Print deze pagina

1996.03.19 Provinciale Zeeuwse Courant: Zo, hier hebt ge de ziel…

Geschreven door RtC

WALSOORDEN - De reuk van rottende grond welt ogenblikkelijk op bij de eerste stap in het zompige veen. Gelijk beginnen deelnemers aan de onderzoeksexpeditie in Saeftinghe te wroeten naar het verleden. Smurrie van ver voor de Westerse jaartelling dringt de poriën binnen. Nagels vullen zich met rouwrandjes, bijna te waardevol om - eenmaal thuis - zomaar schoon te peuren.

Het vletje (De Hudson) van Fred Talle, onderwaterarcheoloog uit Schiedam, dobbert kalm in de vroege maandagochtenddeining van de grote containerschepen , dicht onder de steil afgeslagen veenoever aan de Marlemonsche Plaat. De lage waterstand laat het toe dat een goed uur kan worden gezocht naar de geheimen van de slikken. Even zweven tussen hemel en aarde. En dan, met een welgemikte plens, belanden de archeologen in een onwezenlijke situatie. Daar staan ze oog in oog met de restanten van een mogelijk meer dan tienduizend jaar oude beschaving. Je waant je totaal verloren. Een vlakte bezaaid met brokken turf en strak uitgestoken putten. Daartussen dikke wortels van wat eens enorme eiken moeten zijn geweest. Met hun wijd vertakte stelsel schijnen ze uit alle macht te proberen dat wat er nog resteert van het Verdronken Land bij elkaar te houden. Aan de oppervlakkige ligging van de wortels zien Esther Jansma en Elsemieke Hanraets van de Stichting Ring dat de woudreuzen op nat zand hebben gestaan. Tegen de latere (nog vochtiger) veenvorming bleken ze niet bestand. Geen leek zou durven vermoeden dat de uitlopers van Saeftinghe ooit bedekt gingen onder een machtig bos. Eiken, essen en tal van andere soorten stonden dicht op elkaar. Het was in die omstandigheid dat groepen jagers er hun basiskamp opsloegen. In de Nieuwe Steentijd volgden de rondtrekkende boeren.

Skeletten

Vorige maand nog vond de Westkappelse prehistoricus Hans Jongepier in vuurstenen het bewijs van zo’n achtduizend jaar oude nederzettingen. De 'buit' bedraagt, sinds de Saeftinghe - gidsen Richard Bleijenberg en Jean Maebe een goed jaar geleden op de tot dusver oudste vondsten in het gebied stuitten, inmiddels meer dan zestig stuks vuursteen. Pijlpunten, mesjes, kern- en klopstenen, Jongepiers ogen vlammen bij de gedachte aan al dat moois. Misschien dus, zo denken Jansma Hanraets en provinciaal archeoloog Ellen Vreenegoor (initiatiefneemster van het onderzoek namens Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek) dat de boomresten ook uit die periode dateren. Als dat zo is, dan hebben ze daarmee de oudste boom van Nederland gevonden. Dat predikaat komt voorlopig toe aan een 6025 jaar oud exemplaar uit het Gooise Meer. Jongepier en Vreenegoor zwenken af. Voordat de opkomende vloed hen weer zal verjagen, slaan ze als een bezetene aan het graven. Veen, zand en andere grondsoorten worden èn profil blootgelegd. Helaas, geen nieuwe vuurstenen. Verderop staat het boomgroepje op de rand van het water en veen gebogen over een romp-dikke stam. Bleijenberg en zijn maat spitten de grond rondom weg. "Zo, hier hebt ge de ziel", zegt de Kauterkabouter op een manier alsof hij de hand van zijn dochter weggeeft aan de bruidegom. Dan botsen de belangen even. Jansma stuurt echtgenoot Casper met het motorbootje terug naar De Hudson. Ze staat er op dat hij een veiligheidspak aantrekt alvorens de kettingzaag in het harde eiken wordt gezet. Bleijenberg maakt zich kwaad om zoveel 'nonsens'. In Saeftinghe  werk je niet volgens het boekje. "We moeten nu aan de slag. Straks is het hoog water en dan gaat u dit nooit meer terug vinden. Dit is een noodgeval", foetert hij. Tot overmaat van ramp blijkt het reservoir van de motorzaag slechts nog een paar druppels benzine te bevatten. Tien minuten later jankt de motorzaag een wig uit de stam. De boomarcheologen hebben zeker honderd jaarringen nodig om de leeftijd nauwkeurig te kunnen bepalen. Lukt dat niet, en daar leek het maandag op, dan biedt de zogeheten C-14 methode altijd nog uitkomst. De onderzoekresultaten zullen nog enkele weken tot maanden op zich laten wachten.

Tevreden

Tevreden recht Casper de rug. De plakken worden veilig opgeborgen in vuilniszakken. Bij wijze van 'toetje' neemt Richard het gezelschap nog even op sleeptouw naar de plaats waar eind 1992 en september 1993 acht graven werden gevonden uit de elfde eeuw. Eén van de skeletten, Jetje gedoopt, wordt mogelijk tezijnertijd tentoongesteld in het in aanbouw zijnde bezoekerscentrum aan de rand van Saeftinghe. De nevel wordt dichter. Een onzichtbare meeuw slaagt in het bijna onwaarschijnlijke door twee eenzame bezoekers van de vlakte te bevlekken. De Hudson draait op de vloed terug naar Walsoorden. Het land heeft al z’n geheimen weer mee naar de diepte genomen.

Richard Bleijenberg (rechts) graaft een stuk veen af in het Verdronken Land van Saeftinghe. In de uitlopers van het gebied stond eens een machtig bos. Foto Dirk-Jan Gjeltema

Door Marcel Modde