Toon items op tag: Leefbodems

De laatste weken is er nogal wat te doen geweest omtrent de naam Deurganckdok. Eén van onze huidige machthebbers, zoals baron Delwaide, wil zelfs de naam laten veranderen. Toch zit er in de naam "Deurganck" een rijke geschiedenis. Daarom dat Richard Bleijenberg hierover in deze bijdrage wat gegevens wil verduidelijken.

Al vele eeuwen stroomt deze rivier tot diep in ’t land. De oude Scheldeloop tekent zich mooi af en zeker bij laag water. Want het gebeurd maar een enkele keer dat de Schelde leegloopt enkele dagen na volle of nieuwe maan, en als dat dan gepaard gaat met een oostenwind dan zien we écht de oude Scheldeoever bloot komen: veelal turf of veen, met boomstronken die nog geworteld in ’t veen steken.  Je ontdekt dan een andere Schelde. Het is met deze laagwaters dat ik de oevers zeer goed bekeken heb. Door mijn werk heb ik daar de kans toe gekregen. In 1962 ging mijn aandacht naar ’t aardewerk, meestal scherven en stenen die in die oude oevers bloot kwamen. En de eerste zoektochten naar leefbodems zijn toen begonnen: Bath, Valkenisse, Waarde en Walsoorden, dat waren de eerste plaatsen waar iets te vinden was. Zeer bijzonder en vernoemenswaardig is dat alle leefbodems zich één meter boven laagwater bevinden. De mensen die de Scheldeoevers bewoonden in de 12e, 13e en 14e eeuw voelden zich daar veilig en dat bewijzen die leefbodems. In latere tijden werden er op de Scheldeoevers vele forten gebouwd. De nu nog zichtbare zijn Lillo, Liefkenshoek, maar ook St-Marie en daar tegenover Ford Filip. Kortom er is altijd strijd geleverd aan de Scheldeoevers en de strijd ging steeds over het beheer van deze rivier. Een rivier met een bewogen verleden. De nu nog aanwezige sporen bewijzen duidelijk hoe onze verre voorouders hebben geleefd. Een bijzondere vondst was in 1995: een klein grafveld in Saeftinghe, waar ik een zestal kisten boven de turf uit zag steken. Eén graf is wetenschappelijk onderzocht; er lag een man in van ± 30 jaar. Men denkt dat deze man in de 11e eeuw moet hebben geleefd. Dit graf is opgegraven en geconserveerd en is te zien in het bezoekerscentrum. Hij ligt onder een glazen plaat in de vloer. Door deze vondst vervroegde de geschiedenis van Saeftinghe met 200 jaar. Er zijn nog vele stukken, soms nog intact, zoals potten met het roet aan de bodem, kannen (soms zeer kleine). Maar het zijn allemaal materialen die gebruikt zijn door onze verre voorouders, gedurende vele eeuwen op dezelfde manier. Ook heb ik gebruik gemaakt van oude kaarten. Op deze kaarten kan je geen plaatsbepaling doen. Wel krijg je meestal een idee hoe onze streek er vroeger uitzag. Je merkt al heel vlug dat Hulsterloo steeds te vinden is en dat is de plek waar we wonen. De plek waar nu de naaldvormige grenspaal staat, is zeker een centraal punt geweest. De Kapelleberg was zeer belangrijk, ook het Singel te Kieldrecht is een oude plek. Het gele en bruinrode zand waarop de Kouter ligt is de oudste grond uit de ganse streek. Maar nu terug naar de Schelde. Ik heb het nu over het gebied vanaf de kerncentrale Doel tot 1000 meter voorbij Liefkenshoek. Er is een onderbreking in deze oever. En op de oude kaarten staat er de Deurganck aangeduid. Het is een geul die tussen Doel en Liefkenshoek ligt en dat kun je nu nog zeer goed zien bij laag water. En als je goed naar de Doelpolder kijkt dan zien we zeer goed dat de Doelpolder vroeger een eiland is geweest. De naam Deurganck wijst op doorgaan en dat was voor de vroegste scheepvaart een middel om de tolheffing te ontwijken. Want op de huidige Noord in Saeftinghe stond een kasteel en daar werd al tol geëist rond 1200. Deze zaken komen nu aan ’t daglicht met de afgravingen van de Deurganck, maar ze komen ook in de publiciteit. In de zestiger jaren zag ik een oud schip zitten in de turfoever. De gedachten gingen op afstand naar een vergane vissersboot. Door de vele vrije tijd begon de archeologie mijn hobby te worden. Altijd alleen op pad met schop en prikstok en waar de aarde openging daar was ik altijd te vinden. Het is 1995 geworden en ik besloot eens naar die oude vissersboot te gaan zien. Helaas, het was geen houten schip! Maar een zestal eiken palen met planken daarachter. Deze hadden dienst gedaan om een oud geultje te dichten. Dit was althans mijn eerste vaststelling. Bij een later bezoek ontdekte ik dat beide kanten van de geul waren opgetrokken met berkenpaaltjes en gevlochten hout. Dit had ik nog nooit gezien of gevonden. Deze bijzonderheid heb ik tweemaal telefonisch gemeld bij de bevoegde instanties. Ook heb ik nog een brief gestuurd. Het antwoord is nog in mijn bezit. Twee jaar later is dit 8 meter breed geultje uitgegraven en op deze diepe bodem vond ik scherven. Het duidde op een afvalput uit de 13e en 14e eeuw. Maar groot was mijn verbazing toen ik enkele gerolde vuursteenkeien zag. We weten dat in de vroege scheepvaart vuursteenkeien werden gebruikt voor ballasten van schepen. Mijn conclusie is dan ook: twee mooie gevlochten wanden op 8 meter van elkaar met daarin enkele vuursteenkeien; het bewijs dat hier schepen kwamen laden of lossen! Kaaimuren waren er toen nog niet. In Antwerpen waren dat de vlieten, dit werd ook een “zoot” genoemd. Een zoot is dan weer afgeleid van zitten. Onze streek en zeker ook Doel verbergt nog vele interessante zaken. In een jaar is heel het verleden van onze onbekende voorouders weggeveegd. Dit is een verhaal dat ik schrijf voor mensen van onze streek. Iets waar iedere streekbewoner recht op heeft het te weten. Zaken die gevonden worden, horen in onze eigen streek thuis! Er moet meer aandacht komen voor ons verleden. Er zitten in de Doelpolder nog meer historische zaken in de grond! Maar als je achter een bulldozer moet lopen is alles verloren en verwoest. Wat is er gevonden of opgeborgen van het gehucht Sint Antoniushoek? Ook een oude plaats waar niks meer van over is. In het diepe Doeldok, daar was ooit Sint Antoniushoek! Als amateur kom je direct in de praktijk terecht. Je wordt meestal de deur gewezen door mensen met de “theorie". En dit vind ik bijzonder jammer.

Dit is een fragment uit de oudste Scheldekaart ons bekend (jaren 1300). De kaart hangt in het Rijksmuseum te Brussel en is getekend zonder coördinaten op gekleurd perkament. Hierop is duidelijk te merken dat "den Doolen" (1) (want zo noemde Doel in die tijd) een eiland was, waarrond men kon varen. Het kasteel domineerde het ganse Scheldegebied in deze streek. Daar moest tol betaald worden door de voorbijvarende  schepen. Momenteel is een archeologisch onderzoek aan de gang naar de fundamenten van dit kasteel, die enkele meters onder het zand kunnen zitten. Getuigen hebben de funderingen nog gezien rond de jaren 1940. Het situeert zich ergens rond de schaapstal "De Noord", die de familie Cleiren bouwde op een oud dijkrestant in het begin van de vorige eeuw.

Door Richard Bleijenberg