Toon items op tag: Garnaalvisser

De zomer van 1934. Over de blauwgrijze kasseien van Nieuw-Namen boldert een vierwielige wagen, getrokken door een paard. De wagen is volgestouwd met huisraad, kinderen en een vrouw. Naast de wagen loopt Gustaaf de Maayer. Het paard trekt de wagen richting Kieldrecht, naar de grens. Het lijkt op de uittocht uit Egypte. Gustaaf de Maayer gaat ‘emigreren’ naar België, want in België is de kinderbijslag ingevoerd. Wie is die man die naast die kar loopt? Wie is Gustaaf de Maayer? Eigenlijk heeft hij nog Fries bloed in zijn aderen. Dat zit zo. Kort na 1800 begint in Zeeland een nieuwe periode van bedijkingen. Tussen de dijkwerkers die overal in het land worden geronseld bevindt zich ene Lamber de Maayer. Als in 1830 België en Nederland in oorlog raken trekt een aantal van z’n nakomelingen de Westerschelde over. Ze vestigen zich in het grensdorp Clinge in Oostelijk Zeeuwsch-Vlaanderen. Daar wordt op 8 december 1893 Gustaaf geboren. Moeder Mie van Mille van Tree heeft de zorg over nog zes andere kinderen. Zoals veel gezinnen in het dorp leeft de familie De Maayer van de zee, die nog dichtbij, tegen de dijken slaat. De jonge Gustaaf gaat al snel ‘krekels’ rapen in het schor van Saafthinge om wat te verdienen. Later gaat hij varen als garnaalvisser. In die tijd krijgt hij de bijnaam ‘De Sterke’. Dat gebeurd op een Sint Nicolaasfeest als hij van z’n moeder een kruiwagen cadeau krijgt. Iemand roept “allez Sterke laat eens zien dat ge kunt rijden.” Die bijnaam wordt z’n erenaam. Op 20-jarige leeftijd trouwt hij met Eufrasie Galle. In 1934 verlaat hij de Hollandse kant en ‘emigreert’ hij naar België vanwege de kinderbijslag. Op dat moment heeft hij - verschiet er niet van - al zes zoons. Kort daarop wordt in Kieldrecht z’n zevende kind geboren, ook een zoon. Een Belgische traditie schrijft voor dat de zevende zoon naar de koning vernoemd wordt.  En zo noemt Gustaaf de Maayer, een Zeeuwsch-Vlaming van de Kauter zijn zevende zoon Leopold, naar zijn vorstelijke peter aan het Brusselse hof. Later komt er ook nog een dochter. Gustaaf en Eufrasie noemen haar Juliana, naar de later koningin van Nederland. Zo zijn de vorstenhuizen van Nederland en België in naam binnen de familie verenigd. In 1939, na de crisis is het op de Westerschelde gedaan met de visserij. Veel mannen uit Clinge en Nieuw-Namen kunnen dan aan het werk bij de Antwerpse baggeraars. De Sterke raakt aan de slag bij het Nederlandse baggerbedrijf Adriaan Volker. De tien kinderen gaan het huis uit. De enige dochter trouwt met een jongen uit Nieuw-Namen. De Sterke raakt oud en vermoeid. Z’n levensavond brengt hij door bij z’n dochter Juliana. Haar huisje staat ‘vijftig meter op Holland’. In 1964 gaat hij er inwonen. Het zal niet voor lang zijn. Gustaaf is gekomen om te sterven. Op een warme dag in de eerst week van augustus is het zover. Gustaaf komt in lijke te liggen zoals dat op de Kauter heet. Dan begint de laatste episode van zijn verhaal. Waar moet deze grensmens begraven worden? Hij is geboren in Nederland, vertrokken naar België, teruggekomen en gestorven in Nederland, maar zijn adres is in Kieldrecht. Juliana de Maayer weet nog hoe de pastoors er dan ruzie om gemaakt hebben: “Die van Nieuw-Namen wil vader ‘op olland’, op zijn kerkhof begraven en die van Kieldrecht wil hem naar de Belse kant hebben. Tenslotte hebben ze een akkoord gemaakt.  De pastoor van Nieuw-Namen heeft gezegd: ik doe de rouwdienst en gij moogt hem hebben om hem op Kieldrecht te begraven”. En zo is Gustaaf de Maayer voor de laatste keer de grens gepasseerd, begeleid door een lange stoet volk. Juliana: “Precies ‘op de meet’ heeft de Belgische pastoor hem overgepakt. Op het kerkhof van Kieldrecht ligt hij nu begraven”. Gustaaf de Maayer rust er naast zijn vrouw en temidden van de vissers en baggeraars die ook tijdens zijn leven met hem zijn geweest.

“De Sterke” zijn beeltenis, met zijn achterkleinzoon Sylvester.

De laatste rustplaats van Gustaaf De Maayer en Eufrasie Galle. De grens loopt symbolisch door het graf in Kieldrecht.

Een grensmens: a border person door Richard Bleijenberg

Uit vorige artikels in dit blad begrijpen we toch hoe belangrijk het is eens terug te kijken in de geschiedenis en zeker naar mensen die de meesten van ons nog kenden. Het gaat soms gepaard met emoties, en soms schuilt er ’n zekere humor achter. Ik denk aan de “varkensbak” van Servus vorige week. Dat sommige gebeurtenissen aangegrepen worden door mensen, heb ik dikwijls ervaren. Vandaar dit verhaal door mij verteld en in 2 talen geschreven door Paul de Schrijver, journalist bij dagblad De Stem. Het werd uitgegeven door Dow in het prachtige boek “Grensgevallen”, een tweetalig werk dus dat tevens dienst kan doen als kalender. Ik draag dit verhaal op aan mijn schoonvader waar ik veel van heb geleerd. Hij was sterk en eerlijk. Maar was alleen bang van de bliksem en het onweer!

Verhaal uit de jaarkalender 1989 ‘Grensgevallen’