Bij het Verdronken Land van Saeftinghe zijn restanten gevonden van vermoedelijk een van de eerste vuurbakens langs de Westerschelde. Oud-natuurgids Richard Bleijenberg ontdekte de resten vorige maand. Volgens hem zijn het overblijfselen van de eerste lichtboei uit de achttiende eeuw. Het baken leidde schepen langs de Zeeuws-Vlaamse kust.

Door onze verslaggever

In het Verdronken land van Saeftinghe in Zeeuws-Vlaanderen zijn overblijfselen gevonden van een vuurbaken uit de Middeleeuwen. Da’s een soort primitieve vuurtoren die met turf brandde. Het baken leidde schepen in de 15de en 16de eeuw veilig over de Westerschelde. Alleen de vloer van het baken is teruggevonden. Het is een voormalige natuurgids die de ontdekking deed.

Door onze verslaggever

Bij het Verdronken Land van Saeftinghe zijn overblijfselen gevonden van een Middeleeuws vuurbaken. Dit vuurbaken leidde schepen over de Westerschelde langs de Zeeuws-Vlaamse kust. Vorige maand deed oud-natuurgids Richard Bleijenberg deze ontdekking. Hij stuitte op een vloer waar ooit het vuurbaken heeft gestaan. Het vuurbaken is ook zichtbaar op oude kaarten. Het Verdronken Land van Saeftinghe ligt in een natuurlijke rivier. Door erosie in de rivier, veroorzaakt door hevige stromingen, komt er af en iets onder het slib tevoorschijn dat de moeite waard is. Zo zijn de laatste jaren gevonden: het grafveld Marlemont, een heel oude moeraseiken en een steentijdveldje.

Gemeente Hulst stafafdeling – Communicatie.

BEVEREN - In het Verdronken Land van Saeftinghe zijn overblijfselen gevonden van een middeleeuws vuurbaken. Dat baken leidde schepen over de Westerschelde langs de Zeeuws-Vlaamse kust. Oud-natuurgids Richard Bleijenberg deed de ontdekking. Hij stuitte op een vloer waar ooit het vuurbaken heeft gestaan. Het vuurbaken is ook zichtbaar op oude kaarten. Het Verdronken Land van Saeftinghe ligt in een natuurlijke rivier. Door erosie in de rivier komt er onder het slib af en toe iets tevoorschijn dat de moeite waard is. Zo zijn de laatste jaren het grafveld Marlemont, heel oude moeraseiken en een steentijdveldje gevonden.

(GVDV)

EMMADORP - Bij het Verdronken Land van Saeftinghe heeft oud-gids Richard Bleijenberg uit Nieuw-Namen overblijfselen gevonden van een Middeleeuws vuurbaken.

Dit vuurbaken leidde de schepen over de Westerschelde langs de Zeeuws-Vlaamse kust. Bleijenberg stuitte op een vloer waar ooit het vuurbaken heeft gestaan. Het vuurbaken is ook zichtbaar op oude kaarten. De geulen van Saeftinghe zijn onderheving aan flinke stromingen en door erosie geeft het slib af en toe wat prijs. De afgelopen jaren zijn zo ook al het grafveld Marlemont gevonden, een heel oude moeraseik en een veldje uit de steentijd.

Van onze verslaggever

NIEUW-NAMEN - De herinrichting van de Meester Van der Heijden Groeve in Nieuw-Namen krijgt dit jaar eindelijk haar beslag.

Staatsbosbeheer en de provincie doen de plannen uit de doeken op een informatieavond. Die vindt woensdag 8 april vanaf 19.30 uur plaats in gemeenschapscentrum De Kauter in Nieuw-Namen. De Meester Van der Heijden Groeve is een belangrijk aardkundig monument, waar het oudste plioceen direct aan de oppervlakte komt. Tot de jaren zestig van de vorige eeuw is de groeve volgestort met voornamelijk huishoudelijk afval. Daarna is de groeve in het bezit van Staatsbosbeheer gekomen. De groeve kan momenteel onder begeleiding worden bezocht, maar heeft veel meer potentie. Daarom hebben de gemeente Hulst, Staatsbosbeheer en de Provincie Zeeland de handen ineen geslagen. Er is een plan gemaakt om de groeve toegankelijker en aantrekkelijker te maken. Hiervoor wordt de groeve ontgraven en vervolgens kan de herinrichting plaatsvinden. De verwachting is dat de werkzaamheden in het komende najaar kunnen worden uitgevoerd. Tijdens de informatieavond op 8 april geven P. Maas van Staatsbosbeheer en M. Ekkebus van de Provincie Zeeland toelichting op de uitvoering van de plannen. Ook vertegenwoordigers van de gemeente Hulst zijn van de partij. Iedereen is welkom op de bijeenkomst. De opwaardering van de groeve is een onderdeel in de grensoverschrijdende ontwikkelingsvisie Linieland van Waas en Hulst. De provincies Zeeland en Oost-Vlaanderen presenteren daarin met vier gemeenten in de grensstreek plannen voor verbetering van de woonomgeving en economie.

Door Harold de Puysseleijr

NIEUW-NAMEN - Beheerder Richard Bleijenberg van de Meester Van der Heijdengroeve in Nieuw Namen legt dezer dagen de laatste hand aan de schoonmaak.

Het geologische monument aan het Kerkpad is vanaf eerste paasdag weer opengesteld voor publiek en wel van 13 tot 17 uur. Ook op tweede paasdag kunnen belangstellenden er op die tijd terecht. Op andere dagen is de groeve alleen op afspraak geopend. In de geologische steilwand staat de bezoeker oog in oog met de prehistorie. IJzerhoudende gekleurde lagen zijn te zien, met daarin fossielen van schelpen en zee-egels. Niet alles is er trouwens oud, want de groevewand is tevens het domein van insecten zoals graafwespen. Eigenaar Staatsbosbeheer sluit in de herfst de unieke bodemlagen af om erosie te voorkomen. Dit najaar wordt de groeve grondig heringericht. Daarover wordt donderdag 8 april een informatiebijeenkomst gehouden. Deze begint om 19.30 uur in Gemeenschapscentrum De Kauter te Nieuw-Namen.

Beheerder Richard Bleijenberg in de Meester Van der Heijdengroeve. Foto Mark Neelemans

Door Harold de Puysseleijr

NIEUW-NAMEN - De recente vondst van een prehistorische vuurstenen pijlpunt in Nieuw-Namen heeft beheerder Richard Bleijenberg van de prehistorische groeve in die plaats op een idee gebracht. 

Bleijenberg wil zoveel mogelijk privécollecties van vuurstenen werktuigen bij elkaar brengen om ze tentoon te stellen in de groeve als die volgend jaar is uitgebreid. Kenneth Mangnus vond vorige week een prehistorische vuurstenen pijlpunt op het voetbalveld in Nieuw-Namen. Mangnus bracht Bleijenberg niet alleen dat voorwerp, hij deed er ook nog eens zo'n twintig prehistorische stukjes steen bij die hij als kleine jongen in het dorp had gevonden. "Hij was een van die schoolkinderen die in de jaren tachtig en negentig door toenmalig meester De Baar enthousiast is gemaakt voor de oudheidkundige geschiedenis van ons dorp", zegt Bleijenberg. De beheerder schakelde op zijn beurt archeoloog Hans Jongepier van de Stichting Cultureel Erfgoed Zeeland in, die de vuurstenen gisteren kwam ophalen. De voorwerpen zijn volgens de archeoloog vele duizenden jaren oud. Jongepier, gespecialiseerd in de Steentijd, weet dat er in het verleden vaker vuurstenen voorwerpen zijn gevonden in Nieuw-Namen. "Toch zijn de vondsten altijd bijzonder", zegt hij. Jongepier wil een inventarisatie maken van alle vondsten van prehistorisch materiaal. Dat is buiten Nieuw-Namen sporadisch te vinden in onze provincie, zo stelt hij.

Door onze verslaggever

NIEUW-NAMEN - Vuurwater op tafel. Verhalen vliegen over en weer. Over vissers en stropers, smokkelaars en zeehondenjagers. Over erwtentrekkers en kasseienstoempers, karameldieven en schaapsherders. Over zwangerschappen na vrijen in een greppel of in een roestig vooronder.

Richard Bleijenberg (links) en Paul de Schipper. Foto Léon Krijnen

Over bedelen en stelen. Over Gustaaf de Maayer, Staf de Sterke, van Saeftinghe. De vertellers praten, de schrijver luistert. Richard Bleijenberg en Florant de Maayer vertelden over hun leven en dat van hun voorvaderen in het Verdronken Land van Saeftinghe. BN De Stem-verslaggever Paul de Schipper schreef er een boek over.

     

Lees zaterdag een uitgebreid interview in BN De Stem met Richard Bleijenberg, Florant de Maayer en Paul de Schipper.

Door Léon Krijnen

Richard Bleijenberg (links) en Paul de Schipper op 't schor onder aan de dijk bij Emmadorp

Saeftinghe, gezien vanaf de dijk bij Emmadorp. Er zullen niet zo veel plaatsen op de wereld zijn waar oud en nieuw, mens en natuur zó hard op elkaar knallen. Het is een mooie dag, nazomer. De regenbuien trekken weg, het zwerk breekt open. Voor ons ligt het Verdronken Land van Saeftinghe.

Vanuit het noordwesten nadert een containerschip zo groot als de Stopera. Het lijkt op de grens van land en water vast te gaan lopen. Tot het langzaam linksaf gaat om het Nauw van Bath te nemen en daarna de laatste bocht naar rechts richting Antwerpen. Daar ergens, maar niemand weet precies waar, passeren de containers de ruïnes van het verdronken Kasteel van Saeftinghe. Rechts liggen de Prosper- en Hedwige- polder, die straks aan de natuur zal worden teruggegeven. De Hedwige is onderpand in een spelletje Stratego, via het nieuwe regeerakkoord in de zoveelste verlenging beland. De Strategostukken staan aan de horizon, een leger dat klaar staat om naar het westen op te rukken. Rokende schoorstenen, kreunende hijskranen, kilometers kades, betonmolens, vrachtwagens, bulldozers, bouwketen, containerschepen en reuzendokken, dát is de horizon daar. De twee koeltorens van de kerncentrale in Doel als grensposten voor de alsmaaruitdijende haven van Antwerpen. Het Deurganckdok, het Doeldok, de Beveren-Waaslandhaven en het Vrasenedok zijn nu al net zo groot als het Verdronken Land van Saeftinghe.

Richard Bleijenberg en Paul de Schipper staan op de dijk. Bleijenberg, de bebaarde verteller die een heel leven rondliep in het Verdronken Land, getrouwd met de enige dochter van De Sterke. De Schipper schreef een boek over de schoonvader van Bleijenberg: De Sterke van Saeftinghe. "Dat is wat je ziet", aldus Bleijenberg met een weids gebaar dat land, water en lucht van Doel tot Paal omarmt. "Wat je niet ziet, is de rotzooi onder water. God weet wat die Belgen allemaal nog steeds stiekem in de Schelde lozen." Toen hij de vuilspuiterij jaren geleden ontdekte en aankaartte, kostte hem dat zijn baan. Ouder en wijzer blikt hij als verteller in De Sterke van Saeftinghe terug op het leven van zijn schoonvader, Gustaaf de Maayer. Gustaaf is Staf. Staf De Sterke (1893-1963) die negen zonen naliet en een dochter. Juliana is de vrouw van Richard Bleijenberg, de man in wiens armen De Sterke in '63 zijn laatste adem uitblies. Staf De Sterke heeft de film Old Man and the Sea nooit gezien, want dan zou Bleijenberg het verteld hebben. Het gegroefde gelaat van hoofdrolspeler Spencer Tracy vertoont een treffende overeenkomst met de markante, vierkante kop van De Sterke op de omslag van het boek. De huid door zon en zout gelooid, de kaken op elkaar geklemd, zeemanssnorretje. Helblauwe ogen, de onverzettelijke blik van een oude walrus die zijn strand en al wat hem dierbaar is met lijf en leden bewaakt. 

Vrijdagmorgen in Saeftinghe. We bezoeken de dijken, de kreken en de schorren van het Verdronken Land, de begraafplaatsen op Nieuw-Namen en in de Prosperpolder en de Meester Van den Heydengroeve. Net als in de Prosperpolder liggen op de begraafplaats schuin tegenover het huis van Bleijenberg de karakters begraven die door het boek paraderen. De ouders en voorouders van Bleijenberg, en Tan, de vrouw van Jan Boom, de doctorandus die een aantal jaren schaapsherder in de Saeftinghe was. Op een armlengte van het graf van Tan, 'te jong gestorven aan kanker', ligt een ander graf. Ruw gemetselde stenen, bekroond door een ijzeren kruis van de rommelmarkt. Het is het graf van zijn schoonmoeder, waar Bleijenberg ooit zelf bovenop komt te liggen. "Dat heb ik met de pastoor geregeld. Ik wil begraven worden zoals dat al duizenden jaren in Saeftinghe gaat, in een kist met riet." De kist is klaar, door hem zelf getimmerd van eiken planken. "Van een oeroude steiger die ooit ergens bij de Liefkenshoek in De Schelde stond." De botten van De Sterke rusten niet op Nieuw-Namen. Hij is begraven op Kieldrecht. "Dat graf is al lang geruimd. Misschien wel voor dat van Theo Middelkamp." In Kieldrecht staat nog steeds het café van de wielerlegende, in 1914 op Nieuw-Namen geboren, in 2005 op Kieldrecht begraven.

We gaan naar de groeve van Nieuw-Namen. Bleijenberg is er de beheerder van, maar de sleutel van de ijzeren poort wil niet rond. De zeeman in hem doet zich gelden. Met een paar vloeken en klappen, als op een onwillig anker dat niet naar beneden wil. Het slot geeft het op, de deur naast het kerkpad gaat open, de toegang naar het ontstaan van Nederland. Vijftig meter verder, via een vochtig pad door bomen en struiken. Een sperwer heeft er een duif geslagen. De veren en het schedeltje liggen keurig uitgespreid. "Dat is de natuur. Vreten en gevreten worden." Aan de rand van het bos, net aan de Nederlandse kant van de grens, komt drie miljoen jaar geschiedenis aan de oppervlakte. Het zijn de aardlagen uit het Plioceen. Onder Amsterdam liggen ze ruim honderd meter diep, bij Terneuzen 25 meter, maar op Nieuw-Namen zijn ze gestegen naar Amsterdams Peil. Richard Bleijenberg weet er alles van. Hij kan er een jaar over vertellen en dan nog is hij niet uitgepraat. Hij heeft er dagen, nachten, jaren, over nagedacht. Als een amateur-Darwin heeft hij gedachten en hypotheses tot conclusies aan elkaar proberen te breien. Zo uniek is de groeve dat professoren en geologen uit de hele wereld die bezocht hebben. Ze frustreren hem wel eens, zegt hij. "Kijk, ik zeg dat het zo en zo zou kunnen zijn. Hoe iets eruit ziet, is soms voor een andere uitleg vatbaar." Schouderophalend: "Ach, ik heb meegemaakt dat in een jaar vijf professoren langskwamen om naar de groeve te kijken. Dan hoor je vijf verschillende verhalen, allemaal met grote zekerheid neergezet, zonder een spoor van twijfel. Dan luister ik maar, als eenvoudig manneke, en ik denk er het mijne van." 

Paul de Schipper knielt neer, terwijl Bleijenberg doceert. "Even de andere kant uitkijken, Richard," knipoogt hij, terwijl hij een uitstekend schelpje uit het losse leem krabt. "Dat schelpje is drie tot drieënhalf miljoen jaar oud", aldus Bleijenberg, "we kijken hier niet op een paar honderdduizend jaar." Hij wijst krimpscheuren en verschillend gekleurde lagen aan, wormgangen en schelpen. Drie miljoen jaar oud, maar ook verwrongen groene flessen. "Die komen van de vuilnisbelt die door de eeuwen heen hier ontstaan is. Dat lag hier altijd te smeulen en de temperatuur liep zo hoog op dat het glas smolt." Honderd meter verder verlaten we het Kerkpad en steken de Koningsdijk over. We zijn weer in België, waar een andere markante hoofdpersoon in zijn voortuin van de zon ligt te genieten. Het is Florent de Maayer, zeg maar Ran, de zesde zoon van De Sterke. Botersmokkelaar, boef, baggeraar. In de zomer woont hij met zijn Mexicaanse vrouw Sheila op Nieuw-Namen. Elk jaar in november verkassen ze voor zes maanden naar één van hun appartementen in Manzanillo, tussen Puerto Vallarta en Acapulco.  

Het gaat zoals De Schipper en Bleijenberg voorspeld hebben. Ran springt op, sleurt ons naar binnen en trekt een fles vuurwater van een procent of zeventig uit het buffet. Er worden vier glazen op tafel gekwakt. Proost! Verhalen vliegen over de tafel heen en weer. Overs vissers en stropers, smokkelaars en zeehondenjagers. Over erwtentrekkers en kasseienstoempers, karameldieven en schaapsherders. Over zwangerschappen na vrijen in een greppel of in een roestig vooronder. Over bedelen en stelen. Over Saeftinghe. Het Verdronken land waar ze geboren en getogen zijn en waar ze allebei begraven zullen worden. Ieder verhaal komt weer terug bij Staf De Sterke, de vader van de één, de schoonvader van de ander. De legendarische visser, baggeraar en oermens die zijn kinderen leerde om brood te bedelen, te stelen of te smokkelen. Om te overleven. Richard Bleijenberg, Ran de Maayer en tientallen andere figuren, de één nog karakeristieker dan de ander, vertelden de verhalen. Paul de Schipper schreef ze op, in De Sterke van Saeftinghe.  

Biografie Paul de Schipper

Paul de Schipper (1952) is verslaggever bij BN De Stem. Hij is geboren in Venezuela, maar getogen in mosselstad Yerseke. De Schipper werkte twaalf jaar lang in Zeeuws- Vlaanderen, van waaruit hij ook vaak verslag deed van Belgische zaken. Hij maakte reis- en fotoreportages in meer dan veertig landen en bezocht als verslaggever brandhaarden als Rwanda, Zuid-Soedan, Irak en Iran. De Schipper is een fanatiek zeiler in zijn Flying Dutchman.

Het oeuvre van Paul de Schipper omvat:

- Vissers verhalen (1990), samen met Kees Slager. Een boek in vertellende vorm over het leven van vissers in het begin van de twintigste eeuw in de Zeeuwse Delta. Uitgeverij: De Koperen Tuin, Goes.

- Achter de dijken (1997). De geschiedenis van de komst van Dow Chemical naar Zeeuws-Vlaanderen. Uitgeverij: drukkerij Van Maele, Brugge.

- Orisant (2000). De nooit eerder vertelde geschiedenis van een eiland dat maar 37 jaar bestond (1602-1639) en dat nu diep in de Oosterschelde ligt. Vanwege de directe en heldere stijl geselecteerd als voorleesboek voor de Nederlandse Blindenbibliotheek. Uitgeverij: Ad. Donker, Rotterdam (2000).

- De Flying Dutchman (2004). Het verhaal van een wonderboot, en van de verzekeringsagent uit Naarden die de snelste zeilboot ter wereld ontwierp. Gebaseerd op 125 interviews met zeilers uit 35 landen. Uitgeverij: Hollandia (Gottmer), Haarlem.

- Bij de bevrijding begon de oorlog (2005). Na de mislukte operatie Market Garden, 17-21 september 1944, bleef het Land van Heusden en Altena tot 5 mei 1945 in Duitse handen.

- De Slag om de Oosterschelde (2008). Het verhaal van gewone, volhardende mensen die vonden dat de Oosterschelde geen brakke zoetwaterpoel mocht worden. Van de vooravond van de grote storm in februari 1953 tot de opening van de stormvloedkering in 1986 volgt hij een groep jongeren die in verzet kwam en zich gesteund zag door oudere Zeeuwen.

- De Sterke van Saeftinghe (2010).

Florent de Maayer, de zesde zoon van de Sterke van Saeftinghe, met zijn vrouw Sheila.

Posted by Léon Krijnen

Pagina 5 van 5