Toon items op tag: Doortrekkers

Op de linkeroever van de beneden-Schelde, een twintigtal km ten noorden van Antwerpen, strekken zich in de uiterste oosthoek van Zeeuws-Vlaanderen de schorren uit van het Verdronken Land van Saeftinghe. Dit gebied heeft een oppervlakte van meer dan 2500 ha., vormt één van de meest ongerepte landschappen van Nederland, terwijl schorrengebieden van deze omvang ook uitermate zeldzaam zijn in Europa. Hiervoor zijn zowel de grote schaal en het isolement van het gebied, als het grote getijverschil verantwoordelijk. Karakteristieke elementen zijn de schorren, de uitgestrekte slikken en de diep ingesneden kreken. Bovendien geeft de wisseling van eb en vloed voortdurend een ander aspect aan het geheel. 

Dit natuurgebied wordt dan ook uitermate belangrijk genoemd omwille van de avifauna, de aquatische fauna en de vegetatie. Toen we onlangs het Verdronken Land van Saeftinghe bezochten, hebben we even teruggedacht aan de woorden die de oudbewaker Frans van der Zande zaliger na een fikse storm en een enorm hoog tij water in januari 1974 uitsprak: "Zonder Saeftinghe was Antwerpen gaaf verzopen". En gelijk had hij, want als dit grote Saeftinghebekken, waar zoveel water in kan, ooit zou worden ingepolderd, zou dit betekenen dat de kaden van Antwerpen en het verdere achterland van de Schelde vaker dan nu reeds het geval is geweest, blank komen te staan. Ook een andere Saeftinghe-kenner met wie wij een gesprekje hadden, deelt bovenstaande mening. Zijn commentaar: "Een ramp als deze van februari 1953 is nog steeds niet uitgesloten. Met het samenvallen van hoog tij en een paar dagen aanhoudende noord-westerstorm kan er zich andermaal ’n ramp voordoen, die zich zal centraliseren in de boven-Schelde voorbij Antwerpen. Het volume van het Saeftinghe-bekken neemt immers jaarlijks af, door de natuurlijke ophoging van zand en planten. Wij hebben dit jaar al enkele bijzonder hoge tijen vastgesteld, waardoor heel wat nesten van visdiefjes verloren gaan. De visdief broedt precies op de hoogwaterlijn, die bestaat uit aangespoelde plantenresten of het zogenaamde veek". We willen in deze bijdrage enkele aspecten van dat unieke natuurgebied belichten. Aan het Verdronken Land van Saeftinghe wordt jaarlijks door meer dan 9000 mensen een bezoek gebracht. Tienduizenden vogels hebben hun nest in het gebied, dat in Nederland onder de natuurbeschermingswet valt, maar van alle kanten wordt bedreigd door plannen voor het Baalhoekkanaal, die regelmatig terug worden opgerakeld, door de luchtverontreiniging van het Antwerpse havengebied en door het smerige Scheldewater.

Snuffelpaal

Het is niet teveel gezegd dat we Saeftinghe nodig hebben als natuurlijke snuffelpaal. Want snuffelpalen die in een industriegebied staan, daar hoeft men de stekker maar uit te trekken en ze ‘snuffelen’ niet meer. In het natuursysteem gaat dit kunstje niet op. Als er iets verkeerd dreigt te gaan kunnen we dat direct opmerken aan het gedrag van plant en dier. Ze zijn van allerlei milieuverontreinigingen gevoeliger dan de mens en kunnen daardoor in een vroeg stadium waarschuwen voor bedreigingen die door meetnetten en snuffelpalen nog niet worden geregistreerd. Tot nu toe is de vervuiling in Saeftinghe nog niet in staat geweest veel schade aan te richten.

Bij een tocht doorheen Saeftinghe zijn hoge laarzen geen overbodige luxe.

Overal in de slikken van het Verdronken Land leven nog voedseldieren waarmee de zeevogels zich kunnen voeden. Ook de plantengroei houdt nog onbeschadigd stand. Dat is grotendeels te wijden aan de natuurlijke en ontzettende zelfreinigende werking dat een groot natuurgebied als Saeftinghe heeft.

Belangrijk

Saeftinghe is een uitermate belangrijk en waardevol gebied, zowel voor de natuurliefhebber, de ornitholoog als archeoloog. Duizenden mensen maken er jaarlijks een geleide tocht om van het ongerepte landschap te genieten. Ook voor de ornithologen is Saeftinghe ’n gebied dat regelmatig op de agenda wordt ingeschreven. Vooral de leden van "De Steltkluut", een ornithologische vereniging uit Oost-Zeeuws-Vlaanderen, maken er dikwijls excursies. Zij besteden ondermeer aandacht aan het bevorderen van de vogelobservatie- en studie en het beschermen van andere levensvormen binnen ’t werkgebied van de vereniging.

Ook archeologisch is het gebied wel belangrijk. We noemen daarbij een naam: Richard Bleijenberg uit Nieuw- Namen. Vind men hem alleen of als gids met een groep bezoekers niet in het ongerepte schorre- en krekengebied, dan is hij elders nestkasten voor torenvalken en steenuilen aan het ophangen. Als amateur-archeoloog heeft hij er al enkele interessante vondsten gedaan, waaronder een stenen bijl en potscherven. Een van zijn recentste vondsten was een runderbot, voorwerp dat volgens Piet Brandt van de Oudheidkunde Kring van Hulst honderden jaren geleden als schaats werd gebruikt. En zoals al even aangestipt mag Saeftinghe ook wel ’n openlucht-laboratorium worden genoemd. De natuurwetenschappelijke betekenis van het gebied ligt vooral in het vlak van bodemkundig- en biologisch onderzoek. Met betrekking tot het bodemkundig onderzoek kan in het Verdronken Land worden bestudeerd hoe de gronden, die het overgrote deel van het Zeeuwse Landschap uitmaken, zich hebben gevormd.

Enkele archeologische vondsten die in het Verdronken Land werden gedaan.

Daarnaast wordt ook nog onderzoek van meer algemene aard verricht. Bodemkundig- en geomorfologisch onderzoek wordt er gedaan door het “Internationaal Instituut voor Luchtkartering en Aardwetenschap” te Delft/Enschede. Voor studie en onderzoek werd Saeftinghe ook al bezocht door mensen van het Delta Instituut voor Hydrobiologisch onderzoek te Ierzeke, het Rijksuniversitair Centrum te Antwerpen, de Rijksuniversiteit van Gent en het Rijksinstituut voor Natuurbeheer te Leersum/Arnhem.

Waardebepaling

We willen in deze bijdrage ook trachten de huidige waarde van de flora en fauna te bepalen. Door het instabiele karakter van het milieu kunnen van de hogere dieren alleen de vogels zich in het Verdronken Land handhaven. We moeten daarbij een onderscheid maken tussen de broedvogels en de doortrekkers en overwinteraars. Even een opsomming van voorname broedvogels die zich in het gebied ophouden: kapmeeuw, zilvermeeuw, storm- en zwartkopmeeuw, visdiefje, kluut, scholekster, kleine- en strandplevier, bergeend, zomertaling, wilde eend, bruine kiekendief, enz. In Saeftinghe worden eveneens broedgevallen opgetekend van enkele zeldzame en weinig algemene soorten als waterral, roodborsttapuit, blauwborst en sprinkhaanrietzanger. Hieruit is een conclusie te trekken: het Verdronken Land is een uitermate belangrijk broedgebied van het Deltagebied. Er broeden daar ¾ of meer van alle zilvermeeuwen van de Delta, terwijl van het zeldzaam geworden visdiefje een groot percentage van alle exemplaren van de Delta het Verdronken Land als broedplaats heeft. De tweede categorie van vogels die in het uitgestrekte gebied voorkomen, is die van de doortrekkers en wintergasten. De voornaamste soorten van deze tweede groep behoren tot de ganzen, de eenden, de steltlopers en de meeuwen. De ganzen die er zich ophouden behoren tot drie soorten: grauwe gans, kolgans en rietgans. Deze broedvogels van Noord- en Oost Europa brengen de winter door in de landen rond de Noordzee. In hun winterkwartier hebben ze voedselgebieden en slaapplaatsen nodig, waar volkomen rust heerst. Het gebied van Saeftinghe voldoet aan deze eis en is bovendien zowel slaapplaats als voedselgebied. Het schorre- en krekengebied herbergt ook zeer grote aantallen eenden. Door deze grote aantallen en de uitgestrektheid van Saeftinghe zijn exacte tellingen vrijwel uitgesloten, doch is het zeker, dat de aantallen in de tienduizenden lopen. In de laatste week van augustus 1966 bleken er in Saeftinghe 22.000 eenden aanwezig te zijn. Dat waren toen vooral wilde eenden en wintertalingen. Voor wintertalingen en pijlstaarten gaan door de Deltawerken belangrijke voedselgebieden verloren, waardoor Saeftinghe na 1980 voor deze soorten het enige belangrijke voedselgebied in Zuidwest-Nederland zal zijn. 

Het Verdronken Land is zeer uitgestrekt en heeft een gevaarlijk karakter. Zonder gids is het verboden terrein.

Over de aquatische fauna kan worden gezegd dat in het water drie hoofdcomponenten worden onderscheiden: het plankton, de bodembewonende soorten en de vrijzwemmende organismen, zoals vissen en garnalen. Het plankton van de Westerschelde ter hoogte van Saeftinghe bestaat grotendeels uit een mengsel van maritieme organismen, afkomstig uit de Noordzee en zoetwatersoorten aangevoerd door de Schelde. De bodembewonende fauna bestaat uit wormen, schelpdieren en kreeftachtige dieren. De vrijzwemmende fauna van de oostelijke Westerschelde wordt gevormd door vissen en garnalen. Er moet hier worden opgemerkt dat deze fauna de laatste jaren sterk is verarmd door de watervervuiling verder stroomopwaarts, waardoor verschillende vissoorten hun voortplantingsmogelijkheden hebben verloren. Belangstellenden die een tocht doorheen het ongerepte landschap van het Verdronken Land willen maken, kunnen contact opnemen met de gids, de h. Jos Neve, Middelweg 1 te Graauw (Nederland).

Door Luc Van Broeck