Toon items op tag: IJsschotsen

Excursie naar de IJskelder van Saeftinghe

Het zal in de jaren veertig zijn geweest, na de oorlog. Toen de tabak in België maar een derde kostte van wat er op Zuid-Beveland voor werd betaald. Drie mannen uit het grensdorp Nieuw-Namen scharrelden wat bij met tabakssmokkel. Dat was in die tijd heel gewoon, al werd je zwaar gestraft als je gepakt werd. Op een ijskoude nacht in januari zouden de drie een lading tabak leveren op een boerderij in het Bevelandse Valkenisse. Ze zouden bij het vallen van de avond een bootje pakken op het verste punt in het Verdronken Land van Saeftinghe. Maar er was veel ijsgang en de maan was vol. Het water kwam veel sneller en veel hoger dan normaal en twee van de drie sukkelden het ijskoude water in, op zoek naar het bootje, dat veel dieper lag dan ze verwacht hadden. Degene die bij de tabak achterbleef, hoorde geplons en verder niets dan stilte. Als door een wonder vonden de twee het bootje, hielpen elkaar erin en zetten zich aan de riemen. Hun kletsnatte jassen bevroren aan hun lijven en kraakten bij iedere beweging. De man die op de tabak paste, had zich al neergelegd bij een eenzame vriesdood in het pikkedonkere Saeftinghe toen hij de riemen op de ijsschotsen hoorde slaan. Hij klom in de boot en zijn twee bijna bevroren collega’s roeiden een paar uur voor hun leven om bij het lamplicht in Valkenisse te komen en om niet ter plekke te bevriezen. De drie brachten het er levend van af. Dat ze, aangekomen op Zuid-Beveland, verraden waren en drie weken moesten brommen in Middelburg, doet aan het wonder niets af. Richard Bleijenberg, gids in Saeftinghe, vertelt het verhaal niet voor niets. Hij wil maar zeggen dat mensen een eigen centrale verwarming hebben als ze maar blijven bewegen. "Het was toen net zo koud als nu, de Westerschelde lag vol met ijs; de vloed bracht niks dan schotsen binnen, grote brokken ijs en stroperig ijswater.  De wind woei, net als nu, uit het oosten en dooi zat er nog niet in de lucht. Eigenlijk zijn wij op net zo’n dag als toen in Saeftinghe, behalve dat het nu dag is. Niemand hoeft bang te zijn om te bevriezen, want wij houden het droog vandaag."

Krekenpatroon

Nu is niemand in het kleine gezelschapje - twee journalisten en twee fotografen - bang dat er ook maar iets onaangenaams zal gebeuren onder de capabele leiding van Bleijenberg. Hij is in Saeftinghe kind geweest, volwassen geworden en heeft er zijn hart onderweg ook verloren. Hij kent het grillige krekenpatroon, de vogels, de geulen, het verraderlijke water, de sporen, keutels en prentjes van de bewoners en vooral de verhalen. Als Richard Bleijenberg zegt dat we het droog houden, dan vertrouwen we daarop. Onderweg naar het verste punt, aan de rand van de IJskelder, vertelt de gids wat we zien. "Dit zijn de keutels van de grauwe gans, die de knolletjes van de zeebies heeft gegeten totdat hij ze niet meer uit de bevroren grond kreeg. Kijk, vogels hebben geen nieren. De mineralen, vooral kalk, zitten netjes op het puntje van de keutels. Hier ligt een hoopje van een vogel die groen heeft gegeten. Als keutelbioloog kun je goed zien wat zich hier de laatste week heeft afgespeeld." Een half uur gaans vanaf de dijk ontvouwt zich een tafereel dat zelfs Bleijenberg nog nooit heeft gezien. Over het ijs in een brede geul komt de vloed aanrollen, langzaam alsof het stroop is en geen brak water wat er stijgt. Je hoort het komen. Met een soort roffel spreidt de Westerschelde zijn tentakels uit over het land dat steeds maar weer, twee keer per etmaal, opnieuw verdrinkt. Bij de ingang van de IJskelder houden we halt. Het water stroomt nu met een bloedgang naar binnen, platte schotsen, grillige ijsbergen en papijs met zich meevoerend. Op een schots varen een paar bonte strandlopers mee. Ze laten zich niet afschrikken door het warm ingepakte clubje op de kant. "Die vogeltjes kennen geen mensen. Ze wonen op de toendra’s, gebieden waar nooit iemand komt. Wat zouden ze bang zijn? Ze hebben misschien hooguit eens een beer gezien, en die laat hen met rust.”

Schotsen

"Weet je trouwens hoe de IJskelder aan zijn naam komt? Nee?" Dan zal Richard het eens vertellen. "In 1947, toen de winter net zo koud was als nu, gingen de vissers van Emmadorp vissen bij de Bank. Toen ze terug kwamen vertelden ze allemaal hetzelfde. Dat het precies een IJskelder was, zo koud. Sindsdien, sinds ’47 dus, heet het de IJskelder en kijk nu maar hoe dat komt." We kijken en huiveren. In de verte gooit het water de schotsen op een hoop. Het wassende water tilt het ijs op en legt het op stapels. Zodra het water zakt, vriest alles aan elkaar en blijft het liggen waar het ligt. Zo duwt de Westerschelde de kreken vol met ijs. Op deze plaats, in deze vreemde stilte - een buizerd in de verte en wat gealarmeerd gedoe er omheen - zou je verwachten dat er ieder moment een mammoet op kan opduiken, of een ander prehistorisch ijstijdbeest. Even afgezien van de Antwerpse industriesilhouetten en de varende flatgebouwen die in de heilige verte voorbijschuiven, zou je je in een andere tijd wanen. Niets dan ruigte, ijs water, sneeuw en keutels om je heen. Maar Richard houdt de tijd wel bij. Hij is gealarmeerd door de snelheid van de schepen. Het water zou al af moeten gaan maar de schepen ploegen nog teveel. En ja hoor, het is weer net zo’n bijzondere dag als die waarop de tabaksmokkelaars van wal staken. Het water rijst wat langer, misschien door een stuwing hier of daar. Het komt zeker 30 centimeter hoger dan verwacht en spoelt bij de twee minst ervaren Saeftinghe-bezoekers de laarzen binnen. Met nog een uur te gaan, is dat niet prettig. Maar iedere mens heeft zijn eigen centrale verwarming, weten we nu, en als die mannen naar de overkant konden roeien, kunnen wij de tocht naar de dijk wel overleven. Richard Bleijenberg toont zich een voorbeeldig gids door de natte voeten de weg te wijzen naar de gezusters Coene in Nieuw-Namen. Die breien gevijven de beste sokken van de hele wereld en wij mogen ze kopen. In het café trekken we ze aan en stoppen zorgvuldig de bijgeleverde kluwentjes stopwol weg. “We zouden het droog houden”, zegt de gids. "Beloofd is beloofd."

Richard Bleijenberg, gids in Saeftinghe.

Het Land van Saeftinghe.

Het Land van Saeftinghe.

Opeengepakte ijsschotsen.

Bonte strandlopers. Fotografie Lex de Meester

Door Mieke van der Jagt