2003 Zeeuwse Milieufederatie: Zandgelaag De Kauter

Geschreven door RtC

"De Grand Canyon van Zeeuws-Vlaanderen" zo noemde een artikel ooit de groeve in Nieuw-Namen. Wat overdreven misschien, feit is dat er de oudste lagen (2,5 miljoen jaar geleden) van Zeeland blootgelegd zijn. De plek is ook bekend als 'het zandgelaag op de Kauter' en 'de Meester van der Heijdengroeve'. Zeker voor geologisch geïnteresseerde is een bezoek de moeite waard. Elders in Nederland is zulk oud zand ook aanwezig, maar niet aan de oppervlakte: er moet tientallen meters geboord worden om het te bereiken.

Kautermollen

In het uiterste zuidoosten van Zeeuws-Vlaanderen ligt een opmerkelijke hoogte, in de volksmond 'de Kauter' geheten. Het is een heuvel die enkele meters boven de omgeving uitsteekt. De bult is bebouwd met het aardige dorp Nieuw-Namen. Het plaatsje is genoemd naar het verdronken dorp Namen dat vroeger in het Land van Saeftinghe lag. De Kauter is een erosierestant van ongeveer 6 meter boven N.A.P. met een vlakke top. Vroeger lag het omliggende land even hoog, of zelfs hoger, maar de zee spoelde veel zand wegen legde er klei voor in de plaats. Alleen de Kauterheuvel spoelde niet weg: een erosierestant derhalve. Omdat de omgeving uit klei bestaat was de heuvel interessant als zandwinning. Het ietwat vaste zand bleek bovendien buitengewoon geschikt voor de wegenbouw. Ook de 'crag', een laag verkit schelpengruis, wist men op waarde te schatten. Het werd gebruikt om paden in het dorp te verharden en de boeren strooiden het kalkrijke materiaal over hun akkers. Zo ontstonden verspreid over de heuvel talloze groeven en werd de Kauter vergeleken met een molshoop. Dat leverde de inwoners van Nieuw-Namen de bijnaam 'Kautermollen'op. Als de grond afgegraven was vulden de Kautermollen het gat met huisvuil, zich al dan niet bewust van de geologische waarde. Men wist dat er fossielen te vinden waren, zelfs de resten van een walvis. In 1984 werden er ook vuurstenen pijlpunten gevonden die op mogelijke bewoning in de Oude steentijd wijzen. Deze vondsten zijn te zien in de `Kautervitrine´in het streekmuseum in Hulst.

Strand

In 1955 wist Staatsbosbeheer (SBB) de hand te leggen op een stukje Kauter. Men groef een profielkuil om geïnteresseerden een kijkje te gunnen. In 1981 werd de groeve uitgebreid door de sanering van een deel van de vuilstort. "Kautermol" Richard Bleijenberg beheert namens Staatbosbeheer de kwetsbare afgraving. Kwetsbaar omdat met één verkeerde stap de met zorg geconserveerde wand in kan storten. Met hem moet u een afspraak maken om de groeve te bezoeken. Maar daar zult u geen spijt van hebben, want Richard is een geboren verteller. Sterker nog: hij vertelt over zijn geboortegrond en woont zelf op een steenworp afstand van de afgraving. Hij ontgrendelt het hek en leidt u over een smal bospad naar de plek. Als u het reservaat binnentreedt knispert de grond onder uw voeten alsof u aan een schelpenbank op het strand loopt. Dat klopt ook, maar dan op een 2,5 miljoen jaar oud strand: de overgang tussen Plioceen en Pleistoceen. Hier lag vroeger een wadvlakte die onderhevig was aan eb en vloed. Zandlaag na zandlaag werd afgezet en bedekte schelpen en zee-egels die nu als fossiel terug te vinden zijn. Het fascinerende is dat even verderop, in het Verdronken Land van Saeftinghe, dit proces in de tegenwoordige tijd plaatsvindt. Daar worden kustafzettingen weggelegd, wat hier miljoenen jaren geleden gebeurde (overigens is Richard Bleijenberg net zo’n groot kenner van Saeftinghe als van de Kauter). Zo liggen het jongste stukje Zeeland en het oudste op maar enkele kilometers van elkaar.