2001.08.14 BN De Stem: Roefelen door de Kauter

Geschreven door RtC

De zee en het strand vormen sinds jaar en dag de troefkaarten van Zeeuws-Vlaanderen. Bestuurders en promotors van het toeristische product krijgen echter steeds meer oog voor wat zich daarachter afspeelt. Het landelijke deel van de streek wordt druk bewegwijzerd met routes en paden ten behoeve van de bezoeker. Door de ogen van een toevallige passant, bekijkt verslaggever Ronald Verstraten deze zomer een aantal karakteristieke dorpjes in de regio.

Als je in Nieuw-Namen komt, kun je niet om Reinaert heen. De legende van de sluwe vos is terug te vinden in het merendeel van de straatnamen. De Nobelstraat, Tybaert, Vosstraat tot en met Cantecleerplein toe. Op de plaats van het dorp zou immers vroeger het Hulsterloobos hebben gelegen, waar de vos zich terugtrok als hij weer een streek had uitgehaald. De inwoners van Nieuw-Namen noemen hun dorp de Kauter. Het ligt tegen het Belgische Kieldrecht aan, waar ze getuige de Kouterstraat een andere mening hebben over de juiste spelling. Waar de naam precies vandaan komt, weet een passerende dorpsbewoner niet precies. "Vraag dat maar aan Richáár, die woont in het Kerkpad", stelt hij voor. Hij steekt de stille Hulsterloostraat over om, recht tegenover het postkantoortje, een brief te posten. "‘s Morgens en 's avonds is het hier veel drukker. Mensen die van hun werk komen. Dan roefelen ze er hier nogal door", zegt hij.

Attractie

Richard Bleijenberg staat net een groep op te wachten die hij in de Meester van der Heijden groeve gaat rondleiden, de enige toeristische attractie die het dorp rijk is. Weinig tijd dus, maar hij vertelt vlug dat een kauter een verhoging was in het landschap. Bovendien zou het een open plek zijn geweest in het Hulsterloobos. Van het eerste vind je nog enigszins bewijs als je het dorp uitrijdt en merkt dat je een eindje daalt. Het tweede is moeilijker terug te vinden. Een enkele beuk en wat eiken en sparren bij het kerkhof vormen het voornaamste groen. De kerk zelf bekroont het valse plat, samen met een drietal cafés op loopafstand, met zeer uiteenlopende namen als St. Cecilia, Du Commerce en De Veehandel. De groeve ligt aan het Kerkpad dat je ongemerkt in België brengt, nadat je eerst een witgeschilderd pand met Edelweiss bent gepasseerd. Terug langs de begraafplaats, adequaat maar kil afgeschermd door een scherm van betonplaten, kom je weer op de driesprong die je naar de grens of naar andere dorpen wijst. Zoals het piepkleine Prosperdorp waar ze binnenkort grote feesten hebben. In het dorpshuis van Nieuw-Namen zelf moeten de activiteiten kennelijk nog beginnen, ook in de peuterspeelzaal die er is ondergebracht. Het pand heeft heuse trapgevels, een stijl die verderop bij nog een paar huizen consequent is volgehouden. Behalve in de straatnamen vind je van de vos geen enkel spoor. Wel opvallend veel 'Hier waak ik' bordjes, met bijbehorende afschrikwekkende hondenkoppen. Een Maltezer leeuwtje volbrengt zijn taak met gesloten ogen op de vensterbank. Bijna het dorp uit, intrigeert de Verboomstraat, die halverwege overgaat in een 'Eigen Weg'. Aan het eind, half verscholen achter haagbeuken en esdoorns staat toch nog een huisje. Het blijkt een geheime kapsalon. Misschien heeft Reintje hier zijn haren wel verloren.

Door Ronald Verstraten