2007.11.09 BN De Stem: Wegwerpmaatschappij van onze voorouders
Geschreven door RtCNIEUW-NAMEN - Een oude geglazuurde koffiekan, ouderwetse melkkokers en knikkers uit limonadeflesjes. Geëmailleerde reclameborden waarop 'jeneverfabrikant' Bols de consument waarschuwt voor namaakgedistilleerd van concurrenten.
Richard Bleijenberg geeft de schooljeugd uitleg over de vondsten in de voormalige vuilnisbelt. Foto Wim Kooyman
Over het gebruik van deze voorwerpen kregen kinderen van de basisscholen uit Nieuw-Namen en Grauw gisteren uitleg bij hun bezoek aan de Meester van der Heijdengroeve in Nieuw-Namen. Beheerder Richard Bleijenberg vertelde de kinderen dat hij in zijn jeugd eerst de zogenaamde 'knikkerflesjes' kapot moest slaan om aan knikkers te komen. Tegenwoordig koopt de jeugd - als die tenminste nog knikkert - zijn knikkers in de speelgoedwinkel. De oude voorwerpen zijn boven de grond gekomen bij het graven van enkele proefsleuven in de oude vuilnisbelt onder de groeve. "Het is de wegwerpmaatschappij van onze voorouders die hier boven komt", aldus Bleijenberg over de tentoonstelling die hij erover heeft ingericht. Eigenaar Staatsbosbeheer laat onderzoek doen naar de mogelijkheid de vuilstortplaats te saneren. In dat kader zijn de proefsleuven gegraven. De belt is volgens Bleijenberg rond 1920 ontstaan en was tot in de jaren zestig in gebruik.
Door Harold de Puysseleijr
BERGEN OP ZOOM - Het afgraven van enkele honderden hectares van het Verdronken Land van Saeftinghe levert geen blijvende bijdrage aan het natuurherstel van de Westerschelde. Dit stelt het bureau Proses, dat de uitvoering van de Ontwikkelingsschets Scheldebekken begeleidt.
Passerende schepen richting Antwerpen raken de schorren van Saeftinghe. Foto Peter Nicolai
Het idee is vorig jaar al afgeschoten door de Commissie-Maljers, die andere oplossingen dan ontpoldering voor het gezondmaken van de Westerschelde-natuur beoordeelde. Nochtans blijft Saeftinghe in de discussies over natuurherstel een rol spelen en daarom heeft Proses de argumenten tegen afgraven van het schor op een rij gezet. Uitgangspunt voor de verbetering van het aangetaste natuurlijke systeem in de Westerschelde is: extra ruimte aan de rivier geven. Dat kan alleen door aanleg van nieuwe getijdengebieden. Afgraven van Saeftinghe voldoet daaraan niet. Afgezien daarvan: de operatie brengt enorme kosten, vervuilingrisico’s en verstoring met zich mee, aldus Proses. Bestaande natuurwaarden (met name op de hogere delen van Saeftinghe) verdwijnen door het afgraven. Onder de schone bovenlaag die de laatste jaren op het schor is aangeslibd, zit vervuilde grond. Door afgraven komt die weer boven en neemt het gevaar van waterverontreiniging toe. Als een laag van één meter wordt verwijderd, komt ongeveer vier miljoen kubieke meter verontreinigde grond vrij. De kosten van verwerking of opslag zijn volgens Proses enorm hoog. Het bureau wijst er verder op dat wetten en regels een dergelijke afgraving alleen onder de meest strikte voorwaarden toestaan. Als natuurschade ontstaat, moet die gecompenseerd worden met nieuwe getijdennatuur. Saeftinghe-beheerder Het Zeeuwse Landschap is onverkort tegen afgraven. Er is wel te praten over uitdiepen van de geulen. Daardoor worden minder natuurwaarden geschaad en treedt minder verstoring op. De land- en tuinbouworganisatie ZLTO blijft erbij dat afgraven van Saeftinghe wel degelijk mogelijkheden biedt, stelt voorzitter Peter de Koeijer. Hij voelt zich daarin gesterkt door het rapport van hoogleraar Verschuuren. De ZLTO'er leest daarin dat oude natuurwaarden mogen wijken ten gunste van nieuwe, betere natuur. Afgraven van Saeftinghe draagt niet bij aan natuurherstel Westerschelde. Bovendien kost het enorm veel geld en levert het vervuiling en verstoring op.
Door Rinus Antonisse
2007.11.27 BN De Stem: Olielampen trekken de aandacht
Geschreven door RtCIn de rubriek De Verzamelaar gaat Patricia de Ryck op zoek naar mensen met uiteenlopende verzamelingen. In deze aflevering vertelt Juliana De Maayer uit Nieuw-Namen over haar verzameling olielampen.
Juliana De Maayer: Voor mijn verjaardag kreeg ik altijd een lamp. Foto Wim Kooyman
Met de komst van de elektriciteit zijn veel olielampen verloren gaan. Een groot aantal lampen wordt weggegooid, anderen krijgen een plaats op zolder of in een kelder. Dat ze toch wel eens van pas kunnen komen, kan Juliana De Maayer zich nog goed herinneren. "Twee jaar geleden met de stroomstoring hebben we een aantal olielampen in gebruik genomen, zodat we toch licht hadden." Ze verzamelt sinds de jaren zestig olielampen. "Het begon met een aantal lampen die we van familieleden hebben gekregen. Daarna namen we ze ook mee van de rommelmarkten en van antiquairs. Voor mijn verjaardag kreeg ik altijd een lamp." Inmiddels telt de verzameling ruim honderdvijftig lampen uit grootmoeders tijd die uitgestald staan in de woonkamer. Aan iedere lamp zit een verhaal vast. Zo zijn er de koperen lampen die vroeger door de Parijse prostituees werden gebruikt. De voorbijganger kon aan de kleur van het lampje - rood, groen of blauw - zien of er nog klanten voor hem waren. Uren kunnen Juliana en haar echtgenoot Richard Bleijenberg er over vertellen. Deze kennis hebben ze van mensen die de lampen vroeger gebruikt hebben. "Zij konden precies vertellen waar een lamp voor diende. Zo namen ze dit lampje mee voor het slapen gaan", vertelt Juliana, terwijl ze een lampje met handvat laat zien. Het is moeilijk om te zeggen uit welk jaartal de lampen komen. "Er staan geen jaartallen op, maar als je een 'snotneus' ziet, moet je toch denken aan voor 1900", valt haar man haar bij. Waar we met name Belgische lampen terug vinden in deze verzameling, zit er ook een exemplaar uit Australië bij. "Jaren geleden kregen we bezoek van een man die naar Australië geëmigreerd was. Toen hij de lampen zag, vertelde hij dat hij ook nog een lamp had. Als hij weer thuis was, zou hij de lamp opsturen. Dat kun je natuurlijk wel beloven, maar wij geloofden het in eerste instantie niet. Tot hij opeens aan kwam." Veel bezoekers kijken geïnteresseerd naar de lampen en willen er van alles over weten. Maar er zijn ook mensen die er niets mee hebben. “Iemand vond het hier net zo'n schietkraam", vertelt Juliana lachend. Zelf geniet Juliana van de schoonheid van de lampen. De familie-exemplaren hebben voor haar de meeste waarde. "Je kunt overal lampen kopen, maar deze zijn onbetaalbaar." Haar man kijkt op een andere manier naar de verzameling. "Als je naar al die lampen kijkt, kun je er wat van leren. Haal je een aantal lampen weg, dan vermindert die educatieve waarde. Hopelijk krijgen ze later een plaats in een museum."
Van onze verslaggever
DEN HAAG - Een onafhankelijke commissie gaat opnieuw kijken naar alternatieven voor ontpoldering langs de Westerschelde in Zeeland.
Dat is de conclusie van een debat dat minister Verburg (Landbouw, CDA) en staatssecretaris Huizinga (Verkeer en Waterstaat, ChristenUnie) maandag over de zogeheten Scheldeverdragen voerden met de Tweede Kamer. Minister Verburg herhaalde maandag dat zij alles op alles wil zetten om gedwongen ontpoldering te voorkomen. "Het is zowel mijn inzet als die van de provincie Zeeland en de Tweede Kamer om de gronden op vrijwillige basis te verwerven. Op voorhand uitsluiten dat ooit gedwongen ontpoldering zal plaatsvinden, zet het verdrag met België te veel onder druk", aldus Verburg. Met name de SGP drong erop aan om de mogelijkheid van gedwongen ontpoldering wél uit te sluiten. "De juridische basis om het tegen te houden, ontbreekt nu", stelt SGP’er Van der Staaij. Het debat ging over de afspraken die Nederland en België hebben gemaakt over verdieping van de Westerschelde om de haven van Antwerpen beter bereikbaar te maken voor grote schepen. Tevens moet de schade die eerdere verdiepingen berokkenden aan de natuur, worden gecompenseerd. Oorspronkelijk zou uiterlijk dit jaar moeten zijn begonnen met het natuurherstel, maar afgelopen week stemden de Vlamingen ermee in dat Nederland tot 2010 de tijd neemt te bedenken hoe het natuurherstel bij de Westerschelde vorm kan krijgen. "Eventuele alternatieven die de commissie vindt, moeten wel aan criteria voldoen, maar daar kunnen we het over hebben met de Vlamingen", aldus Verburg. CDA, PvdA en ChristenUnie waren blij met de toelichting van Verburg, alhoewel het CDA vorige week nog veel kritischer in de discussie stond. "We gaan serieus aan de slag met alternatieven voor ontpoldering, ook voor de Hedwigepolder. Dat is binnen", aldus CDA’er Koppejan. De SGP steunt de zoektocht naar alternatieven van Koppejan ook, maar wil daarnaast vastleggen dat er alleen op vrijwillige basis grond wordt verworven die later onder water wordt gezet. Verburg vindt dat een stap te ver, maar ze gaf wel aan dat ook zij daar naar streeft. "In het verdrag staan polders genoemd. Als we nu al zeggen dat we bijvoorbeeld de Hedwigepolder niet willen ontpolderen, komen we het verdrag niet na." In Zeeland reageren betrokkenen in eerste instantie negatief op de uitkomsten van het overleg. "In zekere zin betekent dit weer een paar jaar uitstel van een beslissing", vindt J. Ventevogel van stichting De Levende Delta, die mordicus tegen ontpoldering is. "Het enige lichtpuntje is dat er nu serieus naar alternatieven gekeken gaat worden." P. de Koeijer van de Zuidelijke Land- en Tuinbouworganisatie (ZLTO) vindt het jammer dat de regering "zo krampachtig" opereert. "België wil de derde verdieping van de Westerschelde. Waar vervolgens het natuurherstel in Zeeland precies plaatsvindt, zal ze niets kunnen schelen." De land- en tuinbouworganisatie gaat nu opnieuw studeren op het alternatief dat het Verdronken Land van Saeftinghe zou kunnen bieden. "Dat ligt naast de Hedwigepolder,alleen aan de andere kant van de dijk."
Ontpolderen voor Vlaanderen
Regioredactie
DEN HAAG - Waar gaat het over in de zich al jaren voortslepende discussie over natuur rond de Westerschelde?
VERDIEPING: De aanleiding tot het debat ligt in de Vlaamse wens om de Westerschelde uit te diepen. De vaargeul naar Antwerpen kan alleen op die manier bereikbaar blijven voor oceaanreuzen. Twee verdiepingen zijn inmiddels gerealiseerd, de ene in de jaren zeventig en de tweede in 1997. De derde verdieping is wat Nederland betreft de laatste, omdat de Westerschelde aan haar grens zit van wat ze aankan. Vlaanderen zal zich daar in de nabije toekomst waarschijnlijk niet bij neerleggen.
VERDRAG: Nederland is verplicht om de vaargeul naar Antwerpen beschikbaar te houden. Die verplichting vloeit voort uit een verdrag uit 1839. In 2005 sloten de Vlaamse en de Nederlandse overheid enkele nieuwe verdragen, die het antieke verdrag op onderdelen moderniseren. In een van die verdragen is afgesproken dat de derde verdieping zo snel mogelijk wordt gerealiseerd en dat in Zeeland 600 hectare natuur wordt hersteld in het gebied van de Westerschelde. Dit verdrag is al door het Vlaamse parlement geratificeerd. De enige stap is nu dat het Nederlandse parlement nog akkoord moet gaan. Dat zal de Kamer, na het debat van gisteren, uiteindelijk doen.
600 HECTARE: De 600 hectare natuurherstel waartoe Nederland zich verplicht, is niet het gevolg van de voorgenomen derde verdieping, zoals vaak wordt gedacht. Die kan namelijk, volgens de plannen, zónder schade aan de natuur. Maar bij eerdere verdiepingen is wél schade ontstaan aan de unieke natuur van de Westerschelde. Die moet hersteld worden met 600 hectare nieuwe natuur. Drie polders worden in het verdrag met name genoemd: de Hedwigepolder, Prosperpolder en het Zwin. Die moeten gezamenlijk 300 hectare opleveren. Voor de andere 300 hectare is de provincie Zeeland verantwoordelijk. Over de invulling daarvan zijn nog geen beslissingen genomen.
NIEUW-NAMEN - 'Eigenlijk een goed verborgen schat', noemt Staatsbosbeheer de Meester van der Heijdengroeve in Nieuw-Namen.
Met rechts onder beheerder Richard Bleijenberg. Foto archief Camile Schelstraete
Het is dit jaar precies een kwart eeuw geleden dat de groeve werd gerestaureerd. Traditioneel gaat de groeve met Pasen weer open voor het publiek. Beide dagen is 'het oudste stukje strand van Zeeland' uit het Plioceen (2,5 miljoen jaar geleden) van 13.00 tot 17.00 uur te bezichtigen. Dat kan alleen onder begeleiding, ter bescherming van het geologische monument. Op andere dagen dan eerste en tweede paasdag moet er vooraf een afspraak worden gemaakt. Met de restauratie is de groevewand, met verschillende gekleurde lagen en daarin fossielen van schelpen en zee-egels, zichtbaar gemaakt. Maar in die wand leven ook tal van insecten, waaronder graafwespen en soorten bijtjes.
Van onze verslaggever
Twee medewerkers van Staatsbosbeheer zijn met een kruiwagen in de weer.
Na een winterseizoen van wind en regen moet de Meester van der Heijdengroeve aan het Kerkpad in Nieuw-Namen een beetje opgepoetst worden, voor de eerste bezoekers zich melden. Reclame heeft de groeve niet meer nodig. Nergens in Europa komen miljoenen jaren oude aardlagen zo hapklaar aan de oppervlakte, als in het aan de oostelijke rand van Zeeuws-Vlaanderen gelegen Nieuw-Namen. Wie wil kijken ziet er de overgang van het Plioceen naar het Pleistoceen, zo'n 2,5 miljoen jaar geleden. Uniek, normaliter moeten geologen wachten tot er weer eens een havendok of een tunnel wordt gegraven, voor ze zo ver in de tijd terug kunnen stappen. De groeve is genoemd naar de oude schoolmeester van Nieuw-Namen, die als eerste aan de hand van gevonden fossielen de waarde van de locatie onderkende. Nadat er in 1948 en volgende jaren zand voor wegenaanleg was weggegraven, kwamen de aardlagen tevoorschijn. Niet dat iedereen daar meteen van onder de indruk was. Het ontstane gat werd in de jaren vijftig volgestort met huisvuil en afgedekt met puin, afkomstig van een in Hulst afgebroken ziekenhuis. De huidige groeve ligt nu dus aan de rand van de vuilnisbelt. Als het aan Staatsbosbeheer ligt, wordt de vuilnisbelt gesaneerd. Er zijn al proefboringen verricht. Van ernstige vervuiling is geen sprake, zo blijkt. Sanering kost minstens een miljoen euro. Maar met steun van Europa moet dat gevonden kunnen worden. Bij Staatsbosbeheer wordt nagedacht over de inrichting van de na de sanering ontstane kuil. Volgens boswachter Hans van Hagen is dit jaar cruciaal voor de toekomst van de groeve: komt er geen geld voor sanering en inrichting, dan zal er nog vele jaren moeten worden aangemodderd. Beheerder en vrijwilliger van Staatsbosbeheer Richard Bleijenberg gaat ondertussen onverdroten voort. Vorig jaar heeft hij in de groeve nog enkele kleine vuurstenen werktuigen gevonden. Een bewijs dat er achtduizend jaar geleden al mensen op die plek hebben geleefd. Hij laat een schrabbertje zien, waarmee dieren werden gevild. Dat de oude afzettingen aan de oppervlakte bewaard zijn gebleven, komt volgens hem omdat de lagen bedekt zijn door schelpen. Een speling van het lot, met een uniek monument als resultaat. Op de rand van het terrein bewaart Bleijenberg enkele flesjes, kannen en een reclamebord, afkomstig uit de vuilnisbelt. Ook archeologie, maar dan van iets minder lang geleden.
De Meester van der Heijdengroeve in Nieuw-Namen.
Door Jan van Damme
2008.04.09 BN De Stem: Minder meeuwen Saeftinghe
Geschreven door RtCEMMADORP - De zilvermeeuwenstand in het Verdronken Land van Saeftinghe is de jongste jaren met zestig tot zeventig procent verminderd. Dat zegt Chiel Jacobusse van Het Zeeuwse Landschap, de stichting die het Oost-Zeeuws-Vlaamse getijdengebied beheert. Volgens Jacobusse is het niet zo dat de meeuwen er geheel zijn verdwenen.
Volgens Saeftinghekenner Richard Bleijenberg, die al vijftig jaar lang wekelijks in het Verdronken Land rondstruint, is er echter 'geen enkele meeuw meer te zien'. "En dat is abnormaal. Nog nooit vertoond in al die jaren dat ik er kom." Jacobusse spreekt van 'een sterk afnemend aantal'. De woordvoerder van het Zeeuwse Landschap noemt twee mogelijke oorzaken voor die ontwikkeling. Dat komt volgens hem om te beginnen door de sluiting van een vuilstortplaats, net over de grens met België. Vuilnis is voor de zilvermeeuw een belangrijke voedselbron. Daarnaast worden sinds enige tijd ook vossen in Saeftinghe gesignaleerd.
Van onze verslaggever
De PZC bestaat 250 jaar. Lezers worden van harte uitgenodigd dat feest samen met de krant te vieren. Iedere abonnee krijgt het jubileumboek cadeau en kan meedoen aan het project 'Vertel uw verhaal'.
Hoe je de krant ook draait of keert, ondersteboven, binnenstebuiten: het zijn altijd uw verhalen die erin staan. Dat is ongetwijfeld hét kenmerk van een provinciale krant. De PZC is van en voor de Zeeuwen. Al 250 jaar. De eerste anderhalve eeuw zat het Zeeuwse gezicht nog een beetje verstopt achter het nieuws van ver weg. In de loop van de twintigste eeuw werd de Z van Zeeland steeds herkenbaarder op de pagina's. De inwoners van het deltagebied groeiden hoe langer hoe meer uit tot de leveranciers van klein en groot nieuws. Nu de Provinciale Zeeuwse Courant als regelrechte erfgenaam van de Middelburgse, Vlissingse, Goese, Zierikzeese en Breskense couranten een feestje te vieren heeft, worden alle Zeeuwen uitgenodigd tijdens het jubileumjaar het verhaal over hún Zeeland aan de krant te vertellen. Voelt u zich Zeeuw, wat is uw band met de provincie, wat is voor u typisch Zeeuws... dat soort vragen kan aan bod komen. Ook het relaas van de geëmigreerde oom, die na twintig jaar weer thuis komt, is welkom. Om lezers te inspireren heeft de redactie van de PZC het initiatief genomen door alvast twaalf Zeeuwen aan het woord te laten over hun leven en werk en hun band met Zeeland. Die voortrekkers zijn: Willem van Hanegem (Breskens 1944), roemrucht middenvelder van Feyenoord, nu trainer van FC Utrecht; actrice Nel Lekatompessy van Theatergroep Delta, zij groeide in de jaren vijftig op in het Ambonezenkamp van het Walcherse Serooskerke; Jan Peter Balkenende (Biezelinge, 1956), sinds 2002 premier; Ineke van Dijke maakte in 1953 als kind de watersnood mee in Ouwerkerk; Sergio Herman (37) is sterrenkok in Sluis; Sanne de Regt (Goes, 1982) werd in 2003 gekozen tot Miss Nederland; Klaas Hendrikse (Groot-Ammers, 1947) is predikant in Middelburg en Zierikzee én auteur van het boek Geloven in een God die niet bestaat; Scarlett Kwekkeboom (Heinkenszand, 1967) was in 2001 Zakenvrouw van het jaar; Job te Veldhuis (Middelburg, 1977) begon als skatefilmer in Zeeland en is nu geroemd filmmaker en -editor; Marjon de Hond (Tholen, 1972) is sinds 1999 weervrouw van de NOS; Richard Bleijenberg (Nieuw-Namen, 1936) is Saeftinghe-gids en beheerder van de Meester Van der Heijden-groeve; Paskal Jakobsen (Vlissingen, 1974) is zanger en gitarist van de Zeeuwse band Bløf. Het in samenwerking met het Zeeuws Museum opgezette project met de twaalf Zeeuwen valt uiteen in drie onderdelen: foto's, gesproken woord en geschreven tekst. De Amsterdamse fotografe Martine Stig portretteerde de verhalenvertellers, de foto's worden van 30 mei tot 27 september aan de buitengevel van het Zeeuws Museum geëxposeerd. In het museum kunnen de verhalen van de geportretteerden worden beluisterd. En de PZC publiceert de verhalen in een bijlage, die eind mei verschijnt.
Door Jan van Damme
2008.04.29 Zeeuws Museum, Bericht nummer - 26365: Koningin opent tentoonstelling 250 Jaar PZC bij Zeeuws Museum
Geschreven door RtCMIDDELBURG - Hare Majesteit de Koningin is vrijdagmiddag 30 mei aanwezig bij start van de viering van het 250-jarig bestaan van de Provinciale Zeeuwse Courant (PZC). Zij opent de jubileumtentoonstelling 250 Jaar PZC. De installatie van de portretten van de twaalf bekende Zeeuwen, gemaakt door de fotograaf Martine Stig, hangen aan de gevel, boven de ingang van het Zeeuws Museum.
Door het hele Zeeuws Museum kunnen interviews met hun verhalen worden beluisterd die gemaakt zijn door Jan van Damme en Ondine van der Vleuten (PZC). Vrijdag 30 mei start de installatie 250 Jaar PZC bij het Zeeuws Museum op het Abdijplein in Middelburg. Daar begint ook het project Vertel uw verhaal dat alle Zeeuwen uitnodigt hun verhaal over Zeeland aan de krant te vertellen. Twaalf Zeeuwen, die een speciale band met de provincie hebben, vertellen hún levensverhaal. Minister-president Jan Peter Balkenende, miss Zeeland Sanne de Regt, sterrenkok Sergio Herman, weervrouw Marjon de Hond, natuurgids en beheerder van de geologische groeve Nieuw Namen Richard Bleijenberg, de jonge filmer Job te Veldhuis, zakenvrouw Scarlett Kwekkeboom, overledene van de ramp in 1953 Ineke van Dijke, voetballer Willem van Hanegem, theatermaker Nel Lekatompessy, de zanger van Bløf Paskal Jakobsen en dominee Klaas Hendrikse hebben hun medewerking verleend. Vooraf aan de opening van de tentoonstelling vindt een bijeenkomst in de Nieuwe Kerk in Middelburg plaats. De Koningin neemt het eerste exemplaar van het jubileumboek PZC 250 jaar in ontvangst. In dit boek zijn artikelen uit 250 jaargangen PZC opgenomen.
Geschiedenis
Woensdag 3 mei 1758 verscheen het eerste nummer van de Middelburgsche Courant. Na fusies en overnames is uit die krant de huidige Provinciale Zeeuwse Courant ontstaan. De afkorting PZC werd in 1973 voor het eerst in de kop van de krant opgenomen. Onder de letters gaan dag- en weekbladen schuil, die in de negentiende en twintigste eeuw elkaars concurrenten waren. De Vlissingsche Courant, de Breskensche Courant, de Goessche Courant, de Zierikzeesche Nieuwsbode. De PZC van vandaag, onderdeel van Koninklijke Wegener NV, verschijnt in vier edities in Zeeland en is ook te lezen via internet. De krant vervult een sterke regionale functie. Het fotowerk van Martine Stig is t/m 16 mei in de Kabinetten van de Vleeshal in Middelburg te zien. De tentoonstelling wordt georganiseerd door het Zeeuws Museum.
2008.05.20 Weekblad Humo nr. 3533: Kinderen aan de leiband (1)
Geschreven door RtCMogen uw zonen en dochters nog alleen het bos in?
Bang van een kikker
Richard is een natuurgids die al heel zijn leven door het Land van Saeftinghe en aanpalende polders zwerft, hij kent dat terrein dat zich tientallen kilometers uitstrekt, hij zal me kunnen helpen! 'Maar jongen, waar gij nog over spreekt! Dat wordt niet meer gedaan! Ze zitten allemaal achter hun computer!' Dan volgt een tirade, een monoloog die moeilijk te stoppen is: 'Paaseieren zoeken, daarvoor komen ze nog buiten. Maar voor de rest? Nikske! Ik ben ongerust over die komende generaties, die gaan niet meer houden van de natuur. Want hoe leert ge houden van de natuur? Door van kinds af bezig te zijn in de natuur. Ja, ze denken dat ze slim zijn en alles weten van de natuur, want mijnheer, wij leren toch over Het Milieu?! Dat leren ze dan op school en dat halen ze dan uit de computer: ons milieu is bedreigd en ons milieu is kwetsbaar, en si en la. En wat onthouden ze: dat ze in de natuur niks kapot mogen doen en nergens mogen aankomen! Maar zo worden ze misvormd!'
'Een kind moet toch een paddenstoel en een watersalamander en een meikever op zijn hand hebben gevoeld en van dichtbij hebben gezien! Maar wat zie ik als ik op excursie ben met een klasje kinderen van elf, twaalf jaar? Dat ze bang zijn van een kikker! Ik schep er eentje uit het gras, maar bijna niemand durft ’m op zijn hand te pakken. En als er ineens een puit wegspringt voor hun voeten, dan schrikken ze! Maar ja, ze kennen die kikker alleen van het schoolbord of van het schermke thuis. En dat is de misvorming: dat het alleen maar kennis is en geen beleving.'
'Als ik mieren aanwijs in het zand, dan zeg ik: ziet die mieren eens achter elkaar lopen gelijk soldaatjes! En zo geef ik een beeld, zo breng ik die mieren tot leven. En zo gaan die kinderen dat toch anders bekijken dan die oppervlakkige prentjes in hun schoolboek of op hun pc.'
Door Jan Hertoghs
Meer...
Verhalen vertellen. Richard Bleijenberg gaat er eens goed voor zitten. Verhalen vertellen. Zijn leven bestaat uit verhalen, zo simpel is dat. En hij wil er graag een paar vertellen. Wie de media volgt heeft misschien hier of daar een flard meegekregen van wat hij nu gaat zeggen. Hij verschijnt nogal eens op televisie en in de kranten. Maar één verhaal, dat weet hij zeker, heeft u nog nooit gehoord. En die andere, awel, daarvan zijn er meerdere versies.
Verhaal 1
Dan moet ik toch wel over dat katholiek beginnen. De juffrouw vertelde ons: als ge braaf zijt, gaat ge naar de hemel, als ge kwaad doet, komen er vlekken op uw witte ziel. Zo werden we bang gemaakt. En daarom gingen we zonden biechten. Ik kan me nog herinneren dat ik bij de kapelaan in de biechtstoel zat en dat ik altijd dezelfde zonden opzei. Van de suiker gesnoept, een keer gelogen, ene keer gevloekt… zo waren er vijf. De laatste durfde ik nooit goed te zeggen: ik heb onkuisheid gedaan. Die kapelaan kwam altijd terug op die onkuisheid. Hebt u dat met jongetjes gedaan? Nee meneer kapelaan. Dan hebt u het zeker met meisjes gedaan? Nee meneer kapelaan. Je hebt het zelf gedaan? Vijf Onze Vaders, vijf Weesgegroeten. En ik weer blij, dat er geen vlek op mijn zieltje kwam. Later werd de kapelaan ergens pastoor in Brabant. Toen ik in mijn latere jaren gids werd in Saeftinghe belde hij. Ik zei: awel, dan maak ik voor u een mooie tocht. Met nog drie andere pastoors erbij. Ik zeg: gummilaarzen tot aan de knie, geen lange rokken want dan komt ge niet vooruit in dat slik. Het was prachtig weer, de scholeksters floten. De kapelaan vroeg, of hij ook zou kunnen baden? Dan moet u wel de botten, de laarzen uitdoen. Hij: Ik heb een zwembroek meegenomen, die heeft mijn opoe nog gebreid toen ik op het seminarie zat. Hij gaat eerbiedig achter die heuvel, ik zie zijn rug nog, zo wit als papier. Hij verdwijnt en ik hoor hem spetteren en roepen: wat een heerlijke dimensie! Later staat hij voor me, trekt eens goed aan zijn zwembroek, de mazen worden zo groot dat ik de inhoud kan zien. Toen wist ik waarom hij vroeger zo nieuwsgierig was naar de zonde van onkuisheid."
Verhaal 2
Nu wil ik iets vertellen over mijn jeugd wat ik nog nooit verteld heb. Ik was een jaar of zestien en van nature vroegrijp. Aan de Kieldrechtse kant had ik kennis aan een mooie meid. Een lief meisje. Ze heette Marja. Twee jaar heb ik met haar gevreeën, ik had zelfs al een verlovingsring gekocht. In die tijd ging ik varen op een sleepboot en ontdekte een andere wereld. Ik vertelde Marja, die ik wekelijks zag, over Antwerpen, het uitgaansleven, de cafés en zo. Ik zag de wereld, maar zij was christelijk opgevoed. Op een gegeven moment staan we te vrijen en ze zegt tegen me: ik ben veertien dagen over tijd. Ik dacht: ai, achttien jaar, dat is te vroeg. Een week later zat ze met een lang gezicht op me te wachten. We gingen naar onze plek. Daar zei ze: ik maak het uit. Ik heb niet kunnen vragen waarom. Ze gaf de foto's en de verlovingsring. Ik heb haar nog één keer gezien, in de kerk. Ze keek niet naar me, en daarna heb ik haar nooit meer teruggezien. "Heel veel jaren later kom ik in een programma op de BRT, om iets over Saeftinghe te vertellen. Diezelfde Marja ziet die uitzending. Ze neemt het programma op en bewaart de band. Marja was getrouwd met een douane, George, ene met een pet op. Haar moeder wilde dat, ik was niet goed genoeg. Haar dochter hoort van een dement familielid: 'de George, maar dat is uwe vader niet'. Er gaat weer een tijd overheen. Tot er een erfenis verdeeld moet worden. De dochter krijgt te horen: 'gij moet zwijgen, want gij zijt een hoerenjong'. Dan wil ze weten hoe het in elkaar steekt. Marja staat tegen de muur en begint te schreeuwen dat haar vader op Kieldrecht woont en Richard Bleijenberg heet. Is dat de man die op de video staat, en van de krantenberichten en al die andere dingen? Ja, zegt Marja." "Twee jaar geleden. Ik krijg bericht dat er een man op me staat te wachten bij het hek van de groeve. Hij laat me een foto zien en zegt: 'Kent u die?' Ik kijk en zeg: 'Meneer, duizenden en duizenden mensen zijn hier geweest. Pijnig me niet.' Hij laat een brief zien. 'Wil die eens lezen'. Daar staat in: 'Ik ben de dochter van Marja. Ik ben geboren 4 oktober 1957. Ik weet vanaf onlangs dat u mijn natuurlijke vader bent. Graag zou ik u beter leren kennen'. Wat er dan in mijnen kop is omgegaan, dat is ongelooflijk. Dat is het schoonste wat ge kunt meemaken. Maar, hoe moet ik dat thuis zeggen? Mijn vrouw leeft voor haar gezin. Ze realiseert zich dat het voor haar tijd gebeurd is, want we zijn in 1959 getrouwd. Nou, zegt ze, volgende week ben ik jarig, dan mag die dochter ook komen. En zo heb ik haar gezien. Ze komt binnen, ik zag mezelf terug. Wat mij kwetste was, dat ze gezegd hadden dat ze een hoerenjong was. Ik zei: nee, ge zijt gemaakt uit liefde."
Richard Bleijenberg. Allez, Richaar, met een stevige Vlaamse tongval, dat klinkt beter. Als hij in de spiegel kijkt, 72 jaar, dat zou je toch niet zeggen? Hij staat sinds jaar en dag bekend als de gids van het schorrengebied Saeftinghe, en als de beheerder van de Meester van der Heijdengroeve, waar miljoenen jaren oude Pleistoceen- en Plioceenafzettingen zomaar aan de oppervlakte komen. Hij woont in Nieuw-Namen, vlak naast de groeve, op de grens met Kieldrecht. Hij is er geboren. En heeft vaste voornemens er ook begraven te worden, gelegen op een bussel riet uit Saeftinghe. Fotografie Martine Stig.
Verhaal 3
Ik zou nergens anders kunnen wonen. Ik leef hier met alles wat me lief is, ook met de dood. U vraagt, zou u nog willen verhuizen? Ik zal verhuizen, naar het kerkhof. En dat is allemaal al geregeld. Mijn grootmoeder, die hier in dit huis heeft gewoond, ligt op het kerkhof begraven. Tien jaar geleden heb ik al gezegd: ik wil op het graf van mijn grootmoeder rusten. Ik heb toen een gietijzeren kruis gekocht, in het fond, zodat het niet roest. Dat heb ik op het graf gezet. Omdat ik niet wil, dat er na mijn dood iets gedaan wordt, wat ik niet wil, heb ik er ook een grafsteen op gelegd. Het is een betonnen plaat waarop stukken rots uit de groeve zijn gemetseld. IJzeroer, afgezet met IJsselmoppen. In Saeftinghe heb ik wel eens een oude, blootgespoelde doodskist gevonden. In zo'n soort kist wil ik wel liggen, dacht ik. Van een balk van een steiger in Liefkenshoek, die ik zelf heb gedisseld - met de hand gekapt - heb ik planken laten zagen. Steekt u die in elkaar en maakt er mijn kist van, heb ik gezegd. Die staat dus klaar. In Saeftinghe ben ik wel eens restanten van een oude bewoner van het schorrengebied tegengekomen, die op riet begraven lag. Ik heb een bussel riet uit het gebied gehaald en daarop wil ik liggen, in die kist. Ik heb een brief geschreven waarin alles staat, wat ik verder wil. De kist moet op deze tafel staan, hier in deze kamer. Met een koeling. Tot ze me naar het kerkhof brengen. Leven met de dood. Het hiernamaals, daarvan wil ik niks weten. Op het doodsprentje staat: 'Als u dit leest, ben ik er niet meer'."
Verhaal 4
Een triestig verhaal, 8 juli 1968. Mijne buurman kwam langs, Richard zei hij, ik ga morgen met onze Jo naar het schor. Hij wordt elf jaar, ik heb hem een visstok gekocht. Robert, zeg ik, kijk goed uit, het is morgen springtij. Zelf ging ik niet, het was geen weer, het was te koud. Hij is naar Saeftinghe gegaan. Om een uur of drie wordt er aan mijn deur geroepen: het schor staat onder water en er zitten nog mensen op. Dat is Robert, zeg ik. Twee vermisten, we gaan zoeken. Om een uur of vijf zie ik een laarsje boven komen, ze trekken eraan, het is Jo. Het was zijne verjaardag. Als ge dat ziet, een kind levenloos uit het water, dan wordt ge woedend. Dan vervloekt ge dat gebied. Robert bleef vermist. Op zondag ging de mis uit en kwam ik de koster tegen. Hebt ge onzen dorpsgenoot al gevonden, vroeg hij. Ge moet onzen Lieven Heer van het kruis lezen, heb ik geantwoord, en zorgen voor een georganiseerde zoektocht. We hebben gezocht met een honderd mensen. Ze hebben de put afgetast, geprikt met een stok met een weerhaak en daar zat op een gegeven moment een stukje van Roberts jas aan. De put was al een meter verzand, hij kwam pas drie dagen later boven. Hij is in een plastieken zak gedaan en begraven. Na zoveel jaren is dat graf al geruimd, daar praat niemand meer over. Zeker, de verhalen verdwijnen met u."
Door Jan van Damme
2008.06.10 Weekblad Humo nr. 3536: Kinderen aan de leiband (slot)
Geschreven door RtCDe dood van de bosbengel
Dood aan de prikkeldraad
Als je nog verder teruggaat dan 1960, kom je kinderen tegen die ze anno 2008 onherkenbaar zouden maken op tv. Kinderen waren stropers, zegt de Wase natuurgids Richard Bleijenberg: 'Jongenjongen, wat wij allemaal hebben uitgestoken in de polder! Hoeveel jonge duiven en vogels wij uit hun nest gehaald hebben om ze zelf groot te brengen! Kent ge oeverzwaluwen? Die nestelen in steile zandoevers, en tegen dat hun jongen gingen uitvliegen zetten wij een confituurpot tegen dat vlieggat. Dat jong vloog daarin, wij namen het mee naar huis, stopte het in een kooitje en de volgende dag was het dood natuurlijk. Niet dat wij dat wilden, nee, wij wilden het zien groeien voor onze ogen!' 'En dan de meikevers! Die bonden we aan een draadje en dan lieten we ze rondvliegen. En de kikvorsen! Die prikten we levend aan de prikkeldraad, met hun pootjes over de pinnen, en ’s anderendaags waren die dood en hingen die daar zo stijf als een stokvis. Of we staken een strohalm in hun nolleke en dan bliezen we ze op en dan gooiden we ze weer in het water. Die beestjes bleven, bol en vol lucht, ze konden niet meer zwemmen of duiken! Ja, wij hebben verschrikkelijke dingen gedaan, maar ’t was experimenteren met de natuur en dus ook leren van de natuur. Wij hebben zelfs nog vissen gevangen in de beek, met een harpoen die we zelf gemaakt hadden!' 'Als kind in de jaren veertig waart ge een stroper, maar ge blijft dat niet. Stilaan krijgt ge meer en meer bewondering en meer en meer ontzag voor al wat leeft, en zo ontstaat dan de liefde voor de natuur. Mijn grootste verwondering kwam er met het schrijverke (een soort van watertorretje, red). Als jong manneke heb ik uren aan de kant van de beek gelegen en maar kijken naar die insecten en hun bewegingen op het water. Ik zag daarin de scooters van de kermis, en ik vroeg mij af: Allez, zo roetsjen, en nooit botsen die op mekaar! Nu zie ik geen schrijverkes meer, ik kan ze dus ook niet meer laten zien aan mijn achterkleinkinderen.'
Door Jan Hertoghs
2008.09.10 BN De Stem: Saeftinghe, een uniek schorrenlandschap
Geschreven door RtCEr zijn in Europa verschillende schorrengebieden, Saeftinghe blijft een uniek historisch landschap. Foto Camile Schelstraete
Wie de Zeeuwse landkaarten van pakweg 1750 bestudeert, ziet in één oogopslag dat er in de delta toen nog vele duizenden hectares aan schorren, zand- en slikplaten aanwezig waren.
Langs al deze geulen lagen vaak kilometers brede schorren en alleen al bij Rilland lang een kweldergebied dat vele male groter was dan het huidige Saeftinghe. Van de grootste zeearmen tot in de kleinste zijkreken had het getij vrij spel. Door een lange reeks van inpolderingen verdwenen bijna alle schorren uit de Delta. Alle kleinere kreekjes werden ingepolderd en ook langs de grote zeearmen resteren nu slechts hier en daar nog smalle marginale randjes. Het getij bleef alleen op de Westerschelde behouden, de kwelders in alle andere zeearmen werden beroofd van de natuurlijke dynamiek van eb en vloed. Daardoor treedt er in Oosterschelde, Grevelingen en Haringvliet een snelle vervlakking van de schorren op. De zandhonger in de Oosterschelde is inmiddels een bekend begrip. Het enige gebied wat hiervan gespaard is gebleven is Saeftinghe. Met zijn ca. 3000 hectare is dit gebied een soort openluchtmuseum voor een historisch landschap, dat eeuwen lang in zeeland overal heel gewoon was. Helemaal in de andere hoek van de Delta ligt een ander gebied waar natuurlijke processen als duinvorming, opslibbing en afslag van slikplaten nog vrij spel hebben. Het is De Kwade Hoek, helemaal op de noordpunt van Goeree-Overflakkee. Deze twee gebieden vormen een natuurlijk landschap, waar overal aan de rand van water en land de elementen vrij spel hebben. Het land wordt er door natuurlijke processen gevormd. Vanzelfsprekend zijn er veel planten en dieren die in dit soort biotopen hun leefgebied hebben. Het zijn de echte geharde bikkels, die springtij en woeste golven kunnen overleven. Daaronder bevinden zich tal van insectensoorten. Deze worden in kaart gebracht door de insectenwerkgroep van Het Zeeuwse Landschap. Veel aandacht gaat daarbij uit naar de Schorzijdebij en haar koekoeksbij de Schorviltbij. De laatste soort is extreem zeldzaam, ze is nooit buiten de Delta gevonden. Er zijn slechts 9 kleine populaties van bekend. Om de ecologie van de kustbiotopen te bestuderen bezocht de werkgroep vergelijkbare gebieden van Midden Frankrijk tot de uiterste noordpunt van de Waddenzee in Denemarken. Een dergelijke zoektocht naar West Europese kustbiotopen begint tegenwoordig achter de PC. Met een programma als Google Earth kan je op je eigen beeldscherm de gebieden vanuit de lucht bestuderen, van elke gewenste hoogte. Je maakt als het ware een snelle vlucht over al die kustgebieden en noteert daarbij welke gebieden voor een nadere terreininspectie in aanmerking komen. Vooral riviermondingen lijken kansrijk, omdat daar door de rivier constant slik en zand afgezet wordt. De meeste Franse schorgebieden blijken in de praktijk toch wat tegen te vallen. Ze zijn gemiddeld genomen klein. De begrazing door schapen is er meestal intensief zodat er weinig bloemen staan en er dus ook voor de insecten minder te halen valt. Bovendien is het op de Franse schorren voor ons ook minder plezierig omdat die werkelijk helemaal bezaaid zijn met lokvijvers voor watervogels, naast de talrijke schuilplekken voor jagers. Midden in die natuurgebieden wordt er ongelooflijk op los geknald. Positieve uitzonderingen zijn de riviermonding van de Somme en de baai van de Authie. De hele Belgische kust is nagenoeg volgebouwd en natuurlijk kustlandschappen zijn er bijna niet te vinden. Meer naar het noorden begint het pas weer bij de Waddenzee. Langs het Friese en Groningse vasteland zijn er hier en daar nog wel smalle strookjes aan kwelders, maar bijvoorbeeld schorzijdebijen zijn daar niet te vinden. Dat komt omdat daar geen natuurlijke zandbedden aanwezig zijn waar de dieren zouden kunnen nestelen. Die zijn er wel op de Waddeneilanden waar er juist een enorme oppervlakte aan natuurlijke kustbiotopen aanwezig is. Toch hebben die schorren in zekere zin niet de allure van een gebied als Saeftinghe. Er is een veel kleiner verschil tussen eb en vloed. De schorren zijn daardoor veel vlakker. Waar in Saeftinghe geulen van wel 5 meter diepte het schor indringen, zijn de diepste geulen op de wadden slechts een meter of twee. We reizen door tot het meest noordelijke puntje van de Deense Wadden. Het landschap is er fascinerend mooi. De keileemruggen grenzen er aan het kustlandschap en dat is voor het Zeeuwse gezelschap een vreemde gewaarwording. Want op die heuvels groeien naaldbomen als fijnsparren en die verwacht je niet aan de rand van het schor. Na een lange zoektocht langs de West Europese kwelders en slikken besef je eigenlijk hoe zeldzaam de echt natuurlijke kustlandschappen inmiddels geworden zijn. Tegelijk raken we ervan doordrongen hoe uniek Saeftinghe in Europese context eigenlijk nog is. Het blijft een internationaal zeer zeldzaam historisch landschap wat zeer goed bewaard is gebleven. Een gebied waar we als Zeeuwen echt trots op kunnen zijn.
Door onze verslaggever
Feest in Nieuw-Namen rond jubilerend geologisch monument.
NIEUW-NAMEN - Aan de vooravond van de landelijke Monumentendag vieren de Meester van der Heijdengroeve in Nieuw-Namen en diens beheerder Richard Bleijenberg (72) feest met een zilveren randje.
Dit jaar is het namelijk vijfentwintig jaar geleden dat dit historisch geologisch monument voor publiek werd opengesteld. Dat wordt morgen gevierd met een bijeenkomst in de kerk, waar ook de opening is van een fototentoonstelling over de groeve. Bleijenberg kan moeiteloos uren aan een stuk vertellen over het door bossages aan het zicht onttrokken domein aan het Kerkpad, waar hij pal naast woont. Denk bijvoorbeeld niet dat er geen beweging meer zit in de miljoenen oude zandlagen en dat de groeve een dood monument is. "In vijfentwintig jaar tijd zijn er veel nieuwe dingen ontdekt. Niet alleen door mij, maar ook door Ko de Vos, die zeker niet vergeten mag worden", vertelt Bleijenberg. "Zelf heb ik de laatste vijf jaar de bovenkant van de groeve beveiligd tegen instorten en daarbij is een laag van een meter dik aan de oppervlakte gekomen die totaal onbekend was. Daarin heb ik twee botten gevonden die dateren uit de bronstijd.
Dit jaar is het 25 jaar geleden dat de Meester Van der Heijdengroeve in Nieuw-Namen voor publiek werd opengesteld. Foto Peter Nicolai
'Zonder een goed geconserveerd verleden is er geen toekomst mogelijk'
Het bewijs dat er in de tijd mensen hebben gewoond en de sporen daarvan kan ik je laten zien. De grafkuilen uit de bronstijd zijn nog maar pas ontdekt. "Ik heb het ook gemeld bij de provinciale archeologische dienst, maar die hebben er geen belangstelling voor", zegt hij met teleurstelling in zijn stem. In de groeve ligt het pleistocene zand direct aan de oppervlakte. Bovendien is er in de loop der jaren een fraaie collectie fossielen boven gekomen. De groeve dankt zijn naam C.A. van der Heijden, voormalig hoofd van de lagere school te Nieuw-Namen. "Hij had in de school een grote vitrine vol schelpen en was bijzonder belangstellend in de geologische geschiedenis van de Kauter. Maar hij werd afgescheept door de toenmalige burgemeester. 'Ga terug naar uw klas, want op die grond groeien alleen petetten (aardappelen, red.)', kreeg meester Van der Heijden in de jaren dertig van de vorige eeuw te horen." Van der Heijden legde zich daar niet bij neer en kreeg voor elkaar dat de Rijks Geologische Dienst in 1962 een boring tot ruim vijfentwintig meter diep uitvoerde in de oude zandgroeve. Daarbij werden vijf verschillende aardlagen gevonden.
Beheerder Richard Bleijenberg. Foto Peter Nicolai
De latere eigenaar, Staatsbosbeheer, liet de miljoenen jaren oude groevewand door vrijwilligers blootleggen. Meteen ook werd de groeve toegankelijk gemaakt voor publiek. In de groeve zijn niet alleen de oude zandlagen interessant om te zien. Het wemelt er volgens beheerder en gids van de bijzondere insecten. Bleijenbergs enthousiasme werkt zelfs aanstekelijk op de niet-natuurliefhebber. "Kijk, hier. Een graafwesp die prooi naar zijn hol brengt", wijst hij op een zandlaag die wemelt van de kleine gaatjes. "De wespen hebben allemaal hun eigen gat. Er staan geen huisnummers op, maar ze weten precies waar ze moeten zijn." Sinds de opening hebben inmiddels zo’n 33.000 mensen hun weg vanuit de hele wereld naar Nieuw-Namen gevonden. Het gastenboek is getekend door studenten en wetenschappers uit landen als China, Canada, Roemenië en Nigeria. "De boodschap die een achttienjarige studente uit Amsterdam erin schreef, vergeet ik nooit meer", zegt Bleijenberg. "Zonder goed geconserveerd verleden is er geen toekomst mogelijk. Dat zijn pas mooie woorden."
Beheerder Richard Bleijenberg kijkt van boven af op 'zijn' Meester Van der Heijdengroeve. Foto Peter Nicolai
Het jubileumfeest van de groeve in de kerk van Nieuw-Namen begint om 16.30 uur.
Door Eugène Verstraeten