Print deze pagina

2013.01.11 De Wase Koerier: Saeftinghe geeft geheimen prijs

Geschreven door RtC

Nog altijd is het mysterieuze kasteel van Saeftinghe zoek. Bekend Saeftinghegids Richard Bleijenberg uit Nieuw-Namen droomt er al tientallen jaren van om ooit de fundamenten van deze middeleeuwse burcht aan de schorren van Saeftinghe te ontfutselen. Tijdens een van zijn zoektochten op de Noord diep in het schor, deed hij onlangs een opzienbarende ontdekking. Hij vond er niet het kasteel, maar wel de fundamenten van een oude vuurtoren die daar rond 1500 gestaan moet hebben als baken voor het scheepvaartverkeer. Met behulp van zijn schoonzoon Clement Reel-terrijn legde hij de plek vast met GPS. Het duo lokaliseerde er een gelaagd fundament van kloostermoppen, de traditionele middeleeuwse baksteen. Eerder al had het duo in de directe omgeving resten van een oude vuurboet gevonden, een wat primitievere manier om de scheepvaart met een vuurkorf te gidsen. Deze vuurboet staat op een achtiende eeuwse kaart aangegeven als ‘Lantaren van Saeftingen’. Volgens die kaarten stonden vuurboet en vuurtoren in één lijn om zo de schepen die vanuit Bergen op Zoom hun weg naar de Schelde zochten, veilig tussen de banken te laten navigeren. Onderzoekers van de stichting Cultureel erfgoed Zeeland kwamen ter plaatse en bevestigden dat het gevonden aardewerk uit de veertiende en vijftiende eeuw dateerde.  Burgemeester Jan-Frans Mulder van Hulst ging er vorige week een kijkje nemen. En markeerde daar aan de rand van de vaargeul een van de meest markante en tegelijk een van de meest ontoegankelijke plekken van zijn gemeente.

Het fundament meet 3,50 m doorsnee, opgebouwd uit middeleeuwse kloostermoppen. Inmiddels heeft het agressieve tij van de Westerschelde de stenen alweer uit elkaar gespoeld. "We zochten het kasteel van Saeftinghe en we vonden een vuurtoren", aldus Richard Bleijenberg die de burgemeester begeleidde tijdens een expeditie naar deze wel zeer bijzondere uithoek van zijn gemeente. Bleijenberg volgt al jaren het spoor van zijn schoonvader Staf de Maayer, beter bekend als De Sterke van Saeftinghe. De Sterke vertelde hem ooit dat hij rond 1910 nog op de muren van het kasteel had gelopen, muren van 1,10 meter dik. Ook oude herders vertelden dergelijke verhalen. Het nooit gevonden kasteel blijft een mysterieus fenomeen voor veel Saeftinghe-vorsers. Bleijenberg vermoedt dat de resten mogelijk gebruikt zijn voor dijkversterking, of voor bijvoorbeeld de nu gevonden vuurtoren: "Saeftinghe geeft stilaan zijn geheimen prijs."

Het gebied waar de nu gevonden vuurtoren ligt, is de plek waar de vroegere polder de Noord lag. Het is hier waar prins Maurits in 1583 de dijken van het vruchtbare Saeftinghe liet doorsteken. De eerst bekende ontpoldering, niet ter wille van de vogels, maar om het door Spanjaarden belegerde Antwerpen te ontzetten. Rond de vuurtoren liggen de sporen van menselijk leven, honderden potscherven, voor het oprapen. De scherven dateren uit de veertiende en vijftiende eeuw zo bevestigt onderzoek van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland. Ook spoelt het tij hier de skeletten schoon van koeien die hier vijfhonderd jaar geleden graasden in de groene polders. Tussen brokken steen steken hun ribben omhoog uit het slik. Het schor dat de afgelopen zestig jaar twee meter is opgeslibd, slaat nu weer af door de ebstroom die hier op Saeftinghe beukt. Of het kasteel van Saeftinghe ooit nog gevonden zal worden is een grote vraag. In 1968 werden al eens 32 grondboringen verricht op de plek waar het kasteel vermoed werd. Zonder resultaat. Bleijenberg denkt dat de muurresten wellicht zijn weggespoeld of in vroeger eeuwen zijn gebruikt om er gaten in de dijken van de oude heerlijkheid Saeftinghe mee te dichten.

De burgemeester klopt een MIRA-paaltje ter markering van de vuurtoren. Foto Paul de Schipper

Richard Bleijenberg vertelt burgemeester Jan-Frans Mulder over het vuurbaken. Foto Paul de Schipper