2004.11.23 De Wase Koerier: Over vogelringen en ringers…
Geschreven door RtCIn een vroeger artikel had ik het over botulisme in Saeftinghe. In totaal zijn er in het zogenaamde 'rustgebied' 2500 slachtoffers door mij bekeken en op ringen gecontroleerd. In totaal zijn er nu 25 ringen gevonden, meestal van zilvermeeuwen. Deze ringen zijn verstuurd naar de betrokken instanties zowel in Nederland of België. Dit gebeurde ongeveer eind augustus. Maar wat een geknoei… Ik kreeg een terugmelding van een koolmees en een lijster. Beide ringen waren van de zilvermeeuwen. Iedereen kan zich wel eens vergissen. Maar wat dan te zeggen van een lepelaar met vier ringen, waarvan twee plastic buizen aan het bovenbeen. Zoiets gaat toch te ver: van dierenmishandeling gesproken. De mensen die dat doen noemen zichzelf dan wetenschapper of bioloog. Saeftinghe wordt afgeschermd met een 8 km lange prikkeldraad. Dit zou voor de bescherming van de vogels zijn, en als er toch iemand het schor ingaat wordt hij direct aangegeven bij de politie. Momenteel wemelt het van de ganzen op de gewassen van de boeren. En de gans is terug vogelvrij in onze polders. De groene jongens gaan op pad om controle op de jagers te doen, en dat onder de naam van Nederlandse Vogelbescherming. Het zijn dezelfde personen die heel deze zomer te vinden waren in de Hedwigpolder, juist onder de dijk. Ze waren vogeltjes aan het vangen met nylonnetten. De vogels worden gelokt met elektrische geluidsinstallaties. Midden in de Hedwigpolder hoorden we de baltsgeluiden van de rietgors. De vogels vliegen zich te pletter in de netten. Maar deze wetenschappers doen het voor de kik. Zij worden nooit gecontroleerd en als er toch iemand voorbij komt, wordt die weggestuurd. Zij dulden geen pottenkijkers en dit terwijl de rustgebieden bezaaid liggen met dode vogels. Ik loop nu reeds meer dan 50 jaar in Saeftinghe, in de voetstappen van mijn ouders. Maar met de komst van de natuurbeschermers is het er niet beter geworden. Hier is dan ook echt sprake van een "groene maffia". Ik ga nu echt een klacht neerleggen bij de provincie en bij het Ministerie van Landbouw en Visserij. De bewijzen liegen er niet om.
Oud Saeftinghe Gids, Richard Bleijenberg
Deze vier ringen werden op één dode vogel, een lepelaar aangetroffen. Eén van de metalen ringen is bekend bij het ringstation, de andere zijn aangebracht door amateurs in het Markizaat (nabij Bergen op Zoom). Ter vergelijking: een lepelaar heeft ongeveer de grootte van een ooievaar.
2004.11.25 BN De Stem: Ringen van vogels is helemaal niet nodig
Geschreven door RtCNIEUW-NAMEN - Natuurliefhebber en vogelkenner Richard Bleijenberg uit Nieuw-Namen pleit voor een onmiddellijke stopzetting van het ringen van vogels. Met name de zware pootringen zouden volgens hem zeer schadelijk zijn voor de vogels.
Richard Bleijenberg met ringen van lepelaars. Foto Camile Schelstraete
Bleijenberg heeft in de loop der jaren enorm veel ringen verzameld. Ze zijn afkomstig van kadavers die hij heeft gevonden in het Verdronken Land van Saeftinghe. Bleijenberg vindt het ringen van vogels absoluut niet meer van deze tijd. "Er wordt altijd gezegd dat het ringen nodig is om meer over het leven van de vogels te weten te komen, de trekroutes bijvoorbeeld. Dit is onzin. In elke bibliotheek of boekwinkel kun je vogelgidsen krijgen waarin alles al over elke soort te vinden is. Het ringen is dus helemaal niet meer nodig." Volgens Bleijenberg worden slechts twee van de honderd gevonden ringen teruggestuurd. "De nesten worden verstoord om jonge vogels te kunnen ringen. Als er maar zo weinig ringen worden teruggestuurd, wat heeft het dan voor nut? Blijf dan van die beesten af." Bleijenberg nam zelf ook de proef op de som en stuurde zelf ringen op. Vanuit België kreeg hij nooit antwoord, hij wacht er al anderhalf jaar op. De gegevens die hij ontving uit Nederland, klopten niet. "Van geen kanten zelfs, ze hadden het over volstrekt andere vogels dan waar ik de ring bij vond." Bleijenberg maakt zich bijzonder kwaad over de grote pootringen die vogels als de zilverreiger en de lepelaar aangemeten krijgen. De gekleurde ringen moeten vogelaars in staat stellen de vogels al in het veld te herkennen. "Die ringen zijn zwaar en groot. Het kan niet anders of die vogels hebben er last van. Ze kunnen ook vast komen te zitten, en sterven dan. Ik heb er de bewijzen van. Ringen genoeg." Vogelbescherming Nederland is in het algemeen niet tegen het ringen van vogels, maar er zijn uitzonderingen. "Soms worden vogels al dertig jaar geringd", zegt H. Peeters, woordvoerder van de Vogelbescherming. "Je kunt je dan inderdaad afvragen of dat nog wel moet. In dertig jaar weet je alles wel." De zware kleurringen vindt Peeters soms ook veel te ver gaan. "Ik heb lepelaars gezien die er uitzagen als een kerstboom. Ze hadden wel drie kleurringen om de poten, ze konden hun pootjes amper buigen. Dat is niet de bedoeling." Bleijenberg wil het ringen graag vervangen zien door het aanbrengen van een chip onder de huid. "Want daar hebben die vogels veel minder last van." Ook de vogels voorzien van een zender, is voor hem een optie. Peeters ziet echter weinig in het chippen. "Wil je dan meer te weten komen over een vogel, dan moet je hem al in de hand hebben. Deze methode is niet zo bruikbaar." Een zender is volgens Peeters ook niet in alle gevallen te gebruiken. "Een ooievaar zal er weinig last van hebben, maar een kuiken van een kleinere vogelsoort gegarandeerd wel. Het ringen zal voorlopig dus nog aanhouden. Als het in het belang van een soort is en ze hebben er absoluut geen last van, dan hebben wij er geen problemen mee."
Door Sheila van Doorsselaer
2004.12.08 De Wase Koerier: Vogelvereniging de Nachtegaal
Geschreven door RtCZo is het ontstaan…
Het was het jaar 1942, een strenge winter, en ik was 7 jaar oud. De vogels hadden het moeilijk, dat waren toen de mussen. In die oorlogsjaren was er weinig speelgoed. Een ijsstoel en vlieger werden zelf gemaakt; voor 2 frank kon je al een mussenkip kopen bij Snoek in Kieldrecht. Dus in ’42 werd ik eigenaar van enkele zelfgevangen mussen. Die werden in een leeg konijnenhok gezet en bleven meestal maar enkele dagen leven. Voor het maken van ons speelgoed gingen we naar petere Wannes. Ja, die kon alles maken. En daar in dat kleine huisje zag ik voor ’t eerst een kanarie. Die zat in een zelfgemaakte kooi van bamboeriet. De kanarie zorgde voor muziek. Het klonk als een borrelende waterval, een waterslager, zoals onze "petere" ook bevestigde. De vogels bleven mij interesseren. Het bleef niet bij mussen. Na de oorlogsjaren trokken we de polder in en het was aan de schelpkreek dat we jonge houtduiven uit het nest haalden. Ook jonge steenuiltjes werden grootgebracht en nog wel met kikkers die krioelden in het zandgelaag. U begrijpt hier wel dat ons moeder veel geduld heeft gehad en ook stilletjes af en toe de kooi openzette terwijl wij in de school waren. En we zijn dan in de jaren 1950. Er waren toen twee kanariekwekers, o.a. Frans van Dam en Sprenkels aan de Veerstraat, en daar kocht ik enkele gele kanaries. Het was de schoonzoon van Sprenkels die samen met nog enkele kwekers de bond opzocht. Dus in 1954 werd de club gesticht. Jan Lossie was de eerste voorzitter. Jeroom de Clerck was daarbij en ook Leander de Wilde. De club moest een naam krijgen, en zoals ik eerder zei was er nog veel natuur. In de zwoele meidagen kon men de prachtige zang horen van de nachtegaal. Die zang kon men ’s avonds goed horen in het bos van de kerk. Het is door deze zang dat onze club een rechtmatige naam kreeg. En laat ons hopen dat dit ooit eens terugkomt! De jaren gingen voorbij en ook de tentoonstellingen. De eerste kleurkanaries waren oranje-isabel en de ogoten. De strijd om de mooiste was niet gemakkelijk. Gelukkig besliste de keurmeester. Je kon dit vergelijken met een scheidsrechter bij voetbal. Er werden vogels geruild en de nodige kennis over de verervingen. Geslachtsgebonden recessief? Intensief en schimmel en chromosomen. Al deze zaken werden bestudeerd, en we mogen rustig zeggen dat clubs zoals deze bescheiden zijn. We zijn bezig met natuur, en of je nu in de duivensport, of bij jagers, of bij de vogelkijkers hoort, we moeten respect hebben voor elkaar. Laat ons allen genieten van dat moois. Onze gemeente heeft een groene long, door velen onbekend (en onbekend is toch onbemind). Natuur met prikkeldraad omgeven is fout. We hebben gezien dat vogels en mensen samen kunnen met 50 jaar Nachtegaal. Proficiat bestuur, en nog eens bedankt mannen!
Een foto uit 1957, waar we Richard zien bij zijn eerste volière. Op zijn linkerknie zijn ondertussen overleden broertje Gerard.
Door Richard Bleijenberg
2004.12.18 BN De Stem: Dit is een mijlpaal in ons bestaan
Geschreven door RtCNIEUW-NAMEN - "Het winnen van het verenigingsklassement is al een prestatie op zich. Als je daarbij met 1605 inzendingen ook nog het hoogste aantal vogels ooit op Zeeuws-Vlaamse bodem geshowd als predicaat erbij krijgt, mag je terecht trots zijn" zegt secretaris Erik van den Branden van vogelvereniging de Nachtegaal uit Nieuw-Namen.
Aandacht voor de diverse vogels op de expositie van vogelvereniging De Nachtegaal in Nieuw-Namen. Foto Peter Nicolai
Ter gelegenheid van het vijftigjarige bestaan kreeg de club de Zeeuwse districtskampioenschappen toegewezen. Vanaf donderdag tot en met vandaag is het gemeenschapscentrum de Kauter in Nieuw-Namen het domein van de vogelliefhebbers. De 154 inzenders, waaronder zeventien jeugdkwekers, showen een prachtige collectie vogels van divers pluimage.
Kwaliteit
Ook de kwaliteit liegt er niet om. De 25 keurmeesters waardeerden maar liefst veertig gevleugelde dieren met de topscore van 93 punten. Burgemeester Jan-Frans Mulder van Hulst opende donderdagavond met het doorknippen van een lint de expositie. Districtsvoorzitter D. Verburg stak de Nachtegaal een extra pluim toe. "Dit is een mijlpaal in het bestaan van de club. Met een werkgroep van zo’n 25 personen uit een ledenbestand van 55 kwekers heeft de club er een fantastisch spektakel van gemaakt. Er is enorm veel zorg besteed aan de aankleding van de zaal en de verzorging van de vogels. De clubtitel geeft de show voor de Nachtegaal nog meer glans." Voor Van den Branden kwam de eerste plaats in het verenigingsklassement niet als een verrassing. "Onze leden draaien werkelijk een topseizoen. Op diverse regionale tentoonstellingen behaalden ze al fantastische resultaten." Gisteravond was er ook nog een drukbezochte jubileumreceptie. Hierbij werd Richard Bleijenberg van de Nachtegaal in het zonnetje gezet vanwege zijn vijftigjarig lidmaatschap. In het verenigingsklassement streden de 22 deelnemende clubs om de Zeeuwse titel. De Nachtegaal kaapte de overwinning weg voor Zang en Kleur uit Kloosterzande. Als derde eindigde De Vogelvrienden uit Terneuzen. Het clubklassement van de Nachtegaal zelf werd gewonnen door Ivan de Meester. Vandaag kwetteren de vogels in de Kauter er vanaf 10.00 uur nog een dagje vrolijk op los. Tevens worden de prijzen van de show aan de bijna tweehonderd kampioenen uitgereikt.
Door Eddy de Witte
2005.01.15 De Wase Koerier: Dioxine
Geschreven door RtCIn de monding van de Schelde en aan de Belgische kust is dioxine geconstateerd. Sinds 1952 ben ik niet van de Schelde weggeweest als visser, baggeraar en binnenvaarder. Een levende, prachtige rivier vol vis, mosselzaad en zeehonden. In de zestiger jaren werd het opgebaggerde zand op de wal gespoten. Hele zandbanken uit de rivier dienden als ophoging voor de komst van chemische fabrieken. Langzaam maar zeker kwamen de bedrijven. Het eerste wat ze maakten was een afvoerleiding, waar het afval rechtstreeks de rivier instroomde. Het was half jaren zeventig verschrikkelijk. De Schelde werd herschapen in een open riool. Protesten volgden en de politiek speelde mee. Die afvoerpijpen moesten weg, er kwam inderdaad een controle. Maar de afvoerpijpen werden diep onder de waterlijn gestopt. Tussen de grens en de stad Antwerpen liggen twintig pijpen. Met allerlei afvalstoffen die niet te controleren zijn. De laatste jaren zie ik Saeftinghe verlanden en opslibben. De rietvelden breiden zich uit en het zoete wint van het zoute. Toch zijn er mensen die beweren dat de natuur in de rivier beter wordt. Een nieuwe generatie biedt zich aan. Nieuwe beleidsmakers die schrikken van dioxine. Waarom stoppen ze hun afvoerpijpen zo goed weg? Deze negatieve verhalen zijn niet leuk, maar stop met verhalen dat het beter wordt. Als men toch de Schelde proper wil maken dan moet men de afvoerpijpen controleerbaar maken.
Door Richard Bleijenberg
2005.02.12 Nieuw-Namen: Oeroude eik
Geschreven door RtCIn Saeftinghe is niet veel te vinden wat geologie betreft. Drie ijstijddekzanden dagzomen op de L.L.W.S. Marlemont, de Noord- en Zuid-Saeftinghe. L.L.W.S. is gewoon laagwater wanneer de kentering plaatsvindt. Maar gebroken eikenstronken kregen in 1993 aandacht, deze wortelen rechtstreeks in het ijstijdzand. Verschillende pogingen op onderzoek mislukte. Enkele jaren geleden zagen we voor 't eerst boomstammen eiken, dus moeraseiken. Een boom werd geborgen. Door misverstand werd er geen onderzoek op gedaan. Een tweede poging mislukte. Rijkswaterstaat was telkens bereid om materiaal ter beschikking te stellen. Ondertussen kwam een dikke stam tevoorschijn, diameter 120 cm. De gemeente Hulst toonde interesse, om deze mooie boom te presenteren voor 't publiek. Er kwam eindelijk een plan om deze boom te bergen. Met voldoende werkkracht zouden wij op 12-02-2005 op pad gaan. Alles werd goed voorbereid. Maar de weerberichten waren niet goed. Er werd dan toch besloten om te gaan. Om 08.30 uur vertrek Walsoorden, er waren enkele ziekmeldingen. 7 Mensen van R. W. zijn al aan boord. Dr. A Prinsen van de Gemeente Hulst, Isa Annè, Zeeuwslandschap, ikzelf en AWN. Bij het vertrek zat de N.W. wind in de stroom. Dat bracht wat golfslag mee. Maar de "DELTA" is een rededijk groot en goed schip. Bij aankomst Marlemont, wachten tot de turfkliffen bloot kwamen. Wil, de schipper deed het voorzichtig. Alhoewel er windkracht 8 stond. Schoppen en prikkers werden gebruikt, want deze machtige boom zat redelijk in het zand. Hij werd op 2 ton geschat. Er werd gevochten tegen het zand dat steeds maar bijvloeide. Er werd besloten om met de lier van het schip te trekken. Helaas, alles zat muurvast en de stroppen braken door 't gewicht van het zand. Ondertussen ging ikzelf naar de 2e boom die veel lichter was. Het werd alles of niks. Om 12.00 uur precies laagwater moest het gebeuren. De boom zat gelijk met 't wateroppervlak, maar in de klif. Ik zou dit nooit iemand commanderen. En toch lukte het. In 't begin kregen wij allen een zeer modern zwemvest. Iets wat meer op 'n BH leek. Bij het pakken naar de strop kreeg ik een uitblinker over me. Daardoor ging de zwemvest in werking en spande rond mijn hals. Isa riep nog naar mij: "Richard, dit is zelfmoord." Maar de boom werd gestropt en dat was als een overwinning. Een uur later lag deze boom aan dek. Het onderzoek kon nu beginnen. Maar de zware eik liet zich niet goed stroppen. Er werd nog een blaas opgelegd. Ondanks het harde labeur, werd de rubberboot buitengezet. De mannen vochten als leeuwen, maar het lukte niet. Daar kwam nog bij dat de "DELTA" geen gebruik kon maken van de kopschroef. Daar kwam ook nog bij dat de stroom toenam, waardoor alles verdween in de golven. De teleurstelling was groot na zo' n zwaar werk. Zelden heb ik mensen zo zien vechten tegen de ruwe zee. Ook de Saeftinghe-gids Isa, heeft haar man gestaan. We hebben geworsteld en zijn boven gebleven. Twaalf februari 2005, een dag dat er geschiedenis is gemaakt, een dag met prettige samenwerking, een dag om nooit meer te vergeten.
Door Richard Bleijenberg
HULST - De oeroude eikenboom die Saeftinghekenner Richard Bleijenberg twee jaar geleden in het Verdronken Land ontdekte, moet een plaats krijgen als monument voor Hulst. "Kost de gemeente geen cent en kan een toeristische opsteker van formaat voor Hulst worden", zegt Bleijenberg.
Het gaat om een stuk boom van vier meter lang met een diameter van 1.20 meter. Bleijenberg wil dat het op een sokkel wordt geplaatst en verwoordt de symboliek die in zijn ogen achter de eik schuilgaat. "De stam is de stad Hulst, en de takken van de kruin zijn de kernen", aldus de inwoner van Nieuw-Namen. Hij is al sinds 1992 gegrepen door een speurtocht naar het verleden van de streek. In dat jaar ontdekte Saeftinghegids Jean Maebe in het Verdronken Land een grafveld. Diverse wetenschappelijke onderzoeken toonden aan, dat het grafveld dateerde van rond 1000 na Christus. Dat inspireerde Bleijenberg. In maart 2003 vond hij bij laag water het eerste deel van de eeuwenoude eik. De honderden kilo’s zware boomstam werd met assistentie van medewerkers van de stichting Het Zeeuwse Landschap geborgen en naar het bezoekerscentrum Saeftinghe gebracht. "Waar nu schepen varen, heeft duizenden jaren geleden een groot eikenbos gestaan. In die tijd bestond de Westerschelde nog niet", sprak de amateur-archeoloog toen enthousiast. Een tweede stuk van de boom werd op 12 februari dit jaar geborgen door Rijkswaterstaat, in Walsoorden aan land gebracht en op transport gesteld naar de gemeentelijke Stadsschuur in Hulst. "De boom is waarschijnlijk ooit door blikseminslag gespleten", denkt Bleijenberg. Onder toeziend oog van de provinciaal archeoloog Hans Jongepier zijn gisterochtend een paar schijven uit de stam gezaagd. Die worden binnenkort onderzocht door de stichting Ring uit Amersfoort. Medewerkers van dit centrum voor dendrochronologie hopen aan de hand van de jaarringen in het hout de leeftijd van de eik vast te kunnen stellen. "Ik schat dat de boom vijfduizend jaar oud is. Het is een gedenkteken voor de geschiedenis van Zeeland", zegt Bleijenberg.
Door Harold de Puysseleijr
2005.03.11 BN De Stem: Oud Mariabeeld moet terug in kapel
Geschreven door RtCNIEUW-NAMEN - Het originele Mariabeeldje moet terug een plaats krijgen in de kapel aan de Veerstraat in Nieuw-Namen.
Richard Bleijenberg met het door hem opgeknapte Mariabeeld dat hij wil terug zien in de kapel. Foto Wim Kooyman
'Kautermol' Richard Bleijenberg heeft dat verzoek gisteren gedaan in een gesprek met wethouder Paul Weemaes van de gemeente Hulst. Die heeft toegezegd te willen bekijken of de wens kan worden vervuld. Bleijenberg zegt te spreken namens een groot gedeelte van de oudere bevolking van zijn dorp. "Ze kunnen het beeld dat er nu in staat niet goed accepteren. De een noemt het een Boeddhabeeld, een ander zegt dat het net een witte kat is die achter het raam ligt. Ik heb respect voor het werk van Jean Kamps, de kunstenaar die het beeld gemaakt heeft. Hij heeft een heel aparte stijl, maar toch zouden veel inwoners van Nieuw-Namen het liefste zien dat het oude beeld weer in de kapel wordt gezet." Het oorspronkelijke kapelletje is in 1961 gebouwd aan de Kapellenberg in Nieuw-Namen. Maar omdat het daar op particuliere grond stond en het bedehuisje dringend aan restauratie toe was, is de kapel in 1995 afgebroken en herbouwd op de huidige locatie aan de overkant van de straat. Het oorspronkelijke beeld was een kopie van het Mariabeeld dat in de parochiekerk van Drongen in de buurt van Gent staat. Dat is in de jaren zeventig vernield. Na de verplaatsing van de kapel maakte de Koewachtse kunstenaar Kamps in opdracht van de gemeente een nieuw beeld van een moeder en kind. Het vernielde beeld staat sinds die tijd in de kerk. Bleijenberg heeft dat beeld inmiddels met eigen handen hersteld en wil nu dat het weer op zijn oude plaats in de kapel komt te staan. Wethouder Weemaes staat daar niet onwelwillend tegenover, zo laat hij desgevraagd weten. "Als de bevolking van Nieuw-Namen liever het oude beeld in de kapel heeft, dan moeten we die wens koesteren. Het beeld van Kamps kan dan misschien een plaatsje krijgen in de parochiekerk." De kwestie is volgens Bleijenberg actueel geworden in Nieuw-Namen, omdat er volgende week tegeltjes met gebedjes worden geplaatst bij de kapel.
Door Harold de Puysseleijr
2005.03.12 BN De Stem: Pleidooi voor beeld valt slecht
Geschreven door RtCNIEUW-NAMEN - De Koewachtse kunstenaar Jean Kamps noemt het merkwaardig dat Richard Bleijenberg tien jaar na dato bij wethouder Weemaes van Hulst heeft gepleit om zijn beeldje in de kapel te Nieuw-Namen te vervangen door het origineel.
"Ik wil er verder geen halszaak van maken, maar wil dat toch even kwijt", aldus Kamps. De kunstenaar uit het vlasdorp zegt dat Bleijenberg indertijd in de commissie zat die de opdracht aan Kamps voor het maken van een nieuw beeld heeft begeleid. "Hij heeft toen nooit laten blijken dat hij mijn beeld niet mooi vond. De commissie heeft het destijds ook zonder opmerkingen goedgekeurd." Kamps is er niet blij mee dat Bleijenberg nu naar de wethouder is gestapt om namens veel oudere inwoners van Nieuw-Namen te vragen om zijn beeld te vervangen. "De commissie heeft er uitvoerig over geadviseerd en ik heb het met veel liefde gemaakt."
Door Harold de Puysseleijr
2005.03.14 De Wase Koerier: Gebedjes vereeuwigd op tegels
Geschreven door RtCNIEUW-NAMEN - Het kapelletje van Onze Lieve Vrouw van Hulsterloo aan de Veerstraat in Nieuw-Namen wordt verrijkt met twee op een tegel aangebrachte gebedjes.
Vrijdag 18 maart worden deze twee tegels met stichtelijke woorden officieel onthuld. Een aantal jaar geleden schreef de in Nieuw-Namen geboren en getogen Juliën Blommaert een gebed tot Onze Lieve Vrouw van Hulsterloo. Hij deed dat op een volkse manier, recht uit het hart en in het plaatselijke Kauters dialect. Ook een ander gebedje, geschreven door emeritus pastor Jo van der Heijden verdient het om bewaard te blijven. De werkgroep die zich voor het kapelletje inzet, heeft het aanbrengen van deze gebedjes bij het kapelletje bij verschillende inwoners aangekaart. Toen bleek dat zij daar welwillend tegenover stonden werd verdere actie ondernomen. Kunstenares Flora Verdurmen uit Paal zette de teksten op tegels. Beeldhouwer Ronny Ivens heeft twee zuiltjes gemaakt waarop de tegels bevestigd konden worden. Ook de gemeente, eigenaar van de grond waarop het kapelletje staat, stemde toe in de plaatsing. De onthulling van de gebedjes gebeurd om 15.00 uur.
Meer...
2005.03.19 BN De Stem: Eerbied en vertrouwen in Maria
Geschreven door RtCNIEUW-NAMEN - "Maria ik kan men kruske alliën nie draagen. Mar gij zij men moeder, dorrom komm’uk bij ou". Dit zijn de eerste regels van een gebedje van Juliën Blommaert in echt Kauters dialect dat gistermiddag officieel werd onthuld bij de kapel van Onze lieve Vrouw van Hulsterloo aan de Veerstraat in Nieuw-Namen.
De makers van de gebedjes bij de steen, Juliën Blommaert (l) en Jo van der Heijden. Foto Camile Schelstraete
Naast het volkse recht uit het hart gegrepen gebedje van Blommaert deed emeritus pastor Jo van der Heijden eveneens een duit in het zakje. Ook hij schreef een tekst over eerbied en vertrouwen in Maria, maar dan in het algemeen klassiek Nederlands. Beide auteurs zijn geboren en getogen in het grensdorp. Kunstenaar Flora Verdurmen uit Paal zette hun gebedjes op tegels. Beeldhouwer Ronny Ivens maakte de zuiltjes waarop die tegels bevestigd zijn. De werkgroep Onze Lieve Vrouw van Hulsterloo maakte zich sterk voor het plaatsen van de gebedjes bij de kapel. De officiële onthulling bij de met bloemetjes versierde kapel had een afwisselend ingetogen en feestelijk karakter. Jacques de Baar van de werkgroep zette voor de ruim veertig belangstellenden de geschiedenis van de kapel uiteen.
Ontwikkeling
Het huidige bedehuisje, dat in 1961 werd gebouwd, is een uitvloeisel van een waarschijnlijk grote kapel die rond 1100 tegenover de huidige locatie op de Kapelleberg in Nieuw-Namen werd gebouwd. De Baar: "Toen waren de Norbertijnen hier neergestreken om leiding te geven aan de ontwikkeling van de omgeving. De verering van Maria op de Kapelleberg lag op het hoogste punt van de Kauter. Van heinde en verre trokken pelgrims met vragen en noden naar deze kapel. In oude kronieken staat geschreven dat hier vele schone mirakelen hebben plaatsgevonden. Zo’n 400 jaar na de bouw zijn de kapel en andere gebouwen van de uithof 'Hulsterloo' op last van het calvinistische stadsbestuur van Gent verwoest. In 1961 werd de historie nieuw leven ingeblazen met de bouw van een kapelletje aan het begin van de Veerstraat. Kloostermoppen, tichels en stukken zandsteen die eerder dat jaar in de ondergrond van de Kapelleberg zijn gevonden dienden als bouwstenen. Omdat het bedehuisje op privé-grond stond is het gebouwtje in 1995 verplaatst naar de overzijde van de straat, tegenover de Kapelleberg." Na het geschiedenislesje van De Baar lazen beide schrijvers van de gebedjes hun tekst nog voor. Zelfs de krachtterm 'gortendieje' die in het volkse gebedje van Blommaert prijkt, draagt volgens pastor Van der Heyden uitstekend bij om een handvat te creëren om te bidden. De laatste weken was het kapelletje al eerder in het nieuws. Inwoner Richard Bleijenberg vindt namelijk dat het originele Mariabeeldje terug een plaats moet krijgen in de kapel. Dat beeldje is in de jaren zeventig vernield. De Koewachtse kunstenaar Kamps maakte in opdracht van de gemeente een nieuw beeld van een moeder en kind. Bleijenberg heeft het vernielde beeld inmiddels met eigen handen hersteld.
Door Eddy de Witte
Hulsterloo-kapel is weg van oorspronkelijke funderingen
Hulsterloo is één van onze oudste bedevaartsoorden geweest zo’n 1000 jaar geleden. Dat is begonnen met de verering van een bijzonder beeldje: pelgrims deden daarvoor boetetochten naar de kapel van Hulsterloo. De naam Hulsterloo kan je afleiden van andere plaatsen die eindigden met “loo”: Eekloo, Tessenderloo. Het betekende "open plek in bos", het Hulsterbos dus. De kleine kapel is meerdere malen verbouwd en dat zag ik tijdens de aanleg van de kabeldistributie en ook met de aanleg van de nieuwe riolering die dwars door de resten en funderingen van ’t klooster en het kerkhof lopen. De oud-wethouder van Hulst, Piet Brand, schreef een boekje in 1975 en deed onderzoek naar het ontstaan van Hulsterloo. Daar op de Kapelleberg liggen schatten en bewijsstukken waaruit we wat kunnen leren over de geschiedenis van onze streek. Piet Brand was voor mij meester in de toenmalige archeologie. Maar de tijden gaan voorbij en er komen nieuwe mensen met andere gedachten en plannen. De voormalige Sparwinkel van Isidoor Willaert was in de jaren ’50 aan uitbreiding toe en hij kreeg toestemming om er een garage te bouwen en dit nog wel op historische gronden. Tijdens de aanleg zag Isidoor zelf wat daar bovenkwam! Hij liet de kloostermoppen en zandsteenfragmenten verzamelen. In overleg met pastoor Magnus liet hij uit eerbied een kapel bouwen in zijn tuin op de resten van het oude klooster. In 1961 liet pastoor Magnus een beeldje maken op kosten van de gemeente (prijs 1700 gulden) met toestemming van burgemeester Vercauteren. Maar het moest wit zijn en precies naar de gelijkenis van het echte beeld. Het onderhoud was voor de parochie. Dan verliet Willaert ons dorp en er kwamen nieuwe inwoners. De kapel werd verwaarloosd, vandalen beschadigden zelfs het beeld. Met de Meester van der Heijden groeve als trekpleister doe ik dorpswandelingen en dan zie ik het verwaarloosde kapelletje. Ik vroeg aan de nieuwe bewoner om het wat op te frissen. Ik kreeg toestemming: o.a. een kruiwagen zand en wat cement, een fles bleekwater en water kreeg ik van die man. De onkosten kwamen op 100 gulden. Maar er kwamen "vreemden" uit Hulst en Grauw en er kwam een zgn. werkgroep. Er werd geld opgehaald bij het bedrijfsleven en zelfs de Kieldrechtse Culturele Raad stortte een bedrag. Geld genoeg, zelfs geld teveel. Maar buiten mijn weten stapt G.S. uit Hulst naar de wethouder en vraagt er zelfs de kapel te verplaatsen van de Kapelleberg naar de Veerstraat. In de Veerstraat was een vuil hoekje. Ik was woedend en ben uit die "club" gestapt. Zij kregen alles voor ’t zeggen en deden wat ze leuk vonden. Een nieuw beeld moest er komen, terwijl het originele te herstellen was. Alles met de toestemming van de gemeente. Dus het kwaad was al geschied. Een kapel van zijn historische plaats verzetten, kan toch niet? En dit zonder de familie te raadplegen van wie die stenen eigendom zijn. Mijnheer de Vos, eigenaar van de grond, valt niets te verwijten. Hij is in het harnas gejaagd door "vreemde luizen". Zelf heb ik toen een besluit genomen en me afgevraagd: de Beeldenstorm herhaald zich. Het nieuwe beeld is natuurlijk niet naar de zin van vele parochianen. De kunstenaar gebruikt zijn eigen stijl en heeft zich met 2400 gulden laten betalen. Het is allemaal begonnen met wat zand en cement en met de slogan "herstel de kapel met vrijwilligerswerk"! Maar als G.S. uit Hulst nu twee échte Kautermollen voor deze kar gaat spannen, dan vind ik dit spijtig. Daarom dit misschien wat lang verhaal in de Koerier. Onrecht kan bestreden worden via de media.
Het originele beeldje van Hulsterloo bevindt zich in het Belgische Drongen.
Door Richard Bleijenberg
2005.04.28 BN De Stem: Saeftinghe-eiken zijn zeker 250 jaar oud
Geschreven door RtCNIEUW-NAMEN - De eiken die twee jaar geleden en begin dit jaar gevonden zijn in het Verdronken Land van Saeftinghe zijn zo’n tweehonderdvijftig jaar oud. Wanneer ze geleefd hebben, is echter niet vast te stellen.
Daarmee ontbreekt vooralsnog bewijs voor de theorie dat het oerwoud dat tussen 3643 voor Christus en 3264 voor Christus in de driehoek Terneuzen/Hoek/ Ellewoutsdijk heeft gestaan zich heeft uitgestrekt tot in Oost- Zeeuws-Vlaanderen. Dat zegt de provinciale archeoloog, Robert van Dierendonck. Begin maart werden monsters van de bomen genomen om ze door Ring, het Nederlandse centrum voor zogenoemd dendrochronologisch onderzoek, te laten onderzoeken. De uitslag van dat onderzoek is dat de bomen een respectabele leeftijd hebben bereikt, maar niet exact te plaatsen zijn op de tijdsbalk. "Vaststaat wel dat beide bomen gelijktijdig hebben geleefd", zegt Van Dierendonck, "maar wanneer, is niet duidelijk". Dat kan volgens de provinciale archeoloog twee dingen betekenen. "Misschien zijn de bomen ouder dan de jaarringkalender. Dat zou betekenen dat de bomen ouder zijn dan 3643 voor Christus. Maar het is ook mogelijk dat de beide bomen op een dusdanig specifieke manier zijn gegroeid, dat de jaarringen afwijken en niet te plaatsen zijn in de jaarringkalender." De Stichting Het Zeeuwse Landschap is eigenaar van de twee bomen en laat de bomen nu op een andere manier onderzoeken. "Er is nog een andere onderzoeksmethode, de radioactieve koolstofdatering. Maar die methode is een stuk minder nauwkeurig. "Niettemin heeft het Zeeuwse Landschap zich bereid verklaard ook dat onderzoek uit te laten voeren. Dat moet gaan gebeuren in een laboratorium van de universiteit van Utrecht, of van de universiteit van Groningen, de enige twee instituten in Nederland die dergelijk onderzoek uit kunnen voeren. Saeftinghekenner Richard Bleijenberg uit Nieuw-Namen, die de bomen ontdekte, vindt dat de veeneiken een plaats moeten krijgen als monument op een mooi plekje in de gemeente Hulst.
Door Harold de Puysseleijr
HULST - De fossiele eikenboom die Saeftinghekenner Richard Bleijenberg begin dit jaar vond in de Schelde nabij het Verdronken Land van Saeftinghe, krijgt een mooi plekje in de tuin van het ’s Landshuis aan de Steenstraat.
Richard Bleijenberg bij de fossiele moeraseik. Foto Camile Schelstraete
De 250 jaar oud geworden moeraseik ligt te wachten op transport op het terrein van de gemeentelijke stadsschuur aan de Absdaalseweg in Hulst. Volgens wethouder Paul Weemaes (Recreatie en Toerisme) is de boom een waardevolle toevoeging voor de toeristische uitstraling van Hulst. Weemaes zegt verder, dat het een te kostbare operatie zou worden om de eik in zijn geheel over te brengen naar de tuin van het monumentale pand in de binnenstad. "Hoe groot het stuk is dat in de tuin komt te staan, kan ik op dit moment niet beoordelen, maar het moet gaan om een vervoerbaar deel van de boom." De gemeente wil dat gedeelte van de boom vervolgens conserveren. Hoe dat het beste kan gebeuren, is evenmin al duidelijk. "Misschien kunnen we de boom in zeewater leggen. Dat zou wel mooi zijn, maar we moeten nog bekijken of dat wel haalbaar is." Nieuw-Namenaar Richard Bleijenberg struint al vele jaren door de schorren van het Verdronken Land van Saeftinghe, op zoek naar resten van eeuwenoude bomen. De universiteit van Amsterdam vroeg hem in 1993 al daarnaar uit te kijken in Saeftinghe. "In 1995 zag ik boomstronken uit het veen steken", vertelt hij. "Die stronken deden me terugdenken aan de tijd van de baggerwerken. Veel mensen die op de zandzuigers hebben gewerkt, moeten die zwarte eikenhouten knoesten ook wel eens tegengekomen zijn in de stenenvanger van het schip." Twee jaar geleden ontdekte Bleijenberg voor het eerst een boom. "Ik ben een paar keer terug geweest en heb geprobeerd er met een boogzaag een stuk uit te zagen. Twee zagen ben ik zo verspeeld. Een zaag kwam klem te zitten en die moest ik achterlaten bij opkomende vloed." Deze boom werd uiteindelijk geborgen en ligt nu in de schaapskooi in het Verdronken Land van Saeftinghe. De boom die begin dit jaar aan land is gebracht is volgens Bleijenberg dezelfde boomstam. Evenals de eerste is ook dit exemplaar gespleten over de hele lengte. "Heel waarschijnlijk gespleten door blikseminslag", zegt hij. Zijn vrees dat de stichting het Zeeuwse Landschap de boom als eigenaar van het Verdronken Land wil claimen, is volgens directeur Marten Hemminga van het Zeeuwse Landschap ongegrond. Die behoort volgens Hemminga toe aan de gemeente. Bleijenberg, die al meer dan vijftig jaar op en rond de Schelde vertoeft, is enthousiast over zijn ontdekking. Hoewel uit onderzoek niet is gebleken, wanneer de boom heeft geleefd, weet hij zeker: 'dit is de oudste boom van Nederland'. "Hij is gegroeid op het ijstijdzand. Dat is tienduizend jaar oud. De boom komt niet uit het Verdronken Land van Saeftinghe, maar uit de Schelde. Daarmee is het bewijs geleverd, dat waar nu de schepen varen ooit een bos heeft gestaan. Het bewijs dat Zeeuws-Vlaanderen en Zuid-Beveland aan elkaar vast hebben gezeten. Die boom gaat ons de weg wijzen naar de seizoenen en is niet alleen van archeologische maar ook van ecologische betekenis."
Door Harold de Puysseleijr