Toon items op tag: Schrijverke

De dood van de bosbengel

Dood aan de prikkeldraad

Als je nog verder teruggaat dan 1960, kom je kinderen tegen die ze anno 2008 onherkenbaar zouden maken op tv. Kinderen waren stropers, zegt de Wase natuurgids Richard Bleijenberg'Jongenjongen, wat wij allemaal hebben uitgestoken in de polder! Hoeveel jonge duiven en vogels wij uit hun nest gehaald hebben om ze zelf groot te brengen! Kent ge oeverzwaluwen? Die nestelen in steile zandoevers, en tegen dat hun jongen gingen uitvliegen zetten wij een confituurpot tegen dat vlieggat. Dat jong vloog daarin, wij namen het mee naar huis, stopte het in een kooitje en de volgende dag was het dood natuurlijk. Niet dat wij dat wilden, nee, wij wilden het zien groeien voor onze ogen!' 'En dan de meikevers! Die bonden we aan een draadje en dan lieten we ze rondvliegen. En de kikvorsen! Die prikten we levend aan de prikkeldraad, met hun pootjes over de pinnen, en ’s anderendaags waren die dood en hingen die daar zo stijf als een stokvis. Of we staken een strohalm in hun nolleke en dan bliezen we ze op en dan gooiden we ze weer in het water. Die beestjes bleven, bol en vol lucht, ze konden niet meer zwemmen of duiken! Ja, wij hebben verschrikkelijke dingen gedaan, maar ’t was experimenteren met de natuur en dus ook leren van de natuur. Wij hebben zelfs nog vissen gevangen in de beek, met een harpoen die we zelf gemaakt hadden!' 'Als kind in de jaren veertig waart ge een stroper, maar ge blijft dat niet. Stilaan krijgt ge meer en meer bewondering en meer en meer ontzag voor al wat leeft, en zo ontstaat dan de liefde voor de natuur. Mijn grootste verwondering kwam er met het schrijverke (een soort van watertorretje, red). Als jong manneke heb ik uren aan de kant van de beek gelegen en maar kijken naar die insecten en hun bewegingen op het water. Ik zag daarin de scooters van de kermis, en ik vroeg mij af: Allez, zo roetsjen, en nooit botsen die op mekaar! Nu zie ik geen schrijverkes meer, ik kan ze dus ook niet meer laten zien aan mijn achterkleinkinderen.'

Door Jan Hertoghs