Toon items op tag: Verdronken dorpen

Zeeuwse geschiedenis verdwenen en verkocht

GOES - Een onbekende hoeveelheid waardevolle archeologische bodemschatten is de afgelopen jaren uit Zeeland verdwenen. Het gaat vooral om vondsten uit het Verdronken Land van Reimerswaal en uit de bij eb droogvallende verdronken dorpen Oud-Rilland, Valkenisse en Oud-Hontenisse.

De Rijksdienst Oudheidkundige Bodemonderzoek (ROB) schat dat, ondanks een meldplicht, slechts 1 procent van de vondsten is aangegeven. Sommige vondsten variëren in waarde van enkele honderden tot meer dan tienduizend gulden. ROB-archeoloog Van Heeringen geeft het voorbeeld van een 12de eeuwse tinnen kan, gevonden met een metaaldetector, waarde 50.000 gulden. “Het is leeggestolen”, aldus een medewerker van de ROB-Zeeland. Hij voegt er onmiddellijk aan toe dat de ROB nooit het geld heeft gehad om zelf de bodemschatten te redden. Bij de archeologische vondsten van meestal middeleeuwse oorsprong gaat het om aardewerk, bronzen en tinnen kannen en sieraden zoals spelden, oorringen, riemgespen en insignes. Ook zijn er veel, vaak geglazuurde middeleeuwse bakstenen losgewrikt uit oude fundamenten en over de dijk gesjouwd. De huidige gemeente Reimerswaal  met veel aangrenzende slikken en schorren heeft er nooit één melding van ontvangen. Dat terwijl, aldus de ROB, de Monumentenwet voorschrijft dat vondsten bij de burgemeester gemeld moeten worden. Het schatzoeken in Zeeland is al tientallen jaren aan de gang en gaat nog steeds door, ook al worden de schatzoekers steeds gehinderd door de natuurbeschermingswetten. De archeoloog: “Er wordt grof op verdiend, op illegale wijze. Doodzonde dat de geschiedenis zo verloren gaat”.  Nog deze zomer heeft de veldpolitie van Reimerswaal twee met metaaldetectoren gewapende schatzoekers uit Roosendaal verbaliseert in de beschermde schorren van Waarde: ‘Omdat ze vogels verstoorden’. In Zeeuwse antiekwinkels liggen aardewerken kruiken uit Ooster- en Westerschelde. De kruiken krijgen vaak een waardeverhogend merk opgeplakt: ‘uit Reimerswaal of uit het Verdronken Land van Saeftinghe’. De ROB onderscheid goedwillende amateur-archeologen en op winst beluste schatgravers. De in Zeeland opererende ROB-archeoloog Van Heeringen vindt dat beide categorieën van slikken en schorren moeten verdwijnen: “Het graven kan niet meer getolereerd worden”. Van Heeringen spreekt van ‘een emotionele betrokkenheid’ van de schatzoekers en ‘gigantische collecties’ die zijn opgebouwd.  Een deel van de vondsten kwam goed terecht: bij het rijksmuseum Catharijneconvent in Utrecht en bij de als bonafide bekende staande verzamelaar Van Beuningen, familie van de oprichter van het museum Booymans-Van Beuningen. Van Beuningen legt zich erop toe de Zeeuwse vondsten te verzamelen. Met dat doel kocht hij zelfs waardevolle sieraden terug die eertijds verzameld werden door Belgen die het Verdronken Land van Reimerswaal afstroopten.

Door Paul de Schipper