aan zee wel een “kijkduin” zal hebben gekend, een naam die nu nog bestaat voor enkele plaatsen aan de kust. Omdat in het begin het vuur dus gewoon op een duintop werd gestookt, ontstond er al spoedig een behoefte voor de opslag van het te verstoken materiaal, voor het drooghouden ervan en het voorkomen van diefstal. De bouw van schuurtjes, boeten, werd nodig. Een woord, dat vooral op Texel gebruikt werd voor een schapestal, een schapenboet. In de eerste berichten over vissersuren spreekt men dan ook meestal van een vierboet, een schuurtje bij de plaats waar het vuur werd gestookt. Naarmate de brandstof schaarser en duurder werd, werd de behoefte aan opslagruimte steeds groter. De boet ging daarbij ook een functie als dagmerk vervullen, want het was niet normaal een duin met daarop een schuurtje te zien. Dus ook overdag, bij goed zicht, werden de boeten gebruikt voor de plaatsbepaling op zee. Geen wonder dat er bij of op het schuurtje steeds hogere constructies verrezen, dikwijls met een tweede merk in de duinen of op het strand daarvóór, om op die manier een lijn aan te geven. Het trekken van zo’n lijn naar zee was een verbetering ten opzichte van slechts één op de hoogste duin. Een tweetal merken “in lijn” was ideaal voor het aangeven van een min of meer recht vaarwater tussen ondiepten door. Vele voorbeelden daarvan, nog méér dan de vierboeten, zijn op de allereerste kaartjes en tekeningen van zeegaten en eilanden te zien. De argumenten voor het bovenop een kaap of baak ontsteken van een vuur zijn nergens precies beschreven, maar dat op een gegeven moment deze vrij ingrijpende beslissing is genomen, staat wel vast. Er zijn talloze voorbeelden van het omhoog brengen van het vuur, óf door het vuur op de top te ontsteken. Die verandering had nogal wat gevolgen: het sjouwen werd veel zwaarder, de stookplaats werd in afmetingen kleiner en het gevaar van het verbranden van de toren trad op; dikwijls zijn houten kapen zelf een prooi der vlammen geworden. Het had echter onmiskenbare voordelen: het vuur werd van nog grotere afstand zichtbaar en de stokers zullen minder hinder hebben gehad van het publiek. Het stoken zelf werd daarmee een apart vak. Het ging zich afspelen in een beperkte ruimte, op een eenzame hoogte, en er kwam een waas van geheimzinnigheid omheen; zwoegende mannen, bezweet van de hitte, verblind door de vlammen en vuil van het roet. Wat een beroep!

Resten van vuurbaken in Saeftinghe uit Omroep Zeeland  van 10 februari 2010

Bij het Verdronken Land van Saeftinghe zijn restanten gevonden van vermoedelijk een van de eerste vuurbakens langs de Westerschelde. Oud-natuurgids Richard Bleijenberg ontdekte de resten vorige maand. Volgens hem zijn het overblijfselen van de eerste lichtboei uit de achttiende eeuw. Het baken leidde schepen langs de Zeeuws-Vlaamse kust.

Middeleeuws vuurbaken in Saeftinghe Gemeente Hulst, Persbericht van 16 februari 2010

Bij het Verdronken Land van Saeftinghe zijn overblijfselen gevonden van een Middeleeuws vuurbaken. Dit vuurbaken leidde schepen over de Westerschelde langs de Zeeuws-Vlaamse kust. Vorige maand deed oud-natuurgids Richard Bleijenberg deze ontdekking. Hij stuitte op een vloer waar ooit het vuurbaken heeft gestaan. Het vuurbaken is ook zichtbaar op oude kaarten. Het Verdronken Land van Saeftinghe ligt in een natuurlijke rivier.  Door erosie in de rivier, veroorzaakt door hevige stromingen, komt er af en iets onder het slib tevoorschijn dat de moeite waard is. Zo zijn de laatste jaren gevonden: het grafveld Marlemont, een heel oude moeraseiken en een steentijdveldje. Gemeente Hulst stafafdeling – Communicatie.

Historische vondst in Verdronken land van Saeftinghe AVS 16 februari 2010

In het Verdronken land van Saeftinghe in Zeeuws-Vlaanderen zijn overblijfselen gevonden van een vuurbaken uit de Middeleeuwen. Da’s een soort primitieve vuurtoren die met turf brandde. Het baken leidde schepen in de 15de en 16de eeuw veilig over de Westerschelde. Alleen de vloer van het baken is teruggevonden. Het is een voormalige natuurgids die de ontdekking deed.

Middeleeuwse vondst Het Nieuwsblad, Beveren-Waas 17 februari 2010

BEVEREN - In het Verdronken Land van Saeftinghe zijn overblijfselen gevonden van een middeleeuws vuurbaken. Dat baken leidde schepen over de Westerschelde langs de Zeeuws-Vlaamse kust. Oud-natuurgids Richard Bleijenberg deed de ontdekking. Hij stuitte op een vloer waar ooit het vuurbaken heeft gestaan. Het vuurbaken is ook zichtbaar op oude kaarten. Het Verdronken Land van Saeftinghe ligt in een natuurlijke rivier. Door erosie in de rivier komt er onder het slib af en toe iets tevoorschijn dat de moeite waard is. Zo zijn de laatste jaren het grafveld Marlemont, heel oude moeraseiken en een steentijdveldje gevonden.

Oud-gids vindt vuurbaken bij Saeftinghe BN De Stem 22 februari 2010

EMMADORP - Bij het Verdronken Land van Saeftinghe heeft oud-gids Richard Bleijenberg uit Nieuw Namen overblijfselen gevonden van een Middeleeuws vuurbaken. Dit vuurbaken leidde de schepen over de Westerschelde langs de Zeeuws-Vlaamse kust. Bleijenberg stuitte op een vloer waar ooit het vuurbaken heeft gestaan. Het vuurbaken is ook zichtbaar op oude kaarten. De geulen van Saeftinghe zijn onderheving aan flinke stromingen en door erosie geeft het slib af en toe wat prijs. De afgelopen jaren zijn zo ook al het grafveld Marlemont, gevonden, een heel oude moeraseik en een veldje uit de steentijd.

Bedankje van de Burgemeester van de Gemeente Hulst Jan Frans Mulder.

Dit naslagwerk werd eveneens toegestuurd naar Mevr. Karla Peijs (Commissaris van de Koningin in de Provincie Zeeland). Hier bijgevoegd haar zeer gewaardeerd antwoord.

Met dank aan:

Jan-Frans Mulder (Burgemeester gemeente Hulst),

Frans Mol (Hydrograaf RWS, Rijkswaterstaat),

Hans Jongepier (Waarnemer archeologie de SCEZ, Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland),

Jos Neve (Beheerder Saeftinghe SHZL, Stichting Het Zeeuwse Landschap),

Edie Bogaert (oud Saeftinghegids, foto van tondeksel dat nog steeds in zijn bezit is).

Teksten:

Bijlage 1: Vuurtorens van Romke van der Veen,

Bijlage 2: Zeemacht en onmacht (Bijdragen tot de Nederlandse Marinegeschiedenis),

Verscheidene persberichten.

Voorpagina:

Saeftinghe geboetseerd in reliëf door Richard Bleijenberg.

Info:

Richard Bleijenberg (oud Saeftinghegids en beheerder Meester van der Heijden groeve)

Kerkpad 15, 4568 Nieuw-Namen Nederland

Telefoon Nederland: 0114345384

Telefoon België: 0031114345384

Clement Reel-terrijn

Fluitbergstraat 80/5, 2900 Schoten België

Richard en Clem bij hun ontdekking op de Noord dicht bij de Schelde. Foto Hans Jongepier (de SCEZ)

Geeft Saeftinghe stilaan zijn geheimen prijs?

Nieuw-Namen 6 maart 2012, door Richard Bleijenberg & Clement Reel-terrijn

Het vuurbaken krijgt een vervolg, er is mogelijk een tweede vuurbaken of toren gevonden. Dat kan wijzen op een vuurlijn om een richting of kompaskoers te varen.

Er is heel wat houtskool gevonden en verzameld op en in de omgeving van het vuurbaken, wat er zeker op wijst dat op het baken is gestookt met hout. Al het gevonden houtskool op de vuurboet is zorgvuldig bijgehouden en is in afwachting van het resultaat nog in onderzoek met de C14-datering bij de SCEZ.

Een deel van het verzamelde houtskool, gevonden op de vuurboet. Foto 02 maart 2011 Clement Reel-terrijn

Het baken stond op een hoge plek (stelle genaamd), en werd dan nog waarschijnlijk omhoog gebracht met een soort wip. Het laag licht is van ander materiaal gemaakt, namelijk Middeleeuwse kloostermoppen.

Verzameling kloostermoppen op de Noord uit de Middeleeuwen. Foto 18 februari 2010 Clement Reel-terrijn

Er is in het verleden veel onderzoek gedaan naar het kasteel van Saeftinghe. Oude kaarten werden daarbij geraadpleegd, en op een kaart van ongeveer 1700 zien we de Noordpolder met een dijkbreuk en stroomgat. In de omgeving buiten de Noordpolder stonden daar de restanten van het kasteel en is het best mogelijk dat er stenen en puin gebruikt zijn van het kasteel om het stroomgat te dichten. Ook zijn er plaggenveldjes (zoden) te zien om de dijk te beschermen, een oud spreekwoord zegt nog: ‘zoden aan den dijk’. Op een kaart van 1799 (Beautemps Beaupré) zien we duidelijk het eiland van Saeftinghe wat de restanten zijn van de Noordpolder, rond die tijd had België belang om de vaarweg te beveiligen en in kaart te brengen. De toenmalige hydrografen maakten de eerste Scheldekaarten (Beautemps Beaupré 1799), waarop het vuurbaken staat vermeld met als tekst ‘Maison-Fanal’.

Oude kaart ± 1700 uit het Stadsarchief van Gent.

De noord

Na de fatale overstromingen rond 1530 zien we nog dat er pogingen zijn gedaan om de Noordpolder droog te houden, er zijn dan 3 stroomgaten te zien en de ruïne van het kasteel. Mogelijk zijn er verscheidene pogingen gedaan om de stroomgaten te dichten met de stenen van het toenmalige kasteel (waarschijnlijk kloostermoppen). De dijken van de Noord zijn vrij hoog en blijven boven het landschap uitsteken. Op oude kaarten zien we het eiland van Saeftinghe rond ongeveer 1700. De eerste vegetatie ontstond ook al op dit eiland (stelle) en is op alle oude kaarten te zien. De oudste schaapskooi is op een restant van een oude dijk gebouwd. Het bouwmateriaal is met de laatste herstelling gezien, met name oude keien (de zogenaamde paardentanden, foto zie verklarende woordenlijst) die hier nog aanwezig zijn. De keien zijn mogelijk afkomstig van een oude weg en liggen tegen de zuidkant van de stal.

Detail uit kaart ‘De Schelde van Rupelmonde tot de zee’ met het Kasteel van Saaftinge 1469, (recordnummer 61289 Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek).

Baken

Rond 1848 gaat België de Westerschelde bebakenen en verlichten met dukdalven in hout, ook enkele lichtschepen werden toentertijd gebruikt. In 1880 werden dukdalven geplaatst rond het Verdronken Land van Saeftinghe. De Noord, Marlemont en het Konijnenschor werden genoemd naar de verdronken polders. Het baken ‘de Noord’ is rond 1930 verdwenen of verspoeld door de stroom. Ook het baken ‘Marlemont’ is drie keer verplaatst geweest, de laatste maal in 1995 en werd toen overgebracht naar de parking van het bezoekcentrum Saeftinghe in Emmadorp. Er zijn momenteel nog geleide lichten, deze lichtlijnen met een hoog en een laag licht dienen om een koers te varen. Ze werden voorzien van een gasketel voor de verlichting, momenteel werken deze met zonnepanelen. Met de vondst van een met hout gestookt vuur en de juiste plaats daarvan, hebben wij een goede kijk op een ver verleden. 

Archeologie

De Schelde heeft ons altijd al geboeid. Een levende rivier die zich verplaatst door  natuur en stromingen, die verzand en erodeerd. Oude leefbodems komen vanzelf bloot, verdwijnen weer onder het aangevoerde slib. In 1963 verkende ik de Noord met de hooggelegen schaapskooi. Door gesprekken met vele interessante mensen te voeren, kwam ik veel te weten over het verdwenen kasteel van Saeftinghe. Mijn schoonvader ‘De Sterke’ bevestigde mij dat hij in 1910 over 1 meter brede muren had gelopen, ook oude herders hadden deze restanten van muren gezien. Datzelfde jaar in 1963 kwam ik te werken op de peilboot ‘Kievit’. Er kwam een goede verstandhouding met een hydrograaf Dhr. De Bruyn van openbare werken, deze had stenen gezien op 200 meter te westen van het verdwenen lichtbaken ‘de Noord’ en dat verwees naar het vermoedelijke kasteel. Ook de 89 jarige oude visser Petrus Praet had die stenen laatst gezien kort voor de oorlog. De heer directeur van het Zeeuwse Landschap mocht ik begeleiden naar de Noord in het jaar 1982. Deze was heel erg geïnteresseerd naar de geschiedenis en er werd een onderzoek verricht naar het kasteel in het ‘Verdronken Land van Saeftinghe’. Er waren 32 boringen verricht door Stichting RAAP (1968) en dit in opdracht van het Zeeuwse Landschap echter zonder enig resultaat.

Rivier

Saeftinghe erodeerd aan de oostkant het meest, dit komt door de sterke stroming in de rivier. Het Schaar van de Noord is al vanaf de zeventiger jaren dichtgeslibd. Het vloedwater komt nu uit de richting Bath en beukt tegen de Noord. Rond de zeventiger jaren zijn er twee dammen in de rivier aangebracht, ‘de Strekdam’ op linkeroever en ‘de Leidam’ op rechteroever en dit vanaf de Zandvlietsluis over de Ballastplaat. Die zorgt dat de ebstroom ook tegen Saeftinghe beukt en dat is nu al bijna 40 jaar aan de gang. Oude oevers komen meer en meer bloot te liggen en ook de plaggenvelden die de dijken beschermde, deze evolutie is niet meer te stoppen. De toestand in de rivier wijst op verdere erosie of afkalving.

Detail plaggenveld op de Noord. Foto 14 oktober 2011 Clement Reel-terrijn

Plaggenveld op de Noord. Foto 14 oktober 2011 Clement Reel-terrijn

Den Noort polder met het kasteel buiten de dijk. Detail uit kaart Saaftinge 1574 door Frans Horenbault, (recordnummer 61281 Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek).

Buitendijks het kasteel van Saeftinghe, detail uit kaart Saaftinge 1514 Frans Horrenbault, (recordnummer 61287 Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek).

Hydrograaf Frans Mol van Rijkswaterstaat (RWS) verwees ons naar een zeer oude kaart en dat resulteerde later in de vondst van het vuurbaken. Zie ons vorig verslag van 24 februari 2010: ‘Oud vuurbaken in het Verdronken Land van Saeftinghe’. 

Vuurbaken: ‘Lantaren van Saaftingen’, (recordnummer 94962 Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek).

Samen hebben we op advies wekelijks waarnemingen gedaan in het schor op de Noord. Een exacte plaatsbepaling van de vuurboet werd gemeten door RWS (Rijkswaterstaat) met speciaal apparatuur, zie onderstaande kopie van deze meting.

Metingen verricht door Rijkswaterstaat op 21 februari 2011 (Frans Mol & Jan de Bel RWS).

Chronologische waarnemingen

-14 oktober 2011 kwam er steenpuin bloot, afgeprikt ongeveer 5 op 7 meter.

-14 december 2011 hebben we stenen in verband gezien met boogvorm.

-26 december 2011 ronde fundering met 4 lagen kloostermoppen gedeeltelijk blootgelegd. 

-10 januari 2012 gedeelte van de funderingen lijkt op torengebouw, cirkel met 4 lagen blootgelegd zonder beschadigingen te maken en digitaal vast te leggen.

Groot stenenveld ontdekt op de Noord van 5 x 7 meter. Foto 14 oktober 2011 Clement Reel-terrijn

Stenen in verband komen aan de oppervlakte. Foto 14 december 2011 Clement Reel-terrijn

Boogvormige fundering met 4 lagen gedeeltelijk blootgelegd. Foto 26 december 2011 Clement Reel-terrijn

Ronde fundering met een doormeter van 3,50m. Foto 10 januari 2012 Clement Reel-terrijn

Onze conclusie

Na 1964 met de eerste onderzoeken  naar restanten of funderingen van het kasteel, kunnen wij nu wel zeggen dat in het verleden iedereen dikwijls op een verkeerd spoor is gezet. De mensen die vroeger de stenen hebben gezien van de laatste vondst met fundering, hebben allen gedacht dat deze overblijfselen van het kasteel waren. Ook met het onderzoek in opdracht van het Zeeuwse Landschap door Stichting Raap zijn wij misleid. Met de vondst van het eerste vuurbaken is het onderzoek in een versnelling gekomen. Niet alleen het kasteel wordt duidelijk. Een vuurlijn zeer primitief en kwetsbaar is vastgelegd en zal verder wegspoelen. Niet eerder is daar iets van gepubliceerd. Vele hebben gezocht, zo ook een broeder uit Sint Niklaas die scherven had gevonden tegen een oude dijkrestant. De scherven waren gerold en verspoeld rond 1950. Wij hebben cirkels met GPS in kaart gebracht waar de funderingen van het kasteel van Saeftinghe zich misschien in zou in kunnen bevinden. Op 25 april 2012 in samenwerking met Hans Jongepier en Marcel de Koning van de SCEZ en Frans Mol van Rijkswaterstaat werden er grondboringen op verschillende plaatsen uitgevoerd met gutsen, echter nog steeds zonder tastbaar resultaat.

Volgens oude vissers en ‘Staf De Sterke’ de mogelijke plaats van het verdwenen kasteel van Saeftinghe. Ongeveer 200 meter ten westen van het verdwenen licht baken Noord-Saeftinghe. Garmin 60 CSx, kaartdetail GPS Clement Reel-terrijn

Voor de richting van de beide mogelijke bakens te bepalen is gebruik gemaakt van een kompas met 2 peilstokken. Na meting van de koers is deze vastgelegd op NNO 10° richting Appelzak Bath en de oude vaarweg van Bergen op Zoom naar de Honte (later Westerschelde), dit kan geen toeval zijn. Waarschijnlijk is deze vuurlijn gebruikt tijdens de Tachtigjarige Oorlog tussen de Nederlanden en het Spaanse Rijk.

Koers baken en ronde fundering met 2 peilstokken NNO 10°. Foto 14 januari 2012 Clement Reel-terrijn

Na 50 jaar geïnteresseerd te zijn Saeftinghe en haar geschiedenis, de vele bezoeken en met verscheidene mensen in gesprek geweest te zijn komen wij nu tot de vaststelling dat er veel historisch materiaal verloren gaat. Zonder de oude kaart was het vuurbaken weg geërodeerd. De Schelde geeft en neemt. Wat gaan wij doen om deze getuige uit een ver verleden vast te leggen?

Richard & Clem

Verklarende woordenlijst:

Fanal: Spelling van 1858 Fr., groote scheepslantaren, seinvuur op het kommandantschip, ook vuurbaak, seinvuur, vuurtoren, op de kusten of aan den ingang der havens.

Gevonden op http://www.encyclo.nl/begrip/Fanal

Stelle: Een 'stelle' is een kunstmatige heuvel die gelegen is in een schorrengebied, vaak opgeworpen als vluchtheuvel voor schapen. Daarom staat er ook vaak een schaapskooi bovenop. Als er in de stelle een drinkput gegraven is, dan spreekt men van een hollestelle. Een herder die hun kudde buitendijks liet grazen, werd stellenaar genoemd. 

Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Stelle

Plaggen: Plaggen is het verwijderen van de bovenste grondlaag met begroeiing. Een afgestoken zode van een gras- of heideveld is een plag. Historisch gebruik: De in het beekdal of op de heide verzamelde plaggen werden vroeger gebruikt als ondergrond voor de dieren in potstallen en schaapskooien. 

Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/Plaggen 

Zoden: Graszoden; plaggen Ruimere term: grond naar vorm of functie. Categorie: Materialen > grond naar vorm of functie. 

Gevonden op http://www.encyclo.nl/begrip/ZODEN

Zoden aan de dijk: 434 b); eig. dat brengt geen zoden om den dijk te stutten, die op het punt staat van door te breken (Gijsbr. v. Aemstel, 1288). In de middeleeuwen beteekende soden setten tegen de glooiïng van den dijk aanbrengen; zoden brengen om den dijk te stutten, die op 't punt staat van door te breken; zulke soden werden setsoden genoemd. 

Gevonden op https://www.dbnl.org/tekst/stoe002nede01_01/stoe002nede01_01_0428.php#339

C14-datering: Meestal: 14C-datering. Bepaling van gehalte aan radioactieve koolstof 14C van organisch materiaal (hout, houtskool, veen, schelpen e.d.) waaruit de 14C-ouderdom kan worden afgeleid. Alle levende organismen bevatten radioactieve koolstof.

Gevonden op https://nl.wikipedia.org/wiki/C14-datering

Paardentand:  soort kassei of kinderkop.

Paardentand gevonden op de Noord. Foto 28 november 2007 Clement Reel-terrijn

Met dank aan:

Marten Hemminga (directeur Stichting Het Zeeuwse Landschap),

Frans Mol (Hydrograaf Rijkswaterstaat),

Jan de Bel (Rijkswaterstaat),

Hans Jongepier (Adviseur archeologie Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland),

Marcel de Koning (Adviseur archeologie Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland),

Beeldbank Zeeuwse Bibliotheek (Oude kaarttekeningen),

Stadsarchief Gent (Oude kaarttekening),

Stichting RAAP.

Voorpagina:

Saeftinghe geboetseerd in reliëf door Richard Bleijenberg.

Plaatsbepalingen en coördinaten zijn in handen van de auteurs.

Coördinaten zijn vastgelegd met een Garmin 60CSx GPS toestel.

Foto’s genomen met een Canon 60D.

Info:

Richard Bleijenberg (oud Saeftinghegids & ex-beheerder Meester van der Heijden groeve)

Kerkpad 15, 4568 Nieuw-Namen Nederland

Telefoon Nederland: 0114345384

Telefoon België: 0031114345384

Clement Reel-terrijn

Fluitbergstraat 80/5, 2900 Schoten België

Onze conclusie over de vondsten op de Noord in het Verdronken Land

Nieuw-Namen 2 maart 2013, door Richard Bleijenberg & Clement Reel-terrijn

NIEUW-NAMEN - Het onderzoek dat tot stand kwam, om op zoek te gaan naar het mysterieuze kasteel van Saeftinghe.

In 1968 zijn we samen met het Zeeuwse Landschap en Stichting RAAP ook een dergelijk onderzoek negatief beëindigd, er werden toen wel 32 boringen verricht op plaatsen waar men dacht het kasteel te vinden. Als advies kregen we de raad om te blijven zoeken en de door erosie bloot gekomen artefacten te registreren en te melden bij de SCEZ. Sinds 2006 waren wij om de 14 dagen op de site, daarbij kregen we een hydrograaf van Rijkswaterstaat in ons gezelschap en kregen alzo oude kaarten waarop de ‘Lantaren van Saeftingen’ stond afgebeeld (vermeld in onze vorige verslagen).

Kaart met vermelding ‘Lantaren van Saeftingen’. Afbeelding archief de SCEZ

Op 14 december 2009 zagen we stenen bloot komen, met Hans Jongepier van de SCEZ erbij vonden we 9 dagen later een vloertje met Spaanse tichels in verband, maar wel enorm beschadigd. Daar moet zwaar werk op verricht geweest zijn. Na enkele weken was het vloertje reeds weggespoeld, we hebben dan met eigen middelen het centrale punt van het vloertje met een roestvrijstalen buis verankerd met de inscriptie 'MAISON FANAL'. Er werd op deze plaats ook redelijk wat houtskool gevonden en vele niet verspoelde scherven, wat dus duid op een ophoging. De scherven werden later onderzocht en het resultaat was dat ze allemaal uit de 15e eeuw kwamen (onderzoek uitgevoerd door de SCEZ). Het moet naar enkele oude voorbeelden een vuurboet geweest zijn. Er is een verslag van gemaakt met als titel 'Oud vuurbaken in Saeftinghe', ook daar is een persbericht van verschenen.

Een klein deel van de scherven, leisteen en houtskool afkomstig van de vuurboet. Foto Clement Reel-terrijn

Terwijl we alles volgden en verzamelden ontdekten we op 14 oktober 2011, 80 meter ten noordoosten van de vuurboet vele stenen die verspreid lagen waaronder verscheidene kloostermoppen. Op 14 december 2011 vonden we stenen naast elkaar in een boogvorm, en 12 dagen later zagen we dat het een muurtje was die rondingen vertoonde en in 4 lagen trapsgewijs was opgebouwd, 15 dagen later kwam er een bijna volledige ronde fundering tevoorschijn. Er werd direct een verband gelegd met oude tekeningen van het Saeftinghe kasteel en na contact en samenwerking met de SCEZ bleek het een torenfundering te zijn. De SCEZ heeft nog enkele boringen met een guts gedaan echter zonder resultaat. De blootgelegde ronde fundering was echter niet van het kasteel! Maar met de vondst van pek vlak bij de ronding met kloostermoppen komt er weer een ander licht op de zaak, dit wijst op vuur maken, dit werd vroeger veel gebruikt als brandstof. Het blijkt de fundering van een vuurtoren te zijn, die ook aangetroffen werd in Schokland (Ens) en die daar helemaal gereconstrueerd werd.

Het fundament van de van 1825 daterende ronde vuurtoren van Ens is er nog steeds. Info Frans Mol RWS

Pekton als lichtbaken voor de schepen, uit stripverhaal 'De Rode Ridder n°10' Storm over Damme.

Later werd er een tweede verslag gemaakt met als titel 'Geeft Saeftinghe stilaan zijn geheimen prijs' en werden er vier exemplaren verstuurd naar de bevoegde instanties om adviezen te geven. Er werd uiteindelijk besloten om de vuurtoren 'MIRA-TOREN' te dopen. (Bijgevoegde kopie: brief van de Burgemeester en Wethouders van Hulst). Het hoofd van de gemeente Hulst namelijk Burgemeester Jan-Frans Mulder heeft zelf de 'MIRA-TOREN' op 19 december 2012 verankerd met een roestvrijstalen buis met inscripties aan beide zijden. In het bijzijn van de Burgemeester hebben we nogmaals de kompaslijn van de vuurboet en de torenfundering vastgelegd op NNO 10°, en deze lijn past precies in de oude vaarweg naar Bergen op Zoom. (Zie: Vorige verslagen 1 & 2).

Burgemeester Jan-Frans Mulder die de MIRA-TOREN op de kaart zet. Foto Clement Reel-terrijn

Met deze vondst is een bewijs geleverd dat in de 80 jarige oorlog de schepen langs deze weg hebben gevaren, denk nog maar eens aan de Slag bij Lillo, waarvan mooie wandtapijten in Middelburg te zien zijn. Vergeet ook de aanval met schepen op de brug van Farnese niet, en de vele forten langs de oevers van de Schelde die allen getuige waren van een zeer woelige tijd (zie tekening hieronder). Een vuurlijn die nu ontdekt en digitaal vastgelegd is, was nooit eerder gezien. Door onze vrijwillige hulp is dit zover gekomen, en is er zeer waardevolle informatie verworven voor de geschiedenis van Zeeland en de Gemeente Hulst.

Het belegh der stadt Antwerpen in den jaeren MDLXXXIV en MDLXXXV. Een kaartfragment met Saeftinghe en de vele forten langs de Schelde (Jan Luyken uit 1679). 

Vanaf mijn 62 jaar ben ik (Richard Bleijenberg) bezig te zoeken naar de plaats van het Saeftinghe kasteel, na meer dan 30 jaar schipper op de Schelde en gids van het Verdronken Land van Saeftinghe te zijn geweest is eindelijk een kleine tip van de sluier opgelicht.

Richard en Clem

Met dank aan:

Karla Peijs (ex-commissaris van de Koningin van de provincie Zeeland),

Jan-Frans Mulder (Burgemeester gemeente Hulst),

Robert van Dierendonck (de SCEZ, Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland),

Hans Jongepier (de SCEZ, Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland),

Jos Neve (SHZL, Stichting Het Zeeuwse Landschap),

Frans Mol (RWS, Rijkswaterstaat)

Voorpagina:

Saeftinghe geboetseerd in reliëf door Richard Bleijenberg

Vorige verslagen:

1: Oud vuurbaken in Saeftinghe (24 februari 2010)

2: Geeft Saeftinghe stilaan zijn geheimen prijs? (6 maart 2012)

Brief:

Bijgevoegde kopie: brief van de Burgemeester en Wethouders van Hulst. Met als onderwerp: 'naamgeving vindplaats "Vuurboet" in land van Saeftinghe'

Info:

Richard Bleijenberg (oud Saeftinghegids en oud beheerder Meester van der Heijden groeve)

Kerkpad 15, 4568 Nieuw-Namen Nederland

Telefoon Nederland: 0114345384

Telefoon België: 0031114345384

Clement Reel-terrijn

Fluitbergstraat 80/5, 2900 Schoten België

Het kasteel, Mira-toren en vuurboet in Saeftinghe

Nieuw-Namen 18 januari 2014, door Richard Bleijenberg. Foto's Clement Reel-terrijn

I.  Kasteel

Een stille noord oostelijke hoek in het schor waar vroeger altijd herders en soms ook enkele vissers aanwezig waren, zelden zijn er mensen in groepsverband geweest. Rond 1995 werden er geen excursies meer gedaan omdat het tot rustgebied werd verklaard, enkelen kregen evenwel de toestemming om op de Noordschaapstal te verblijven en met name Swa (†) en Stan van Dievoet.

    

De Swa (†) links en Stan rechts die in de Noordschaapsstal regelmatig verbleven en dit dag en nacht.

Op archeologisch gebied is er steeds veel aandacht geweest omdat er vroegere getuigen waren die de funderingen van het kasteel hadden gezien. Er is dan ook een onderzoek gedaan door Stichting RAAP dit echter zonder resultaat. Wel is er advies gegeven om de erosie te blijven volgen, omdat het niet onmogelijk is dat de restanten van het kasteel ergens op de Noord verborgen ligt onder het Scheldezand dat op dit ogenblik redelijk snel erodeert.

Casteël in het Land van Saftingen, 1774 naar de 'Dampierre-kaart' (deel van 16e-eeuwse historische reconstructiekaart die beweert het Scheldegebied rond 1288 voor te stellen) (RAG, Kaarten & Plans, 2650).

II.  Mira-toren

Af en toe komen er nog mensen op de Noord zo ook Frans Mol van Rijkswaterstaat (RWS) en Clement Reel-terrijn waar ik regelmatig mee op pad ga in het schor. Met zijn drieën gaan we op zoek en raadplegen verscheidene kaarten die allen eigendom van RWS zijn. Zo zien we dat de Noord een eiland wordt genoemd en dat op andere kaarten o.a. "Lantaren van Saeftingen" en “Noordpolder” voorkomen, op deze laatste kaart zijn nog drie dijkdoorbraken te zien (deze kaartfragmenten zijn reeds vermeld in de vorige verslagen 'Oud vuurbaken in het Verdronken Land van Saeftinghe' en 'Geeft Saeftinghe stilaan zijn geheimen prijs?'). Deze Noordpolder moet terug hersteld zijn geweest, en wel met het het nodige materiaal dat vlakbij aanwezig was, namelijk het puin en afbraak van het dichtbijzijnde kasteel van Saeftinghe. Ook zijn er van het kasteel stenen voor hergebruik onlangs gevonden waaronder fragmenten in zandsteen waarvan een prachtig bewerkte console, dat wijst op waarschijnlijk een rijk en groot gebouw in die tijd (13e 14e eeuw).

De gevonden console van 18 kg op de Noord.

In dezelfde omgeving is onlangs een uit kloostermoppen (meestal halve en sommige groen geglazuurd) gebouwde cirkel met vloer gevonden. We zijn ervan overtuigd dat deze stenen hergebruikt zijn en waarschijnlijk afkomstig van het kasteel. De cirkel op zich is mogelijk de restant van een vuurtoren, wanneer deze toren in gebruik is geweest blijft voorlopig nog een raadsel. Een naam heeft hij alvast gekregen, het werd "Mira-toren" deze werd door de Burgemeester van Gemeente Hulst Jan-Frans Mulder vereeuwigd op 19 december 2012. Het is bijna zeker met de vondst van deze prachtige zandstenen console en dit in de nabijheid van de Mira-toren, dat deze waarschijnlijk van het kasteel afkomstig is samen met de hergebruikte kloostermoppen. Deze belangrijke vondst was niet bekend in de rijke geschiedenis van de Schelde, een nieuwe bladzijde kan geschreven worden!

Na de inhuldiging op 19 december 2012 even samen een groepsfoto met v.l.n.r. Richard Bleijenberg, Paul de Schipper journalist De Stem, burgemeester van Hulst Jan-Frans Mulder en Clement Reel-terrijn. Jos Neve Stichting het Zeeuwse Landschap en Hans Jongepier adviseur archeoloog bij de SCEZ hadden zich verontschuldigd en konden niet aanwezig zijn.

Onder toezicht van de SCEZ en Stichting het Zeeuwse Landschap is de Mira-toren opgegraven op 6 januari 2014.

III.  Vuurboet

Op 14 december 2009 vind mijn schoonzoon met de prikstok (die nu verboden is) onder ongeveer 30 cm zand een inverband liggend vloertje uit Spaanse tichels. Direct daarna is door ons de SCEZ ingeschakeld voor een onderzoek dat werd uitgevoerd door Hans Jongepier (vondstmeldingen & adviseur archeologie) die deze vloer heeft ingemeten. Niet veel later bij een volgende wandeling op de Noord waren alle stenen die trouwens bijna allemaal gebroken aangetroffen werden verspoeld. Onder de tegelvloer was redelijk wat houtskool en verscheidene fragmenten van aardewerk aanwezig wat er op wijst dat er een ophoging is geweest om meer zichtbaarheid te geven aan een mogelijk lichtbaken. Er is een verslag van gemaakt op 24 februari 2010. Dit verslag werd bezorgd aan de bevoegde instanties waaronder de Gemeente Hulst die hierop een persbericht liet verschijnen waardoor wel wat veranderd is, en er in 2013 nieuwe reglementen verschenen zijn voor de betredingen in het Verdronken Land van Saeftinghe. Tot de burgemeester de twee lichtbakens verankerde met roestvrijstalen buizen. Deze merken zijn ingetekend in de gemeentekaart en Scheldekaart (door RWS). Het eerste onderzoek op de aanwezige scherven door de SCEZ duid op zeer vroeg aardewerk (15e eeuws). Het later gevonden muurtje vlakbij de vuurboet is uit handgevormde boomse baksteen evenals de tichels van de vloer en zijn waarschijnlijk uit dezelfde periode. De opgehoogde grond met scherven geven een verkeerd beeld, om de juiste tijd te bepalen moeten we naar de werkvloer of stookplaats op een lager gelegen plaats. Dit is tot nu toe nog niet uitgevoerd en er zal een nieuwe aanvraag nodig zijn om verdere informatie uit deze belangrijke geschiedenis van de Provincie Zeeland, Gemeente Hulst en het Verdronken Land van Saeftinghe te bekomen. Daarom de belangrijke vraag om samen met de SCEZ en nodige instanties een proef te doen naar mogelijke funderingen en brandresten voordat alles weggespoeld en verdwenen is in de alles verzwelgende Westerschelde.

  

Voorpagina:

Saeftinghe geboetseerd in reliëf door Richard Bleijenberg

Vorige verslagen:

1: Oud vuurbaken in Saeftinghe (24 februari 2010)

2: Geeft Saeftinghe stilaan zijn geheimen prijs? (6 maart 2012)

3: Onze conclusie over de vondsten op de Noord in het Verdronken Land (2 maart 2013)

Met dank aan:

Jan-Frans Mulder (Burgemeester gemeente Hulst),

Hans Jongepier (de SCEZ, Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland),

Frans Mol (RWS, Rijkswaterstaat),

Paul de Schipper (journalist De Stem),

Medewerkers van Het Zeeuwse Landschap.

Info:

Richard Bleijenberg (oud Saeftinghegids en oud beheerder Meester van der Heijden groeve)

Kerkpad 15, 4568 Nieuw-Namen Nederland

Telefoon vanuit Nederland: 0114.345.384

Telefoon vanuit België: +31/114.345.384

Clement Reel-terrijn (lid HZL, AWN afdeling Zeeland)

Fluitbergstraat 80/5, 2900 Schoten België

Telefoon vanuit Nederland: +32/486.563.603

Telefoon vanuit België: 0486.563.603

Zoektocht naar het kasteel maar ontdekten een vuurlijn   

30 januari 2016, door Richard Bleijenberg & Clement Reel-terrijn (amateurarcheologen)

Peilboot ‘Kievit’

Onze interesse dateert uit 1962, toentertijd werkzaam op de Schelde met de peilboot ‘Kievit’ genaamd. De drempels werden wekelijks gepeild en deze plaatsbepalingen werden uitgevoerd met de sextant door twee bekwame gediplomeerde mensen. Al varend werden er horizontaal een vijftal posities genomen, deze genoteerde posities waren onder andere kerktorens, bomen, puntdaken, molens en bakens. De lichtenlijnen werden gebruikt om de controle te doen tijdens het profielvaren (dwars over de vaargeul, heen en weer).

 

Tekening en voorbeeld van een sextant. (1)

Paul Frank & Richard Bleijenberg samen met de sextant. Foto Paul Frank (2)

Vuurlijnen

Op de Schelde komen rond 1800-1830 de vuurlijnen in beeld, deze bestaan uit een hoog en laag licht en werden gestookt met hout, turf en pek. Als het vaarwater veranderde door erosie of doordat de oevers uitschuurden en zich verplaatsten diende men de vuurlijnen te verzetten of aan te passen door deze op te hogen. Later werden de vuurlijnen stilaan vervangen door lichtenlijnen op palen met daarop gasketels die regelmatig dienden bijgevuld te worden. In Bath (Nauw van Bath) is er nog een mooi voorbeeld namelijk: het hoog licht staat daar in lijn met de Westketel en deze heeft 44° als koerslijn, de Noord en Oostketel hebben 310° als koerslijn. Momenteel worden de lichtbakens (lichtopstand) verlicht met zonnepanelen en staan ook op de uiteinden van staketsels (3) om de scheepvaart binnen te leiden in de havens.

Schilderij waarop een vuurlicht en galjoenen te zien zijn. Werk van kunstenares Angelique Saman 2013

Hier een voorbeeld van een lichtenlijn met een hoog en laag licht (rode pijlen), aan de haven van Walsoorden. Foto Clement Reel-terrijn

Schaapsherders & vissers

Onze aandacht ging naar het verleden, hoe het vroeger was en wat er nog van overblijft? Door de vele verhalen van verscheidene oudere mensen kwamen we te weten dat er veel zaken verdwenen waren. Vanop peilboot ‘de Kievit’ werd er aan de wal gegaan op zoek naar oude restanten uit het verre verleden zoals het kasteel dat ergens in het Verdronken Land van Saeftinghe moest liggen, want rond de beginjaren 1900 waren er nog dikke muurrestanten waargenomen op de Noord en dit werd doorverteld door schaapsherders die het hele gebied doorkruisten met hun schapen, ook vissers die met hun vaartuigen tot dicht tegen de schorrand vaarden. De eerste vondsten waren zeer oude scherven die zorgvuldig werden verzameld en bewaard, dit zonder gehinderd te worden in onze archeologische zoektochten. Nuttige adviezen hadden we gevraagd bij de bevoegde instanties in het Volkskunde museum te Antwerpen waar wij vakkundig geholpen werden. 

    

Foto’s boven met bewerkte zandstenen fragmenten, foto onder een console in zandsteen (18kg). Waarschijnlijk van het kasteel, allen gevonden op de Noord. Foto’s Clement Reel-terrijn

Koolstofdatering

In 2006 kreeg ik gezelschap van (Clem)ent Reel-terrijn en Frans Mol die Hydrograaf bij Rijkswaterstaat was. Door toedoen van Frans werden wij verwezen naar een oude Scheldekaart met aanduiding ‘Lantaren van Saeftingen’. Door deze info werd er op de Noord intensiever gezocht naar mogelijke ontdekkingen en volgden de wandelingen elkaar snel op. Er werd geprikt met de prikstok in het zand met als resultaat de vondst door Clem op een tegelvloertje met Spaanse tichels waarvan de tegelgrootte 11,5 cm op 23 cm was.

Hier is het allemaal begonnen met het vinden van het vloertje met Spaanse tichels. Foto Clement Reel-terrijn

Onder deze vloer zagen wij verstoorde en aangevoerde grond wat erop wijst dat er sprake is van verhoging op deze stookplaats waaronder waarschijnlijk nog een laag houtskool ligt. In die verstoorde en aangevoerde grond werd trouwens heel wat houtskool aangetroffen en bewaard door ons, echter alleen een koolstofdatering kan ons helpen met het bepalen van de ouderdom.

Gevonden houtskool op de vuurboet en zorgvuldig bewaard voor verder onderzoek. Foto Clement Reel-terrijn

Ondertussen kwam er een eindje verderop een tweede stookplaats aan de oppervlakte die we blootlegden maar deze leek met ander materiaal te zijn opgebouwd namelijk uit meestal halve Middeleeuwse kloostermoppen, het is niet onmogelijk dat deze stenen hergebruikt zijn (kasteel).

Ronde fundering (3,5m) met vloer van hele en halve kloostermoppen. Foto Clement Reel-terrijn

De kompaslijn werd uitgezet op NNO 10° (Noord Noord Oost), deze kwam uit op het oude vaarwater ‘Canal de Bergen op Zoom’ en we weten dat de grote schepen deze vaarweg kozen omdat de Honte onbevaarbaar was vanwege de drijvende zandbanken. Omdat het hier om een bijzondere en tastbare zeer oude vuurlijn gaat, is de Burgemeester Jan-Frans Mulder van de Gemeente Hulst bereid geweest deze vuurlijn te verankeren met een roestvrijstalen buis en dit op de gemeentekaart officieel vast te leggen met de naam ‘Mira-toren’.

Oorlogsgeweld

Door bepaalde archeologische regels zien we ons werk jammerlijk hier eindigen, zo belangrijk voor de geschiedenis van Zeeland en Nederland en daardoor kan het houtskool wat op de ondergrondse bodem ligt (ongeveer één meter lager dan het oorspronkelijke vloertje) niet geborgen worden. We weten over dit belangrijk stukje verleden dat nooit tevoren was beschreven maar nu wel tastbaar is geweest, niet wanneer ze begonnen zijn met het stoken van de vuurboet in Saeftinghe. De rivier de Schelde heeft een zeer rijk verleden, bewijzen daarvan de vele forten op de beide Scheldeoevers die ons verwijzen naar oorlogsgeweld. Spanje was toen in oorlog met Nederland, voorbeelden hiervan zijn de ‘Slag bij de brug van Farnesse’ en de ‘Slag bij Lillo’. Deze verwijzen ons dan weer naar het ‘Canal de Bergen op Zoom’, langs deze vaarweg kwamen de Nederlandse schepen en hebben zij de vuurlijn gebruikt daar Saeftinghe een donkere vlakte was met een hoog punt. In de winter van 1962-1963 was er ijsgang en toen zijn de lichtboeien weggenomen en werden de bakens nog gebruikt met sectoren. Rond 1848 gaat België de Westerschelde bebakenen en verlichten met dukdalven in hout, ook enkele lichtschepen werden toentertijd gebruikt. In 1880 werden dukdalven geplaatst rond het Verdronken Land van Saeftinghe. De Noord, Marlemont en het Konijnenschor werden genoemd naar de verdronken polders.

Mooi versierde wandtegel met vuurlichten langs beide oevers. Foto verkregen via Frans Mol (RWS)

Het baken ‘de Noord’ is rond 1930 verdwenen of verspoeld door de stroom. Ook het baken ‘Marlemont’ is drie keer verplaatst geweest, de laatste maal in 1995 en werd toen overgebracht naar de parking van het bezoekcentrum Saeftinghe in Emmadorp. Er zijn momenteel nog geleide lichten, deze lichtlijnen met een hoog en een laag licht dienen om een koers te varen. Ze werden voorzien van een gasketel voor de verlichting, momenteel werken deze met zonnepanelen. Met de vondst van een met hout of pek gestookt vuur en de juiste plaats daarvan, hebben wij een goede kijk op een ver verleden. Alles veranderend en dit in een zeer snel tempo.

De gevonden pek enkele meters ten oosten van de vuurtorenfundering (Mira-toren). Foto Clement Reel-terrijn

Door de eerst gevonden vuurboet op de achtergrond (met de Nederlandse vlag) te verbinden met de later gevonden torenfundering vooraan (met de Belgische vlag) is duidelijk te zien hoe de schepen dienden te varen die kwamen van de Schelde (nu Oosterschelde) in rechte lijn via Canal de Bergen op Zoom om alzo Antwerpen te bereiken. Foto Clement Reel-terrijn

Richard & Clem

Voorpagina:

Kasteel van Saeftinghe geboetseerd in reliëf (Richard Bleijenberg)

De foto op pagina 1 is gebaseerd op dit kaartfragment waarop het kasteel van Saaftinge staat. Deze kaart uit 1494-1504 bevindt zich in het archief van het Rijksmuseum van Brussel.

Info:

(1) Tekening sextant gevonden op http://www.vaartips.nl/tips.htm

(2) Zie deel 1: 24 februari 2010 ‘Oud vuurbaken in Saeftinghe’

(3) Een staketsel is een houten constructie die is aangelegd rond de havengeul van op het land tot een eind in zee. Op het einde in zee staan er vaak bakens voor de scheepvaart, zoals een lichtopstand. Info: Wikipedia

Literatuur:

* ‘De Belgische-Nederlandse permanente commissie van toezicht op de Scheldevaart’

* ‘Vuurtorens over vierboete lichtwachters en markante bouwwerken’ (door Romke van der Veen)

* ‘Als ’t diep verloopt verset men de bakens’ (door J.A. van Wallenburg)

* ‘Kasteel van Saeftinghe’ een archeologisch onderzoek door Stichting RAAP Rapport: 685/21-05-2001

Onderzoek:

* Uit vuurbaken geborgen materiaal: 2 tegels van bovenste vloer (Spaanse tichels), scherven uit ophoging, 2 tegels van onderste vloer, houten schaaf en houtskool

* Uit Mira-toren geborgen materiaal: 6 kloostermoppen, stukken pek, katrol met sluiting

Vorige verslagen:

1: Oud vuurbaken in Saeftinghe (24 februari 2010)

2: Geeft Saeftinghe stilaan zijn geheimen prijs? (6 maart 2012)

3: Onze conclusie over de vondsten op de Noord in het Verdronken Land (2 maart 2013)

4: Het kasteel, Mira-toren en vuurboet in Saeftinghe (18 januari 2014)

Met dank aan:

Jan-Frans Mulder (Burgemeester gemeente Hulst)

Hans Jongepier (de SCEZ, Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland)

Frans Mol (RWS, Rijkswaterstaat) en Meetkundige Dienst Rijkswaterstaat

Medewerkers van Het Zeeuwse Landschap

Tekst:

Richard Bleijenberg (oud Saeftinghegids en oud beheerder Meester van der Heijden groeve)

Kerkpad 15,  4568 Nieuw-Namen  Nederland

Telefoon vanuit Nederland: 0114.345.384

Telefoon vanuit België: +31/114.345.384 

Foto’s en samenstelling:

Clement Reel-terrijn (lid van: SHZL, AWN  afdeling Zeeland, Natuurpunt)

Fluitbergstraat 80/5,  2900 Schoten  België

Telefoon vanuit Nederland: +32/486.563.603

Telefoon vanuit België: 0486.563.603

 Het verslag werd verstuurd naar:

1: Burgemeester en Wethouders van gemeente Hulst

2: Provincie Zeeland t.a.v. Karla Peijs & W. Van Gelder

3: De Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland t.a.v. R.M. van Dierendonck

4: Rijkswaterstaat t.a.v. hydrograaf Frans Mol

5: Stichting Het Zeeuwse Landschap t.a.v. M.A. Hemminga

6: Werkgroep Archeologie Hulst t.a.v. Edie Bogaert