1988.08.02 BN De Stem: Grenswandelaar aan eind Zeeuwse tocht

Geschreven door RtC

NIEUW-NAMEN - De reiziger heeft zijn uiterste grens nog niet bereikt. Welgeluimd zit hij aan de dis op een café- terras in het dorp. Drie spiegeleieren op het bord, een glas Belgisch bier ernaast. Zelfs de achtergrondmuziek ontbreekt niet. De plaatselijke harmonie heeft zijn wekelijkse repetitieavond een eind verderop in de straat.

Fred Dijs geniet van zijn laatste avond in Zeeuwsch-Vlaanderen. Het eerste deel van de lange tocht zit erop. Een voetreis over de grens van Nederland. Een denkbeeldige lijn van 1100 kilometer. Van grenspaal naar grenspaal, van ’t Zwin in West-Zeeuwsch-Vlaanderen naar het uiterste puntje van Groningen. Met het fototoestel in aanslag en gewapend met pen en papier. In de hoop de grenzen voor het nageslacht te bewaren. Ook nadat ze zijn opgelost in een verenigd Europa.Nieuw- Namen is de laatste pleisterplaats voor de  oversteek naar Noord-Brabant. De voettocht wordt even onderbroken door het diepe water van de Schelde. In de vroege ochtend neemt Fred Dijs de veerboot bij Doel. Een kennis uit Amsterdam pikt hem aan de overkant op. De wandelaar gaat per auto naar de eerste grenspaal in de volgende provincie. De voeten komen even tot rust, maar het geweten blijft zuiver. "Het lopen is geen doel op zich , maar het beste middel om mijn doel te bereiken", schreef Dijs in zijn reisfolder. Een man met veel zelfkennis of een vooruitziende blik. Dijs is diep onder de indruk van zijn tocht door Zeeuwsch-Vlaanderen. "Het is moeilijk om alle ervaringen te verwerken en mijn gedachten op een lijn te houden", zegt hij in en terugblik op acht dagen lopen. "Ik vlieg van de ene plaats naar de andere en ik steek voortdurend nieuwe dingen op. Zo raakte ik het afgelopen weekeinde nog in gesprek met een man in Heikant, die mij alles over vlas heeft verteld. Dagelijks kom ik met interessante mensen in aanraking. Maar het ontbreekt me helaas aan tijd om mijn aantekeningen uit te werken tot een verhaal."

Paal 279 zoek

De wandelaar uit Amsterdam is meer dan 90 grenspalen tegengekomen op zijn route door Zeeuwsch-Vlaanderen. De grootste tegenslag heeft hij dapper verwerkt. En grenspaal bij Kapellebrug was onvindbaar. Zelfs met de hulp van enkele douaniers lukte het niet om paal 279 op te sporen. Dijs kan er niet lang om treuren. Nog grenspalen genoeg in Nederland. Het afscheid van de Zeeuws-Vlamingen valt zwaar, maar de reiziger moet voort. De avond valt in en de tent moet nog worden opgezet bij Prosperdorp. Aan de overzijde van de straat loopt een lid van de harmonie huiswaarts. Het logge instrument weegt zwaar in de armen. Dijs kijkt met een vermoeide blik naar zijn volgepakte rugzak. Maar zijn gezicht klaart op bij het zien van de auto, die op het punt van vertrekken staat. Een lift is snel geregeld. Grenspaal 271 wordt gageslagen door de vooruit van een auto. Een kilometer verder geeft Dijs een stopteken. Zijn stafkaart leert hem, dat nummer 270 vooraan op de schemerachtige dijk moet staan. Een ideale kampeerplaats. De wandelaar zoekt geen enkel excuus voor de autorit. Een beetje smokkelen is niet erg. Dat hoort immers ook bij de grens.

Grenswandelaar Fred Dijs in gesprek met Richard Bleijenberg.

Door Twan van Lierop