Toon items op tag: Drieteenmeeuw

Alleen de kerkklok van Grauw en wat stenen overleefden de verdronken dorpen Namen en Saeftinghe.

Nieuw-Namen/Hulst - "Waarom worden wij zo geboeid door overstroomd land? Is het de magische aantrekkingskracht van het tijdelijke en vergankelijke van mens en natuur?"

Deze twee vragen hangen aangeplakt aan de toegangsdeur van één van de kamers van het Zeeuwse Museum in Middelburg. In die kamer wordt tot en met 31 augustus een expositie gehouden over de  "Verdronken Landen van Zeeland", t.w. Reimerswaal en Saeftinghe. De beide gebieden zijn nauwkeurig in kaart gebracht en er is een groot aantal voorwerpen te zien, die in de loop der jaren zijn gevonden.

Nalatenschap

De tekst op de deur van deze museumkamer probeert een verklaring te geven voor de mysterieuze interesse die we toch allemaal hebben voor deze "Verdronken Landen". Er staat: "In de na  eeuwen teruggevonden voorwerpen worden wij herinnerd aan de macht van de natuur, zoals de stormen ons bij herhaling doen beseffen". En de historie relativerend, wordt tenslotte gevraagd: "Zijn de overeenkomsten in het leven van de Middeleeuwen en nu niet te veel groter dan de verschillen? Kijken we daarom zo geboeid vanuit ons bestaanszekerheid naar de resten van wat de bodem ons naliet?" Wat echter op de expositie over de verdronken landen opvalt, is dat de bodem van het land van Saeftinghe ons kennelijk weinig tot niets heeft nagelaten. Er is althans niets van te vinden. De verklaring daarvoor is even eenvoudig als voor-de-hand-liggend: de bekendste dorpen (Namen en Saeftinghe) liggen momenteel in de Westerscheldebodem, zodat opgravingen daarnaar niet meer mogelijk zijn. Toch heeft het Land van Saeftinghe in het verleden overigens wel eens wat prijsgegeven. De heer Richard Bleijenberg uit Nieuw-Namen heeft er veel losse kloostermoppen (een soort steen) gevonden, sommige geglazuurd. Volgens zijn vaste overtuiging zijn die afkomstig van het kasteel, dat ooit bij het vroegere dorp Saeftinghe aan de Westerschelde-oever heeft gestaan. (Verderop in dit artikel komen daarop terug). Vroeger waren er méér tekenen van historisch leven te vinden in het verdronken land. "Mijn schoonvader heeft mij verteld, dat hij in zijn jeugd aan de Noordpolder wel eens heeft gelopen op 3 meter dikke funderingen, vermoedelijk van het kasteel. Die funderingen zijn nu allemaal verdwenen. Maar er is een plaats waar het Land van Saeftinghe langs de Westerschelde weer wat gaat afbrokkelen, met enkele meters per jaar. Misschien dat daar ooit nog eens iets bloot komt van het oude kasteel, dan zouden we daar veel vinden. Want het kasteel is overvallen door het water. Men heeft niets kunnen redden er zijn veel mensen verdronken. Dat blijkt uit oude kerkelijke archieven van Doel, waarheen toen veel omwonenden zijn gevlucht", aldus de heer Bleijenberg.

Weg met bomen

Andere bewijzen van bewoning vond de heer Bleijenberg in 1963. Hij ontdekte een weg van de Marlemontseplaat in de richting van de Noord-schaapstal, die aan beide zijden werd geflankeerd door oude boomstronken. De weg lag op 2,5 meter min N.A.P. "En in sommige turfplaten kun je nog afdrukken van bomen zien, allemaal in zuidoostelijke richting. Die zijn kennelijk bij een zware noordwesterstorm allemaal in één keer omgewaaid. Dat kun je echter alleen bij zéér laag water waarnemen", aldus Bleijenberg, die al vanaf 1961 bezig is met zoeken naar restanten van het oude dorp Namen (dat als laatste dorp in het Land van Saeftinghe verging, en iets ten noorden van het huidige Paal gelegen moet hebben). De dorpen Namen en Saeftinghe waren de belangrijkste nederzettingen in dit gebied. Het dorp Saeftinghe werd voor het eerst als "Chavetinghe" in het jaar 821 vermeld onder de bezittingen van Lodewijk de Vrome van Frankrijk, maar in 1175 werd het totaal overspoeld door het zeewater. Door toedoen van cisterciënzer monniken werd de grond rondom het dorp weer na 1200 in cultuur gebracht. Veel bedijkingen werden echter de komende eeuwen steeds ongedaan gemaakt door overstromingen. Zo’n 100 jaar lang (van 1484 tot 1584) was het Kasteel van Saeftinghe het belangrijkste gebouw van het belangs "dorp". Het lag strategisch bijzonder gunstig aan de Schelde. Vooral in het begin van de 80-jarige oorlog tegen de Spaanse overheerser heeft het een belangrijke rol gespeeld. In 1572 werd het kasteel door Zeeuws oorlogsschepen (van de Geuzen) bezet. Op dat moment zat de Spaanse veldheer Mondragon er met 800 man verschanst om de Spaanse vloot, die vanuit Antwerpen de Schelde opvoer, te beschermen. De vloot was weg naar Goes, waar de Spaanse bezetters dringend hulp en versterking nodig hadden. De hulp kwam er door de bezetting van kasteel Saeftinghe niet: door toedoen van de Zeeuwen Joos de Moor en Bouwen Ewoutszoon werd de Spaanse vloot bij Lillo op de Schelde vernietigend verslagen. Sinds 1584 verdwenen kasteel en dorp in de golven, nadat de Staatse troepen de dijken rond het dorp Saeftinghe doorstaken. Nu ligt die plaats ergens midden in de vaargeul, waar grote zeeschepen over Saeftinghe’s stoffelijke resten heenvaren…….

Drie vogelsoorten die veel voorkomen in het Verdronken Land van Saeftinghe, v.l.n.r. kokmeeuw, drieteenmeeuw  en mantelmeeuw.

Legende

Het Land van Saeftinghe we dat nu kennen is pas gaan ontstaan na het jaar 1584. In een artikel, dat de Hulster bioloog George Sponselee schreef t.g.v. de expositie in Middelburg, wordt uiteengezet, dat de wordingsgeschiedenis niet van jaar tot jaar bekend is. “De legende van Saeftinghe vertelt, dat de vruchtbare polders rond het vroegere dorp verdronken omdat de inwoners in te grote welvaart en weelde leefden, maar dit lijkt de meest onbetrouwbare verklaring”, aldus de heer Sponselee. "Wel staat vast, dat de mens herhaaldelijk geholpen heeft bij het doen overstromen van de landerijen. Inundaties uit strategische overwegingen (tijdens de 80-jarige oorlog) werden herhaaldelijk toegepast. Zo kon het water opdringen tot bij Hulst. Regelmatig werden echter stukken land op de zee terugveroverd. Men is hiermee doorgegaan tot de 4 polders waren bedijkt, die nu grenzen aan het Land van Saeftinghe: de Van Alsteinpolder (1852), Koningin Emmapolder (1874), Prosperpolder en Hertogin Hedwigepolder (1907). Wat er toen nog onbedijkt bleef, was 30 vierkante kilometer schorren, geulen, zandplaten en slikken: het Land van Saeftinghe, van hedentedage. Het verlangen om al het verloren gegane land te heroveren bleef bestaan. Om de aanslibbing te bevorderen werd in 1924 als ‘slikbinder’ Engels slijkgras aangeplant. Bovendien werd in 1938 door de Dienst der Domeinen de rijksdam aangelegd. Door dit alles was in 1950 een groot deel van het Land van Saeftinghe rijp voor inpoldering. Maar België maakte bezwaar, omdat het Verdronken Land van Saeftinghe bij stormvloeden dienst doet als “komberging". Men vreesde bij inpoldering wateroverlast voor Antwerpen. Daar men geen overeenstemming kon bereiken, werd Saeftinghe niet ingepolderd. Het bleef behouden door een meningsverschil……

Kerkklok

Behalve de kloostermoppen is er één tastbaar bewijs overgebleven van het bestaan van gemeenschapsleven in het Land van Saeftinghe. Dat is de kerkklok van het oude dorpje Namen. Zoals bekend bleef dit dorp langer bestaan dan het naburige Saeftinghe. Namen was een dorp met rieten huisjes, met een gekasseid dorpsplein en met een stenen kerk. Ten behoeve van die kerk werd in 1664 bij Hemonie in Amsterdam een klok gegoten, die in de kerktoren bleef hangen, toen het dorp tegen 1700 onder water kwam te staan. De toren stak nog boven het water uit en vissers (of koopvaarders) brachten de klok in veiligheid. Meer dan 100 jaar stond hij in het stadshuis van Hulst. Na veel geharrewar slaagde de pastoor van de R.K.-kerk in Graauw erin, in 1806 de klok ten geschenke te krijgen van het bisdom Gent. Die klok hangt nog altijd in de toren van Grauw. "En als ik nu door het Land van Saeftinghe loop en ’s middags om 12 uur dat klokje hoor klepelen, dan krijg ik een erg tevreden gevoel, omdat dat eeuwenoude klokje van dat verdronken dorp nog altijd dienst doet", vertelde de heer Bleijenberg ons.

Expositie

Hij had de expositie in Middelburg nog niet gezien, maar is vast van plan om daar vóór eind augustus nog te gaan kijken. Tot slot een korte opsomming van wat daar zoal is te vinden: Naast gewone voorwerpen als kruiken en kannen omvat de expositie enkele bijzondere vondsten waaronder een vroeg vijftiende-eeuws beeldje, dat is gevonden op de plaats waar eens de stad Reimerswaal lag. Verder zijn er ook pijpaarden beeldjes alsmede twee schedeltypen die veelvuldig in het verdronken land zijn aangetroffen. Tevens wordt aandacht besteed aan het onderzoek dat 50 jaar geleden is verricht naar de fundamenten van de kerk van Nieuwlande (gelegen in het verdronken land ten noorden van Krabbendijke) en vondsten uit Emelisse en Wanteskuipe (Noord-Beveland). Een 25-tal opgezette vogels geeft een beeld over het unieke broedgebied dat het land van Saeftinghe heden ten dage vertegenwoordigt. De tentoonstelling sluit af met een afbeelding van Albrecht van Beieren, die in 1375 stadsrechten gaf aan Reimerswaal en een 15e eeuws portret van Jan Zonder Vrees, die in 1405 opdracht gaf de overstroomde gebieden van Saeftinghe opnieuw te bedijken. De filmvertoning is dagelijks (behalve zaterdag en zondag), vanaf twee uur te zien. Op die dagen is het museum zelf van 10 uur ’s morgens tot 5 uur ’s middags geopend. Op zaterdag en zondag is de opening beperkt van 2 tot 5 uur ’s middags.

SAEFTINGHE

821 - Voor het eerst vermeld als Chavetinghe onder de bezittingen van Lodewijk de Vrome van Frankrijk.

1175 - Dorp Saeftinghe geheel verdronken.

1200 - Na dit jaartal gaan cisterciënzer monniken van Abdij Ter Duinen en Abdij Ter Doest gronden in cultuur brengen.

1261 - Margareta, gravin van Vlaanderen, verleent Saeftinghe een eigen keur. Het grootste deel van de Vrije Heerlijkheid is bezit van de gravin van Vlaanderen.

1279 - Margareta bouwt een kasteel als vesting langs de Schelde, welk kasteel in de 15e eeuw is verdwenen.

1285 - Jan van Namen bedijkt polder van Namen.

1350 - Leys of Cheynspolder ingedijkt.

1253 - 1403 - Overstromingen doen inpolderingen grotendeels teniet gaan.

1404 - Heerlijkheid Saeftinghe weggespoeld.

1405 - Jan Zonder Vrees geeft op 17 april bevel aan edelen tot bedijking van overstroomde polders.

1484 - Maximiliaan van Oostenrijk bouwt een nieuw kasteel in de buurt van her vroegere kasteel als vlootbasis. Strategisch is dit kasteel van belang, daar het gelegen is op de hoek tussen De Hont en de Schelde ten noordwesten van Antwerpen.

1570 - Allerheiligenvloed zet grootste gedeelte onder water.

1572 - Geuzen plunderen Saeftinghe en bezetten het kasteel.

1574 - Bij overstroming komt water tot vlakbij Beveren en Hulst.

1584 - Staatse troepen steken dijken door van het dorp Saeftinghe, dat sedertdien voorgoed is verdwenen.

17e eeuw - 1914: De hertogen van Arenberg worden eigenaars van de polders en van de ruim 30 km2 schorren, die men nu noemt het "Verdronken Land van Saeftinghe".

Gegevens ontleend aan P. J. Brand: "Uit de geschiedenis van Saeftinghe", Zeeuwse Tijdschrift 1967.

Het Verdronken Land van Saeftinghe, zoals het in het midden te zien is op deze oude kaart van Covens en Mortier, die stamt uit de 18e eeuw. Men ziet dat het Verdronken Land toen smaller was en dieper landinwaarts liep. Door overstromingen heeft het in de loop der eeuwen veel verschillende vormen gehad. Op de met pijl aangegeven stip moet het Kasteel Saeftinghe hebben gestaan.

Van onze redacteur